personen met een auditieve beperking Flashcards

1
Q

Rudolph Agricola uit Groningen

A

Kwam als eerste tot de bevinding dat ook geschreven woorden ideeën konden weergeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pedro Ponce de Léon

A

Gaf onderwijs aan de Velasco’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Juan Pablo de Bonet

A

Schreef het eerste boek uit over praktische ervaringen van dove kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sir Kenelin Digby

A

Publiceert het boek ‘Treatise of the Nature of the Bodies’ waarin hij beschreef dat Luis de Velasco zijn spraak goed ontwikkeld was en dat hij mensen kon verstaan door te liplezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

George Dalgarno

A

Had een zeldzaam pedagogisch optimisme, hij geloofde namelijk dat doven evenveel ontwikkelingsmogelijkheden hebben als horenden indien ze doeltreffend werden onderwezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Etienne de Fay (le vieux sourd d’Amiens)

A

Was de eerste dove leeraar (en architect) door les te volgen in de abdij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Jacob Rodriguez Pereire

A

Hij vluchtte uit Spanje door zijn geloofsovertuigingen en gaf daarom onderwijs aan doven in Frankrijk. Was de voorloper van de cued speech.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Charles Michel de l’épée

A

Richtte in 1770 de eerste publieke school voor doven op. Voor het eerst konden dus ook doven uit de lagere klassen participeren. Zijn doel was om er goede Christenen van te maken. Hij ontwikkelde een gebarensysteem genaamd ‘Signes Méthodiques’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Abbé Roche Sicard

A

Hij ontwikkelde een ingewikkelder gebarensysteem genaamd ‘Théorie des signes’ dat Franse grammatica bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Roch-Ambroise Bébian

A

Toonde belangstelling voor de natuurlijke gebarentaal in plaats van methodische gebaren. Hij introduceerde een manier om gebarentaal uit te schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Jean-Marc Itard

A

Hij gaf hoortraining en en spraaklessen op het instituut in Parijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Samuel Heinicke

A

Opende in 1778 de eerste openbare dovenschool in Leipzig. Hij stelde dat spraak van goddelijke oorsprong is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Thomas Hopkins Gallaudet

A

Startte een school in Hartford Connecticut in 1817 en rechtstreeks onder invloed van de Fransen de l’épée en Sicard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Alexander Graham Bell

A

Is de uitvinder van de telefoon en de audiometer. Hij had namelijk belangstelling voor de fysiologie van het spraakorgaan en wou doven geluidsvibraties laten voelen. Hij vond dat gebarentaal het beste was voor hun mentale welzijn, maar gesproken taal voor hun inclusie. Hij was tegen huwelijken tussen doven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Internationaal Congres tot Lotsverbetering der Doofstommen

A

Vond plaats in 1800 in Milaan. Ze besloten dat spraak een onbetwistbare superioriteit kreeg op gebaren, want die waren immers nadelig voor de spraakontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Manuele methode

A

Gesproken taal met gebaren ter ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Orale aanpak

A

Gesproken taal zonder ondersteunende middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Totale communicatie

A

Vrijheid in de keuze van gebruikte communicatiemiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Total confusion

A

Totale communicatie is verwarrend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bilinguale en biculturele optie

A

Dove mensen leven in twee culturen, namelijk de Dove en die van de horenden

21
Q

ALGO-test

A

Screent baby’s tussen vier en zes weken na de geboorte

22
Q

BERA-onderzoek

A

Aanvullende auditieve test onder narcose

23
Q

Cochelair implantaat

A

Is een hulpmiddel waarbij de zenuwvezels van het oor rechtstreeks elektrisch gestimuleerd worden.

24
Q

CODA

A

Child of deaf adult

25
Q

Dovengemeenschap

A

Omschrijft het intensieve contact dat Doven onderling hebben. Ze vormen namelijk een eigen culturele minderheidsgroep waarin ze gebarentaal spreken.

26
Q

Doof Vlaanderen vzw

A

Verbindt de verschillende dovengemeenschappen en verdedigt hun belangen.

27
Q

Gehoorverlies

A

Uitgedrukt in decibels hearing loss
Gemeten aan de hand van toonaudiometrie in een gehoortest

28
Q

Doof

A

Er is een zodanig gehoorverlies dat de gesproken taal niet kan worden verworven via het gehoor alleen

29
Q

Slechthorend

A

Er zijn voldoende auditieve mogelijkheden om de gesproken taal te verwerven via het gehoor al is dit vertraagd en bemoeilijkt

30
Q

Nieuwe generatie dove-slechthorende kinderen

A

Door hun cochelair implantaat kunnen doven toch als (slecht)horenden door het leven gaan

31
Q

Congenitale doofheid

A

Aangeboren doofheid

32
Q

Prelinguale doofheid

A

Gehoorverlies treedt op voor het derde levensjaar

33
Q

Postlinguale doofheid

A

Doofheid treedt op op latere leeftijd

34
Q

Plotse doofheid

A

Is een postlinguale doofheid die acuut is

35
Q

Laatdoofheid

A

Is een postlinguale doofheid die progressief is

36
Q

Connexine 26

A

Mutatie op chromosoom 13 resulteert in DNFB1-doofheid

37
Q

Rescessieve autosomale mutatie

A

Hierbij moeten beide ouders drager zijn van de aandoening

38
Q

Dominante autosomale mutatie

A

De aandoening hoeft maar bij een van de twee ouders voorkomen om voor te komen

39
Q

CHARGE-syndroom

A
40
Q

Syndroom van Pendred

A
41
Q

Syndroom van Waardenburg

A
42
Q

Syndroom van Usher

A

Veroorzaakt doofblindheid. Het is een progressieve vorm van retinitis pigmentosa, gecombineerd met aangeboren doofheid of slechthorendheid

43
Q

Cytomegalievirus

A

Komt voor tijdens de zwangerschap. Het is de meest voorkomende exogene oorzaak

44
Q

Geleidingsverlies

A

Is een dysfunctie in het traject uitwendige gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes

45
Q

Perceptieverlies

A

Is een dysfunctie in het traject binnenoor - gehoorzenuw - centrale gehoorbanen - hersenschors

46
Q

Ouderdomsslechthorendheid

A

Presbyacusis betekent dat het gehoor traag maar zeker achteruit gaat met de leeftijd. Dit komt steeds vaker voor door de vergrijzing

47
Q

Dove identiteit

A

Staat voor een sterke identificatie en betrokkenheid in de dovengemeenschap, omgekeerde van horende identiteit

48
Q

Marginale identiteit

A

De persoon voelt zich niet goed in zowel de dove als de horende gemeenschap

49
Q

Schrijftolk

A

Noteert alles