Pedagogisch Werkveld Flashcards

1
Q

Waarop ligt de nadruk in de kinderopvang?

A

verzorging, educatie en ontwikkelingsstimulering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het belang van kinderopvang?

A
  • beide ouders kunnen werken

- economische voordelen voor samenleving (geen uitkering nodig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het belang voor kinderen om naar de opvang te gaan?

A
  • goed voor ontwikkeling
  • spelen met leeftijdgenoten
  • verbeterde sociale vaardigheden
  • verbeterde cognitieve vaardigheden
  • verbeterde schoolprestaties (= meer kans op werk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formele kinderopvang?

A

dan zorgt een professionele medewerker voor het kind

  • betaalt vooraf vastgesteld bedrag
  • speciale opleiding afgerond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

informele opvang

A

dan verzorgt een niet gekwalificeerd persoon voor de kinderen

  • geen opleiding
  • variabele vergoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke vormen van formele opvang kennen we in Nederland?

A
  • kdv
  • peuterspeelzaal
  • vso
  • tso
  • bso
  • gastouder
  • ouderparticipatie crèche
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kinderdagverblijf

A

de opvoeding en begeleiding van kinderen tussen 2 maanden en 4 jaar ligt in handen van professionele pedagogisch medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

horizontale groep

A

leeftijden van kinderen liggen dicht bij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verticale groep

A

kinderen van verschillende leeftijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kindvolgsysteem

A

volgt de ontwikkeling van het kind. Dit wordt gecommuniceerd naar de basisschool.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

peuterspeelzaal

A
  • voor kinderen van 2 tot 4 jaar
  • mogelijkheid om te ontwikkelingen door spel en sociale contacten met leeftijdgenoten
  • voorbereiden op basisschool
  • vaak voor- en vroegschoolse educatie (voor kinderen met achterstanden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorschoolse opvang (vso)

A

opvang voor basisschoolkinderen voordat de school begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tussenschoolse opvang (tso)

A

zorgt voor opvang van kinderen tijdens overblijven op school (lunch en spelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

buitenschoolse opvang (bso)

A

opvang voor basisschoolkinderen na schooltijd

- nadruk op ontspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gastouder

A

vangt kinderen op in thuissituatie

  • voldoen aan wettelijke eisen
  • minimaal mbo n2
  • ehbo diploma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ouderparticipatie-creche

A

ouders over en weer vangen elkaars kinderen op

  • er is toezicht op de kwaliteit
  • ouders hebben geen opleiding –> niet aan wettelijke eisen voldoen
17
Q

welke vier pedagogische basisdoelen zijn er?

A
  1. bieden veiligheidsgevoel
  2. bevorderen persoonlijke competentie
  3. bevorderen sociale competenties
  4. socialisatie
18
Q

wat zijn kenmerken van het basisdoel 1: bieden veiligheidsgevoel

A
  • belangrijkste doel
  • fysieke veiligheid
  • psychische veiligheid

door:

  • vast vertrouwd gezicht en structuur
  • priveplekjes met zachte hoeken
19
Q

wat zijn kenmerken van het basisdoel 2. bevorderen persoonlijke competentie

A
  • zelfvertrouwen, zelfstandigheid, veerkracht, flexibiliteit
  • motorische, creatieve, taal en cognitieve ontwikkeling

door:

  • aansluiten bij interesse
  • aansluiten bij ontwikkelingsniveau en de toestand van kind
  • bieden juiste hulp, instructie en stimuleren nieuwe dingen
20
Q

wat zijn kenmerken van het basisdoel 3. bevorderen sociale competenties

A
  • omgang met andere kinderen
  • relaties aangaan
  • sociale kennis (communiceren, in ander verplaatsen)

door:
- conflicten positief oplossen
- samenwerken uitlokken

21
Q

wat zijn kenmerken van het basisdoel 4. socialisatie

A
  • gedragsregels
  • normen en waarden

door:

  • consequent, duidelijk en respectvol verwachtingen vertellen
  • afstemmen op begripsniveau en toestand kind
22
Q

vormen onderwijs NL

A
  • basisonderwijs
  • voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo)
  • volwassenen onderwijs
  • speciaal onderwijs
23
Q

wat zijn de clusters in het speciaal onderwijs?

A

1: slechtziend of blind
2: auditieve of communicatieve beperking
3: lichamelijke en/of verstandelijke beperking
4: gedragsproblemen of psychische stoornissen

24
Q

wat is de rol van de pedagogisch medewerker

A
  • voorbeeldfunctie
  • vraagbaak
  • klankbord
  • veilige haven