Activiteiten Flashcards

1
Q

Wat zijn de kerndoelen op het gebied van persoonlijke en sociale competenties in de opvang/onderwijs?

A
  • bevorderen van de ontwikkeling
  • positieve interacties bevorderen
  • het betrekken van nieuwe of teruggetrokken kinderen bij de groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat streef je in de kinder- en buitenschoolse opvang na met het activiteitenaanbod (naast de kerndoelen)?

A
  • ontspanning
  • interessanter maken van het dagprogramma
  • het uitbreiden van interessegebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar besteed je in het basisonderwijs meer aandacht aan (naast de kerndoelen)?

A
  • educatie

- intensief en resultaatgericht bezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kenmerkt het kerndoel: bevorderen van de ontwikkeling?

A
  • breed aanbod van activiteiten voor diverse ontwikkelingsgebieden en competenties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kenmerkt het kerndoel: positieve interacties bevorderen?

A
  • gezamenlijke activiteit
  • samenwerken aan een taak, vergaderen over uitstapje of gezelschapsspel
  • maak een positieve leerervaring van verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kenmerkt het kerndoel: betrekken bij de groep?

A
  • aandacht geven aan stille, teruggetrokken of nieuwe kinderen met hulp van activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kenmerkt het doel: ontspanning?

A
  • rustige activiteiten

- of juist bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ziet een interessant activiteitenprogramma eruit?

A

voorspelbaarheid en structuur met voldoende variatie en uitdaging

afwisseling tussen:

  • georganiseerd vs vrij spel
  • drukke en rustige momenten
  • samenwerking vs competitie
  • individueel vs samen
  • meisjes vs jongensspel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kenmerkt het doel: vergroten van interesse en talent?

A
  • nieuwe dingen laten uitproberen (belangrijk voor zelfvertrouwen)
  • stimuleren van specifieke talenten zoals kunst, cultuur sport of natuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke factor is belangrijk bij het voorbereiden van een georganiseerde activiteit?

A

de doelgroep en de tijd die je hebt om alles te regelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is belangrijk bij de begeleiding van georganiseerde activiteiten?

A
  • stimuleer kinderen om mee te doen
  • duidelijke uitleg bij de start
  • observeer wie hulp nodig heeft en help
  • rond duidelijk af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kenmerkt het doel: kinderen erbij betrekken?

A
  • kinderen kan je betrekken bij het bedenken van activiteiten of programma’s
  • zet ze als expert in tijdens activiteiten (juist kinderen die zelden meedoen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat kenmerkt vrij spel?

A

dit geeft de kinderen de mogelijkheid om initiatief te nemen, zelf te kiezen met wie of wat ze willen spelen en daarbij hun interesse te volgen.

het geeft de nodige ontspanning en het draagt bij aan de ontwikkeling van creativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het belang van vrij spel?

A
  • gelegenheid fantasie te uiten
  • oefenen sociaal gedrag
  • leren samenwerken, delen, onderhandelen, problemen oplossen en zichzelf helpen
  • ontdekken interesses
  • ontwikkeling van groeps- en leiderschapsvaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar moet je op letten bij materialen voor vrij spel?

A
  • vooraf klaarzetten
  • afwisseling en uitdaging
  • op vaste plekken neerleggen
  • vrij toegankelijk in hoeken of kasten
  • bruikbaar voor verschillende doeleinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is belangrijk om tot verschillende spelvormen te komen?

A
  • juiste omgeving
  • gezellige sfeer
  • aantrekkelijk materiaal
  • speelkameraadjes
  • af en toe een stimulans of uitleg
17
Q

welke groepsgrootte is ideaal voor vrij spel?

A
  • 16 of minder
18
Q

hoeveel tijd is nodig voor vrij spel?

A

geen richtlijnen, maar niet te kort!

19
Q

wat is belangrijk voor de ruimte bij vrij spel?

A
  • verdeling in hoeken (sfeervol en verschillend)
  • ruime open plekken voor beweegspel
  • plekken waar je kunt terugtrekken
  • duidelijk loop- fietsroute
  • kasten waar materiaal gepakt kan worden
  • een ruimte waar iedereen kan eten, drinken of groepsactiviteiten kan doen.
20
Q

welke rollen zijn er in het begeleiden van vrij spel?

A
  • afstand houden
  • spel op gang brengen
  • meespelen
21
Q

wanneer kies je voor afstand houden bij vrij spel?

A
  • als spel probleemloos verloopt

- nadeel: je kan minder goed observeren wat de kinderen bezig houdt, ze verdwijnen letterlijk even uit beeld

22
Q

wanneer kies je voor meespelen?

A
  • moet altijd een bewuste keuze zijn
  • doel kan zijn: spelverrijking -> voor meer samenhang, spontaniteit, improvisatie en creativiteit
  • sta open voor wat kinderen inbrengen
23
Q

wat is het belang van buitenspelen?

A
  • leren natuur kennen en daar respectvol mee omgaan
  • beter voor motorische ontwikkeling
  • gezond
  • leren risico’s inschatten door vallen en opstaan
24
Q

wat zijn aandachtspunten bij buitenspelen?

A
  • sommige kinderen vinden het eng

- kleine kinderen kunnen onder de voet gelopen worden

25
Q

ideeën voor buitenactiviteiten

A
  • behendigheid, tik en balspellen
  • geheime plekken
  • schuttingen of muurtjes, struiken, kuilen etc
  • mogelijkheid tot klimmen en rennen
  • beschutte plek voor jongere kinderen
  • veel groen en schaduw
  • paden van verschillende materialen
  • spelen met water
26
Q

ideeën voor buitenactiviteiten met extra aandacht voor de natuur

A
  • picknicken
  • paddenstoelen zoeken
  • spinnen observeren
  • drijf- en zinkexperimenten
  • vlotten bouwen
  • vuurtje stoken
  • spelen op ijs of sleeën van heuvel
27
Q

wat is het belang van techniekactiviteiten?

A
  • doen beroep op nieuwsgierigheid
  • herkennen van patronen
  • inzicht in constructie en bouwwerken
  • bevorderd motoriek
  • bevorderd sociale ontwikkeling
28
Q

waar let je in de begeleiding op bij techniekactiviteiten?

A
  • zelf laten experimenteren en ontdekken

- veiligheid bij gebruik van gereedschap