PD adequaatheid Flashcards

1
Q

Wat zou je willen monitoren bij een patiënt die peritoneaal dialyse ondergaat?
Noem 4 punten

A
  1. RR is belangrijk
  2. dat de patient niet klinisch overvuld is: geen dyspnoe of oedeem heeft
  3. geen uremische klachten zoals: jeuk, vermoeidheid, geen eetlust
  4. Kreatinine klaring/week en Kt/V ureum ook monitoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe meet je de effectiviteit van

peritoneaal membraan?

A
  • Membraanfunctie meet je 1 x per jaar d.m.v PET-test
  • eerste keer na 6 weken na start van de PD en de 2e test na een half jaar. dit omdat er in het begin heel veel veranderingen optreden in het peritoneaal membraan.
    en daardoor de snelle/high transporters overschat worden.
  • 24 uurs urine , dialysaat verzameling 2 x per jaar, halfjaarlijks
  • voor volume UF voor de volumestatus,
    – KT/V en Creatinine klaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer zou je (tijdelijk) moeten stoppen met PD?

Noem 8 indicaties

A
  1. Staff Areus peritonitis: bij 5 dgn adequaat behandeling en geen verbetering dan word katheter verwijderd
  2. Staff Aureus huidpoort met tunnel infectie: Stop je de PD minimaal 3 weken en overweeg je katheter verwijdering.
  3. Relapsing peritonitis: bij het helder worden van de dialysaat een nieuwe katheter worden geimplenteerd onder goede AB dekking
  4. Refractaire peritonitis: schimmelinfectie, echt de tijd nodig dat je geen PD gebruikt. dus dat je ook geen katheter meer in je lichaam hebt.
  5. Hydrothorax
  6. Hernia: buikwand breuk
  7. Scleroserende peritonitis
  8. PD gerelateerde infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten pet testen zijn er benoem er 4 en vertel waarvoor ze zijn.

Met welk vloeistof word een ieder Pet test gedaan?

Waarom word er tegenwoordig maar voor 1 pet test gekozen, en welke is deze pet test?

A
  • De normale PET test met 2.27
  • De gemodificeerde PET test, dat is nu de standaard. dat is met 2L 3,86 in 4 uur. daarna volgt er een extra drainage voor de natrium sieving en vrij water transport
  • SPA: standard peritoneum permeal ability analys: dat is met glucose 1.36
  • Mini Pet: 1 uur met 3.86: dat laat zien hoeveel de natriumconcentratie gezakt is na 1 uur. die stelt de mate van sodium sieving vast en daarmee een maat voor het vrije water transport via de aquaporines

Reden dat er gemodificeerde pet word gedaan is dat het qua deeltjes transport of macromoleculen geen verschil is tussen de verschillende vloeistoffen, maar wel qua ultrafiltratie door de hogere osmotische druk gradient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar hangt de snelle of langzame transport van af?

Benoem 3 punten

A
  1. permeabiliteit
  2. effectief oppervlakte
  3. molecuul gewicht van een stof

Hoe hoger de permeabiliteit en hoe groter het effectief oppervlakte, hoe sneller het transport is, dus hoe sneller je een verlies hebt van een osmotische gradient, hoe minder UF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij snelle transporter m.b.t. klaring en UF

A

Goede klaring, maar matige UF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat komt er bij kijken m.b.t. Kt/V bij grote patienten ?

Benoem 2 of mee punten

A

• Grote patienten hebben een hogere dosis nodig dan kleine patienten

– Hogere ureumklaring
– Langere behandelingsduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil in PD en HD m.b.t Klaring?

Benoem er 2

A
  • Peritoneale klaring van kleine moleculen is lager

- Peritoneale klaring van middenmoleculen is hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de criteria voor een adequate dialyse ?

Noem er minstens 10 max 15

A
  1. goed voelen
  2. stabiel gewicht heeft
  3. geen eetlust
  4. verminderd trek
  5. misselijk
  6. braken
  7. vermoeidheid
    8.kt/v ureum meer dan 1.7 is
  8. wekelijks creatinine klaring van meer dan 50
  9. geen oedeen
  10. geen hypertensie
  11. geen orthostatische hypertensie
    13.metabool zijn: kalium,
    14 bicarbonaat meer dan 25,
  12. goede voedingstoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de criteria voor een adequate dialyse ?

Noem er minstens 10 max 15

A
  1. goed voelen
  2. stabiel gewicht heeft
  3. geen eetlust
  4. verminderd trek
  5. misselijk
  6. braken
  7. vermoeidheid
    8.kt/v ureum meer dan 1.7 is
  8. wekelijks kreatinine klaring van meer dan 50
  9. geen oedeem
  10. geen hypertensie
  11. geen orthostatische hypertensie
    13.metabool zijn: kalium,
    14 bicarbonaat meer dan 25,
  12. goede voedingstoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan je de PD efficiëntie optimaliseren ?
Benoem de factoren die de klaringen kunnen bepalen.
Noem er max 9 op

A

1.Gebruik maken van transport-status
Bij high transporters-> veel korte wisselingen
Bij Low transporters-> lange wisselingen

  1. concentratie gradient; hoe groter de concentratie gradient hoe effectiever de diffusie zal verlopen.
    gradient word kleiner tijdens het verblijfstijd, omdat de verwijderde stoffen in het dialysaat toeneemt en in het bloed afneemt.
  2. molecuul grootte; het peritoneum is beter doorlaatbaar voor kleine moleculen dan voor grote moleculen dus snelle diffusie van kleine dan grote moleculen.
    dus eerder ook een evenwicht bereikt voor kleine moleculen.
  3. verblijfstijd is van invloed op de klaring: hoe langer, hoe meer klaring van middelgrote moleculen, maar een lange verblijfstijd heeft geen invloed op de klaring van ureum,want dat is een klein molecuul
  4. dialysaatflow: hoe vaak wisselingen, hoe meer klaring van de kleine moleculen. na 2 tot 3 uur heeft het op kleine moleculen weinig effect meer.
    voor grote moculen is de verblijfstijd van 6 uur even effectief als 2 x 3 uur.
  5. wisselvolume is van belang bij klaring, vooral voor kleine moleculen, want er kan meer ureum in 3 dan in 2 Liter. voor middelgrote moleculen maakt het niet uit
    * volumes meer dan 2,5 Liter worden niet zo goed verdragen door patienten
  6. let op de verhouding Natrium- en watertransport: dat de patient niet overvuld raakt.
  7. let op klaring grotere moleculen (o.a. creatinine)
  8. let op glucosebelasting: vooral bij patienten die diabeet zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe weet je de PD efficitientie?

A

dat is de totale klaring en dat is:
restnierfunctie + peritoneaal dialyse klaring

De restnierfunctie
de gemiddeld ureum klaring + creatinine klaring : 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat bepaal je bij 24 uurs urine ?

A
  1. ureumklaring

3. creatinineklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Restnierfunctie daalt na start dialyse ongeveer hoeveel maanden?

A

24- 26 maanden, niet alleen de rest nierfunctie, maarook de diurese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat staat er in de EDTA richtlijnen m.b.t
PD dialyse dosis ?
Benoem 4 punten

A
  1. Minimale Kt/V per week 1.7 of hoger
  2. Netto- UF minimaal 1 Liter per dag bij patienten die niet plassen
  3. Kreatinine klaring van meer dan 50 per week.
  4. letten op overvulling en uremische klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe bescherm je de rest nierfunctie?
Noem 4 punten m.b.t nefotische medicatie
Noem 4 punten m.b.t. uitdroging

A
  • Vermijden nefrotoxische medicatie:
  • NSAIDs, aminoglycosiden: gentamicine, contrast
  • ACE remmers controversieel->Ramipril beschermt, evenals
  • AT-II (valsartan)
  • Uitdroging:
  • Vermijden hypercalciemie-. kans op uitdroging
  • Volumedepletie
  • Vermijden dehydratie
    -Vochttoediening bij bv. langdurige diarree, vermijden
    excessieve UF (niet ‘as dry as possible’)
17
Q

Hoe test je ultrafiltratie falen ?

Benoem 2 punten

A

Overvulling grootste risicofactor voor overlijden bij PD

• PET test:
Dialysaat/plasma concentratie ratio (D/P) van
kreat/gluc/ureum
afh. hiervan transportstatus berekenen

• UFF: 3x4 regel:
as je Netto minder dan 400ml UF hebt na een dwell van 4 uur met een 4% glucose oplossing

– UF falen in NL <4% bij pt na 2 jaar PD, 21% bij pt > 2 j

18
Q

Hoe kun je UF falen ontwwikkelen ?

Benoem 4 punten

A

< 400- 500 ml bij 3.86% wisseling
• Lekkage
• Laag (traag) transport: sclerose
• Hoog (snel) transport: snelle resorptie glucose

19
Q

omschrijf deze 2 vloeitstoffen

  • Icodextrine (Extraneal) Glucosepolymeer
  • Aminozuren (Nutrineal)
A

• Icodextrine (Extraneal): is een Glucosepolymeer heeft een heel groot molecuulgewicht, is een zetmeel oplossing. en daarmee kun je water onttrekken via het colloid osmotische gradient.
En door het hoge molecuulgewicht word er maar 10% tot 20% in 12 tot 16 uur geresorbeerd.
Dus heel lang blijf je water aantrekken.
Bij CAPD snacht bij APD overdag

• (Nutrineal): bestaat uit aminozuren, gebruik je 1 x per dag tijdens de hoofdmaaltijd zodat die aminozuren, niet als primair enzym worden gebruikt.

20
Q

Hoe werkt physioneal/glucoseconcentraties?

A

Het is een bicarbonaat oplossing en bicarbonaat zorg voor minder in en uitloopt pijn omdat het biocompatibel is, dus meer lichaamseigen dan lactaat.

Pyshioneal is er in 3 verschillende glucose concentraties: 1.36.2-27-.3.86.

Bestaat uit 2 delen en moet gemengd worden, dit is ter voorkoming voor het ontstaan van glucose degenegratie producten, want he glucose deel dat word hitte gedestilliseerd in een lage PH.

Het is ook ter voorkoming van calcium en magnesium neerslagen.

21
Q

Waarom mag je Extraneal maar 1 x per dag gebruiken ?

Wat is een voordeel bij Extraneal?

A

icodextrine wordt in het lichaam afgebroken tot maltose, dus om stapeling van maltose te voorkomen mag je dit maar 1 x per dag gebruiken.

Voordeel: vermindering glucosebelasting

22
Q

Waarom mag je Nutrineal maar 1 x per dag gebruiken?

wat is een voordeel bij Nutrineal?

A

er komt anders teveel stikstof in het bloed, waardoor je metabole acidose krijgt dus je wordt zuur in je bloed.
Voordeel: vermindering glucosebelasting

23
Q

Wat doe je als je APD behandeling hebt, maar nog geen voldoende dialyse efficiëntie hebt?
Wat zijn de alternatieven voor ophogen
nachtwissels? Benoem 2 punten

A
  • 1 extra wissel door de machine in de avond

* Handmatige extra wissel

24
Q

Heeft Tidal dialyse nut voor je klaring?
wanneer word dit gebruikt?

benoem 5 punten

A

Door continu een bepaalt volume in je buik te houden, gaat de diffusie door, maar is wel nihil

  • Dialyse efficientie neemt nauwlijks tot niet af
  • Minder “down time” tijd van in en uitloop
  • Minder buikklachten gedurende in en uitloop
  • Minder alarmen bij uitloop
25
Q

Hoe verhoog je de adequaatheid als de KT/V onvolledig is?

Noem 4 punten

A
  • Wisselvolume veranderen door een groter volume, dus per wisseling meer in de buik laten lopen. dus bijv. van 1,5 naar 2L
  • Totale volume verhogen: bij APD ipv 8 Literdoe je dan 10 Liter in de tijd
  • Verblijftijd verhogen aan de hand van de transporter status of dat nuttig is.
  • Ultrafiltratie volume vergroten d.m.v Extraneal gebruiken gedurende lange verblijftijd
26
Q

Benoem de verschillende 8 dialyse vormen met korte omschrijving

A
  1. CAPD – Continue ambulante peritoneale dialyse:
    handmatig via de zwaartekracht.
  2. DAPD – Day-time ambulante peritoneale dialyse:
    capd met snacht een droge buik
  3. HFPD - Highflux-peritoneale dialyse:
    capd maar dan met grote wisselvolume, word niet veel in de praktijk gebruikt.
  4. APD – Automatische peritoneale dialyse:
    aan de machine en voornamelijk snacht.
    bij low transporter kans op onder dialyse omdat de wisselingen te snel gaan, je kan ook zoutretentie krijgen bij de korte wisselingen
  5. IPD – Intermitterende peritoneale dialyse
    3 x p week aan de machine, word niet meer toegepast ivm lage dialyse efficientie
  6. NIPD – Nachtelijke Intermitterende peritoneale dialyse:
    dat is apd met een lege buik overdag met veel wisselingen snachts
  7. Tidal volume peritoneale dialyse:
    hierbij gaat er geen in en uitloopt tijd verloren, geen down time verloren. continu bepaald volume in de buik, diffusie gaat wel door, maar het verschil tussen dialysaat en plasma af neemt is de diffussie verbetering nihil. wel in en uitloop verbetering bij slechte katheters
  8. CFPD – Continuous flow peritoneale dialyse = combinatie van CAPD en APD samen