Anatomie & Fysiologie PD Flashcards

1
Q

Wat is en gebeurt er bij PD?

A

• Transport van water met opgeloste deeltjes over het semi-permeabel membraan-> het peritoneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de doelen van PD?

A
  • verwijderen van afvalstoffen

* Verwijderen te veel aan water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe komt het dat het aantal PD pt terug loopt?

A
  • Toename van HD capaciteit; veel meer dialysecentrum gekomen de afgelopen tientallen jaren
  • Toename van niertransplantaties
  • Idee dat PD slechter is dan HD?
  • patienten of artsen bang voor complicaties? EPS?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is belangrijk voor een succesvolle PD dialyse is ook dat er pre operatief, tijdens de operatie en na de operatie ook goeie zorg is. wat zijn de belangerijke dingen Pre operatief
Benoem 6 punten

A

• Darmvoorbereiding – geen obstipatie, minder risico perforatie, makkelijkere plaatsing van de katheter

• Markeer de plaats voorafgaand operatie; vermijd broekband-> irritatie van de huid
plooien -> smetplekken met infectierisico
littekens -> huid is dunner, dus eerder kans op buikwandbreuken

  • Blaas ledigen
  • Preoperatieve antibiotica
  • Blind / laparoscopie ingebracht
  • 2 weken wachten is om de kans op lekkage te verminderen, niet baden/douchen
  • als je wel acute PD moet doen dan kan je het beste dat liggend doen, om lekkage en buikwand breuken te verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de 2 bestanddelen van het buikvlies

A
  • Peritoneum viscerale (80%) = Bekleed de darmen met een dubbele laag om de bloedvaten van het mesenterium en verdere bekleding inwendige organen dus een vlies over de organen aan de binnenkant: darmen/lever/ milt/galblaas/maag/ovarium / dak van het blaas. bekleedt de darmen
  • Peritoneum parietale (20%) = Binnenbekleding vd buikholte/wand. bekleed de buikwand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de kenmerken buikvlies m.b.t
• De oppervlakte

•Hoe vind de doorbloeding plaats van de peritoneum viscerale ?

Hoe word het veneuze bloed afgevoerd?

Hoe vind de doorbloeding van het parietale peritoneum ?

• De lymfe afvoer: de absorptie van macromoleculen vanuit de buikholte naar de circulatie vind plaats via de lymfebanen en verloopt gelijkmatig in de tijd, ongeacht de grootte of concentratie van de moleculen

A

• Oppervlakte 0,7 - 1 m2

• Vascularisatie van peritoneum viscerale vindt plaats via;
-> de aorta door de mesenterica superior, inferior en coeliaca en vandaar door bloedvaten in de darmwand.

• Hoe word het veneuze bloed afgevoerd?
Via de vena portae naar de lever, en via verbinding met venen langs de slokdarm en het rectum ook met algemene veneuze circulatie

• Hoe vind de doorbloeding van het pariëtale peritoneum ?
Het word van bloed voorzien door de buikwand arteriën vanuit de aorta, en het bloed word afgevoerd naar de algemene veneuze circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar bestaat het buikvlies/peritoneum uit?

Benoem de drie lagen

A

het peritoneaal membraan heeft drie lagen
hieronder beschreven van buiten naar binnen.
1. Het mesotheelcellen: een gladde buitenlaag

  1. Het interstitium/ het steunweefsel
  2. Het capillaire endotheel dat is de binnenbekleding
    van de bloedvaatjes, dus van de capillaire
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bestaat het steunweefsel/ interstititum uit ? Benoem 4 punten

A

Bindweefselvezels
Capillairen dus bloedvaatjes
Lymfevaten
extracellulaire vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bestaat het mesotheel uit ?

A

1 cellaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe groot is de bloedflow bij PD?

A
  • Peritoneal bloed flow is waarschijnlijk 50-100 ml/min

* Maximale klaring van kleine deeltjes 20-30 ml/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 3 poriën model heb je nodig voor de peritoneaal transport?
Waar bevindt zich de poriën ? in de capilaire

A
  • Grote poriën
  • vervoeren macromoleculen zoals serumeiwit.
  • zitten tussen de mesotheelcellen in
  • Gering/weinig aantal
  • door die poriën heb je transport van macromoleculen bijv: eiwitten, die kunnen bijv. albumine doorlaten.
  • Transport gaat dan onder invloed van hydrostatische druk
  • Transport voornamelijk door convectie: het word meegenomen door het water-> drukgradiënt
  • transport van kleine deeltjes gaat vnl door difussie.
  • hoe groter het molecuulgewicht is , hoe meer convectief transport je hebt, transport met water speel dus een groter rol.
  • Kleine poriën
  • Groot aantal
  • Vervoeren kleinere deeltjes/ eiwitten, maar ook water en zouten
  • Vervoer met name door diffusie; dus het gaat van een hoge naar lage concentratie-> concentratie gradiënt
  • Ultrakleine poriën -> in totaal de meeste ultrakleine poriën oppervlakte
  • Alleen water transport
  • Aquaporine: zorgt alleen van watertransport. In het begin gaat dit heel snel, maar naar mate de PD vloeistof langer in de buik zit. wordt die concentratie gradiënt kleiner, waardoor er ook minder water door die ultrakleine poriën in gaat, van een hoge naar een lage concentratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Om welke principes gaat het als transport van deeltjes via de kleine poriën gaan?
Diffusie of convectie ? licht je antw. toe

A

Diffusie, dat is over een concentratie gradient.
Dat is alleen voor de kleinere stofjes, wat je kan zien is dat in het bloed veel afvalstoffen en in de dialysaat weinig.
Via het concentratie gradient gaat het van een hogere naar een lagere concentratie over dat semi permeabel membraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je de concentratie gradient hoog houden in PD dialyse tijdens diffusie?

A
  1. Een groot volume te doen, dan heb je meer dialysaat waar de deeltjes in kunnen worden vermengd Dan hou je lang die concentratiegradient het verschil
  2. Snellere wissel doen bij een lage concentratiegradient t.o.v het bloed dan is het verschil ook echt groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom zijn de wanden van de bloedvaten in de peritoneum zo belangerijk?

A

Ze vormen het belangrijkste weerstand voor het transport van de bloedbaan naar het dialysaat in de buikholte voor zowel water als de daarin opgeloste stoffen.
In het interstitium vindt ook verplaatsing van water en opgeloste stoffen plaats naar de lymfevaten-> dat is de lymferesorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de peritoneum bij peritoneale dialyse wordt gezien als?

A

wordt gezien als een semipermeabele membraanm, want als dialysaat in de buikholte word gebracht, bewegen uremische toxinen en opgeloste stoffen zich vanuit het capillaire bloed door deze membraan naar het dialysaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

als gevolg van welke drukgradiënt ontstaan er dat de vloeistoftransport in de richting van de buikholte word verplaatst ? en hoe noem je dit proces?

A

word gedreven door een osmotische drukgradient tussen het bloed en het dialysaat
Ultrafiltratie is het resultaat van het tegengestelde richting, dus naar de de buik toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vloeistoftransport vanuit de buikholte terug naar de circulatie is het gevolg van…

A

Lymfe absorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De netto ultrafiltratie word bepaald door? door welke 2 dingen?

A

Door de resultante van trans capillaire ultrafiltratie en lymfatisch absorptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waardoor word de hydrostatische drukgradient bepaald? Benoem 2 dingen
En waar is het afhankelijk van? Benoem 2 dingen

A

Door het verschil tussen de druk in de peritoneale capillairen en de intraperitoneale druk, dus de druk in de buikholte, en is afhankelijk van de lichaamshouding en het ingebrachte volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waardoor ontstaat de colloid osmotische drukgradient? en waar zorgt de colloid osmotische druk voor ?

A

Onstaat door plasma-eiwitten die door de grote poriën gaan en zorgt voor vloeistofstroming richting de circulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kristalloidosmotische druk word bepaald door ?

A

Word bepaald door het gebruikte osmotische agens, meestal glucose.
De effectiviteit van een osmotische actieve stof is afhankelijk van hoe sterk de stof word tegengehouden door de peritoneale membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Benoem de 3 fysiologische principes en wat hun kenmerken daarvan zijn

A

Diffusie en convectie:
Difussie-> Transport van deeltjes via de kleine poriën, dan heb je het over diffusie, dus over een concentratie.
over het semi permeable braan heen, na een tijdje is de verhouding tussen het bloed en dialysaat gelijk

Convectie = druk gradient,heeft te maken met oppervlak, + grote deeltjes dmv druk wat door de grotere deeltjes en door het water wat meegaat wordt gecreerd
gaat het water en de opgeloste deeltjes daarin van het bloed naar het dialysaat toe over het semi permeabel membraan

Ultrafiltratie:

Absorptie:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe kan je de oppervlakte vergroten bij convevtie bij PD?

A

Dmv meer volume in de buik te laten lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarvan is diffusie afhankelijk van in het algemeen?

Waarvan is diffusie afhankelijk bij peritoneaal dialyse ?

A

Algemeen ;

  • is algemeen afhankelijk van de concentratie gradient
  • en van de deeltjes grootte.

Buikvlies specifiek ;

  • Peritoneaal oppervlak( wat word bepaald door de vaatoppervlakte van de kleine poriën)
  • en door de contact dialysaat en buikvlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Benoem waarvan convectief transport in het algemeen en in het buikvlies afhankelijk is

Benoem voor algemeen 2 punten

Benoem voor buikvlies specifiek 3 punten

A

Algemeen ;
• Watertransport
• Concentratie in plasma
deeltjesgrote niet van belang! maar wel hoe makkelijk het water met opgeloste deeltjes daarin passeert, dat gaat via de kleine porien

Buikvlies specifiek ;
• Vaat oppervlak (Kleine poriën)
• Hydrostatische druk in vaten
• Osmotische gradiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat is Ultrafiltratie?

waar is Ultrafiltratie afhankelijk van Buikvlies specifiek?
Benoem 5 punten

A

Ultrafiltraie = watertransport
Glucose is actief, voornamelijk op de ultra kleine porien-> de aquapaorines en met name aquaporine 1, die zorgt ervoor dat er water transport is door die Aquaporines, door die kleine poriën met opgeloste deeltjes

  • Osmotische gradiënt
  • Kleine poriën
  • Ultrakleine poriën
  • Hydrostatische druk in vaten: dat trekt ook water aan
  • Lymfe absorptie: als het opnieuw word geabsorbeerd door het lichaam, dan heb je minder ultrafiltratie

Door verlies van concentratiegradient van glucose heeft het ook geen zin om het in de buik te laten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de Dovp Ratio en wat doet dit?

A

Dialysaat Overplasma Ratio
Het is een maat voor de hoeveelheid Kreatinine of Ureum in de dialysaat op TO
T O is altijd nu, want Kreat en Ureum zitten niet in dialysaat
Hoe langer de dialysaat in je buik zit, hoe meer kreat en ureum er in je buik zit en het gaat uiteindelijk richting de 1 dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Benoem de verwachte vloeistofverwijdering van glucose zakken van:

  1. 36% oftewel 1.5 afhankelijk van de fabrikant
  2. 27% oftewel 2.3 ‘” “
  3. 86% oftewel 4.25 “ “
A
  1. 36 % = weinig of geen UF
  2. 27% = 200-500 ML
  3. 86% = 500-1200ML
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

De uitwisseling van opgeloste stoffen en water tussen de peritoneale microcirculatie en de buikholte geschied door middel van welke principes?

Het transport vindt plaats door drie typen poriën in de endotheel van de bloedvaatjes in de buikvlies.
noem ze op.

A

d.m.v. convectie en diffusie

  1. Een aantal grote poriën
  2. Een groot aantal kleine poriën
  3. Een aantal intracellulaire poriën dat alleen water doorlaat; waterkanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een PET ?

A

Peritoneal Equilibration Test
Hiermee word de transportkarakteristieken en het functioneren van de periotoneale membraan bepaald.

Hiermee kijk je naar hoe snel is de concentratie tussen het plasma gelijk geworden aan de dialysaat.
(concentratie zoals Ureum, Glucose, Kreat)

31
Q

Wanneer is de PET geschikt om uit te voeren bij de patient ?

Benoem 2 punten

A
  1. Wanneer de patiënt klinisch stabiel is

2. Niet eerder dan een maand nadat de patiënt is hersteld van een peritonitis episode.

32
Q

Hoe word een PET test uitgevoerd ?

A

De test word uitgevoerd met een wisseling/verblijfstijd van 4 uur met een 3,86% glucoseoplossing in een standaard volume.
Direct na inlopen, en na 2 uur en na 4 uur worden er dialysaatmonsters afgenomen.
En na 4 uur wordt ook een bloedmonster afgenomen.

33
Q

Hoe worden de kleine deeltjes uitgedruk?

  1. Als de de dialysaat/plasmaratio voor creatinine ?
  2. De ratio tussen de glucoseconcentratie van het dialysaat en na 2 respectievelijk 4 uur en de initiele glucoseconcentratie?
A
  1. D/P

2D/Do

34
Q

Wat gebeurt er bij hoge/snelle transporters?

A

Het transport van opgeloste stoffen, waaronder het osmotische agens glucose, snel verloopt, is door het snellere verlies van de osmotische gradiënt jet netto ultrafiltratie bij deze patiënten kleiner.
Hierdoor is de klaring van opgeloste stoffen lager dan bij lage/langzame transporters

35
Q
  1. Hoe word ultrafiltratie gemeten?

2. Wanneer spreekt met van ultrafiltratiefalen?

A
  1. het inloopvolume - de uitgelopen vloeistof na 4 uur.

2. Als na een spoeling van 4 uur met 3.86 % glucose de ultrafiltratie kleiner is dan 400 ml.

36
Q

Wat kan er ontdekt en gemeten worden met de aangepaste PET-test met glucose 3.86% ?

A

Er kan ultrafiltratiefalen worden ontdekt en er kan natriumzeving worden gemeten

37
Q

Als de verblijftijd lang is, zal dit geen effect meer hebben op de klaring van ureum, maar op welke moleculen dan nog wel ?

A

middelmoleculen

38
Q
  • Dialysaatflow
    Een grote dialysaatflow-> dus veel vers dialysaat heeft een gunstig effect op de klaring van kleine moleculen.
    Hoe kun je dit bereiken?
    Benoem 2 punten
A
  1. Frequente wisselingen: bedenk dat tijdens een verblijfstijd langer tot 2/3 uur, weinig diffusie optreedt van kleine moleculen.
    Dus bijv. na 2 uur kan het dialysaat beter gewisseld worden
  2. Groter wisselvolume
39
Q
  • Dialysaatflow

hoezo treedt er bij grote moleculen geen difussie op, ongeacht een verblijftijd van 6 uur of 3 x 2 uur ?

A

De grote moleculen hebben een trage transport en er is een afwezigheid van equilibrium, zelfs tijdens langere verblijftijden.

40
Q
  • Wisselvolume

Beschrijf hoe een grotere wisselvolume werkt bij gebruik.

A

Er zullen meer kleine moleculen verwijderd worden omdat er meer in dit grotere volume moeten diffunderen voordat er een evenwicht bereikt is.

Vb: wanneer ureum zich moet verdelen over 3 ipv 2L, zal wanneer de evenwicht is bereikt anderhalf maal zoveel ureum in de buik bereiken

41
Q

Maakt een grotere wisselvolume voor middelgrote moleculen die geen equilibrium bereiken een verschil?

A

nee, de grotere volume maakt geen belangrijk verschil.

42
Q

Bij welke volume wordt de toename van de intra peritoneale druk slecht verdragen?

A

Bij volumes groter dan 2,5 Liter

43
Q

waarom word het dialysaat tot 37 graden verwarmd?

A

om pijn bij inloop te vermijden en afkoeling van de patiënt te voorkomen

44
Q

Wat zijn de grootste nadeel bij APD behandeling bij langzame transporters?
Benoem er 2

A
  1. gevaar op onderdialyse, door te korte verblijfstijden.

2. zoutretentie optreden door natriumsieving - bij korte wisselingen.

45
Q

Uit wat bestaat dialysaat ?

A
  • Elektrolyten:
  • Na 131-134 mmol/l
  • Ca 1,25-1,79 mmol/L
  • Mg 0,24-0,75 mmol/L
  • Chloor 95-105 mmol/L

• Buffer:
Lactaat 35-40 mmol/L / bicarbonaat 39 mmol/l (of
combinatie)
Lactaat is een zuur, maar dat word in het lichaam zelf omgezet naar bicarbonaat

Bicarbonaat heeft een van PH 7.4

• verschillende soorten concentratie Glucose:
1,36%-4,25% (344-500 mosmol/L), icodextrine

  • nutrineal - aminozuernef.
  • Glucosepolymere - extraneal
46
Q

Wat houden de onderstaande woorden in?

Dwell time
Fill time
Drain-time

A

Dwell time: is de tijd dat de dialysaat in de buikholte blijft zitten.

Fill time:

Drain time

47
Q

Benoem
3 punten over de Ultrafiltratieprofiel van Nutrineal
6 punten over Icodextrin

A

• nutrineal

  • aminozuuroplossingen.
  • Snelle Uf en snelle absorptie, is daarom minder osmotisch actief.
  • Geef je als een patiënt een slechte voedingsconditie heef.

• Glucosepolymere

  • extraneal oftewel de grote molecuul
  • Werkt vooral effectief op de kleine poriën
  • Diffundeerd dus bijna niet
  • T.o.v glucose heb je een langzamer UF dan in het begin van de Dwell omdat het niet hypertoon is.
  • het wordt langzaam afgevoerd door de lymfebanen.
  • Het is iso-osmotisch, daardoor weinig ultrafiltratie via de aquaporines
  • Het is niet hypertoon daarom blijft de natrium concentratie gelijk aan de dialysaat.
48
Q

Wat voor druk heb je bij Icodextrion, wat er voor zorgt dat er door de kleine poriën diffusie is van de kleine deeltjes en dat er watertransport is

A

Colloid osmotische druk.

49
Q

Wat is het concept van natriumsieving ? Benoem 2 punten

Hoe onstaat natriumsieving ?

A
  • Daling natrium in dialysaat door transport van water via ultrakleine poriën
  • Dus maat voor functie van waterkanalen

De afname van natriumconcentratie in het dialysaat. Dat gebeurt meer bij een hoge glucose concentratie dan lage glucose concentratie

50
Q

Omschrijf het electrolyten transport in de buikholte

A

Watertransport door de Aquaprorines snelheid is hoog in het begin.
Er ontstaat een Sodiuymm/NatriumSieving in het dialysaat t.g.v dilutie = verdunning
Dat betekent een lagere natrium.

Door lage concentratie van Na+ komt er diffusie op gang van natrium.
Dus het natrium van het bloed gaat naar het dialysaat . Zo gaat het D/P Ratio weer omhoog

51
Q

Hoge/snelle transporters hebben vaak een…

Lage of hoge ultrafiltratie ?

A

Snelle transportes hebben vaak een lage ultrafiltratie

52
Q

Wat is de D/P

A

Dat is de dialysaat/plasmma concentratie van stof

53
Q

Waar staat Kt/ V Ureum voor?

A

KT/V is de efficiëntie van de dialyse.

K: Klaring, Ureum klaring
\+
T: Tijd. Dialyseduur
\:
V: Verdelingsvolume van ureum, dat is de hoeveelheid lichaamswater.
Dit moet 1,7 zijn

Grot gebouwd mensen hoge urem Klaring en Tijd nodig, ivm grotere hoeveelheden lichaamswater.

54
Q

Wat zijn de factoren die je kan monitoren hoe de adequaatheid van PD bij patienten verlopen ?
Benoem 10 punten

A

Klinisch: hoe patient zich voel, voedingspatroon, vermoeidheid, niet braken

Gewicht, RR, Lab, NatriumBicarbonaat
Oedeem, lage RR?

55
Q

Hoe kun je PD efficiëntie optimaliseren bij PD patiënten?

A

Door gebruik te maken van transporters status van de patiënt.

56
Q

Wat is een High transporter ?

A

Patiënten die in een korte tijd snel het concentratie gradiënt verliezen, dus snel glucose opnemen.
Daar is het verstandig om veel korte wisselingen te doen.

57
Q

Wat is een Low transporter ?

A

Patiënten die langzaam de glucose gradiënt verliezen, dus langzaam glucose opnemen.

Daar heb je veel meer baat bij lange wisselingen

Wat hierbij belangrijk is, is dat je niet een te hoge glucose concentratie gebruik, want dat is weer schadelijk voor het peritoneum als het niet nodig is.

58
Q

Wat is Caving; Natriumsieving

A

De verhouding van natrium en watertransport

59
Q

Wat is de streefwaarde voor Netto UF bij de PD ?
Wat is de minimale Kt/V bij de dialysedosis PD ?
En moeten aan beide voldoen worden?

A

1 Liter/ dag
1.7 per week
Aan beide moeten worden voldoen

60
Q

Welke aanvullende klaring(streefwaarden) geldt in geval van korte APD wisselingen ?

A

een aanvullend creatinineklaring van 45L/Week/1.73 m2

61
Q

Waar moet zorgvuldig op gelet worden als de streefwaarden niet word voldaan?

Benoem 4 punten

A
  1. Overvulling
  2. Uremische klachten
  3. Ondervoeding
  4. Eventuele therapieverandering
62
Q

Benoem 4 oorzaken van UF-falen

A
  1. Dat je minder dan 400 ml ultrafiltratie hebt bij een 4% glucose.
  2. Lekkage naar borstholte, bij lage transporters
  3. Hoog/snel transport doordat je snel glucose opneemt in je plasma
  4. Laag/trage transport: sclerose
63
Q

Wat is de grootste risico voor overlijden bij PD ?

En hoe kan je dit zien? Noem 2 punten

A

Overvulling

  1. Dat kan je zien d.m.v een Pet-test, de uitslagen die daar uitkomen.
  2. Als de netto- UF minder dan 400ml na een dwell van 4 uur met 4% glucose
64
Q

Benoem de varianten van PD en

hoeveel wisselingen er gedaan worden per variant

A

APD: Automatische Peritoneale Dialyse
* snacht’s meerder wisselingen

CPD: Continu Ambulante Theraoue
* 24 uur per dag +/- wisselingen van 2 Liter

65
Q

Wat is de dialysaatflow?

A

Dit is de snelheid waarmee de dialysaatvloeistof de buik inloop.

66
Q

Wat is de Fill tijd ?

A

De tijd van de inloop

67
Q

Wat is de Drain tijd?

A

De tijd van de uitloop

68
Q

Wat is de Dwell tijd?

A

De tijd waarin de vloeistof daadwerkelijk in je buik zit

69
Q

Wat zijn de voordelen van PD ?

Benoem er 4

A
  1. makkelijk thuis
  2. voor de slechte hartfunctie
    * bij HD 3 x per week 4 uur lang is niet wenselijk
  3. Prikangst
  4. Geen antistolling nodig
70
Q

Benoem 4 contra-indicaties voor PD

A
  1. meerdere buik operaties met verklevingen, zorgt voor geen goede liggen van de plaatsing CAD
  2. Respiratoir insufficientie: Vocht in de buikholte zorgt voor afname longholte
  3. IBD= Darmziekte zoals: Colitis, Crohn; Risico’s op peritonide
  4. Buikhernia’s die niet gecorrigeerd kunnen worden, word alleen groot door de druk bij dialyse
71
Q

Benoem 4 verhoogd risico’s op contra indicatis bij PD

A
  1. Cystenieren: door weinig ruimte in de buik door cystenieren. onstaat er een vol gevoel in de buik
  2. Divertuculose, Ileostoma,Colostoma,Nefrostoma
  3. Hernia diafragma-> risico op hydrothorax
  4. Ernstige COPD-> longvolume willen behouden, dus dan geen buikvullen met PD, want anders neemt de longvolume af
72
Q

Hoe kan je het beste de restnierfunctie beschermen.

Benoem 4 punten

A
  1. Vermijden van nefrotoxische medicatie
    2.NSAIDS, amynoglyciden en contrastmiddelen vermijden.
    Bij plassen en klaring niet geven
    3.ACE/ARB remmers lijken te beschermen tegen verlies van de nierfunctie, maar daardoor leidt het tot uitdrogen
  2. Vermijden van hypercalcemie
73
Q

Hoe kan je dehydratie vermijden?

Benoem 2 punten

A
  1. Vochttoedienen bij langdurig diarree

2. Vermijden van excessieve UF, dus niet AS DRY AS POSSIBLE.