Part 1: Introduction and History Flashcards

1
Q

def: Fermentatie (in de biochemie)

A
Een stofwisselingsproces (metabolisch) waarbij elektronen die vrijkomen uit voedingsstoffen
uiteindelijk worden overgedragen aan moleculen die worden verkregen uit de afbraak van
diezelfde voedingsstoffen

Degradatie van materie onder anaerobe condities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

def: Fermentatie (in de industrie)

A

Elk productieproces waarbij gebruik wordt gemaakt van massacultuur van micro-organismen (aëroob of anaëroob) om “nuttige eindproducten” te produceren op basis van grondstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

def: Bioconversie (in de industrie)

A

Elke chemische omzetting van organische stoffen die wordt bewerkstelligd door levende organismen of daarvan afgeleide enzymen. (al dan niet geïmmobiliseerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pre-pasteur periode (wanneer en welke toepassingen van fermentatie)

A

< 1865
Alcoholische dranken zoals bier en wijn
Gefermenteerd voedsel zoals kaas, yoghurt, azijn, …

Gefermenteerde voeding en dranken waren langer houdbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat weet je over Louis Pasteur?

A

Kwam met de theorie dat veel ziekten veroorzaakt werden door zeer kleine “beestjes” namelijk micro-organismen.

Introduceerde nieuwe concepten zoals sterilisatie (staat aan de basis van belangrijke toepassingen van vandaag de dag).

toonde experimenteel aan dat zonder contaminatie micro-organismen niet konden groeien.

Uitvinder van pasteurisatie (doden van schadelijke microben door kort te verhitten)

creëerde een vaccin tegen hondsdolheid

ontdekte dat men niet alle gisten kunnen gebruiken voor fermentatie

en meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe toonde L. Pasteur aan dat micro-organismen niet kunnen groeien op een medium zonder contaminatie. (simpelweg als de micro-organismen het medium niet bereiken zal het ongeschonden blijven)

A

Hij nam een fles met een zwanennek en een fles met een rechte nek. Hij deed bouillon hierin en kookte dit voor een bepaalde tijd om het te zuiveren. Dan liet hij dit voor een langere tijd staan en observeerde hij dat er bij de zwanennek-fles geen verandering was. Terwijl de bouillon in de fles met de rechte nek er cloudy uitzag. Dit wijst op groei van microben afkomstig uit de omgeving (bv. de lucht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pasteur periode (wanneer en welke toepassingen van fermentatie)

A

1865-1940

maken van alcohol, butanol, aceton, glycerol
Alsook organische zuren zoals citroenzuur

Aerobe behandeling afvalwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Antibiotica periode (wanneer en welke toepassingen van fermentatie)

A

1940-1960

ontdekking penicilline
vaccins
steroiden (bv. anticonceptie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Post-antibiotica periode (wanneer en welke toepassingen van fermentatie)

A

1960-1975

aminozuren
SCP (single cell protein) – eetbare eencellige micro-organismen.
enzymen in wasmiddelen
geïmmobiliseerde enzym en cel technologie
anaerobe behandeling afvalwater
bacteriële polysachariden (bv. xanthaangom)
biobrandstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

period of novel biotechnologies

A
genetic engineering
humaan insuline (niet meer van varkens) -- zeer belangrijk.
Hybridoma-technologie voor de productie van monoklonale antilichamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly