FERM -- Chapter 7: Fermentor Design Flashcards
geschiedenis van fermentaties.
- begin 20ste eeuw: problemen i.v.m. bacteriofagen
- voor 1940: vooral fermentaties die gebeuren in zeer selectieve milieus zoals een zure pH of anaerobe conditities omdat hier minder risico is op contaminatie
- Na ontdekking van penicilline: om penicilline op grote schaal te kunnen produceren was de ontwikkeling van bewuste en zorgvuldig ontworpen reactoren van start gegaan
Wat zijn de basisfuncties van fermentoren?
- Moet aseptisch werken en ook zo lang mogelijk aseptisch blijven
- Mogelijkheid voor voldoende beluchting en agitatie (mengen) zonder daarbij de cellen te beschadigen naargelang de vereisten van de cellen
- Zo laag mogelijk verbruik (power)
- T en pH controle
- Staalname tijdens proces moet mogelijk zijn
- Minimale verdampingsverliezen
- Makkelijke werking, leegmaken, schoonmaken en onderhoud
- geschiktheid voor een heel deel processen
- smooth oppervlakken (vermijd voegen door bv. lassen)
- zelfde geometrie als de pilot plant [proeffabriek] (om upscaling te vergemakkelijken)
- Zo goedkoop mogelijk materialen
{- Elke plant moet beschikken over voldoende service voorzieningen (bv. watertoevoer (koud/warm), elektriciteit, perslucht, …)} -> wat er rond de fermentor nodig is
1 en 2 zijn het belangrijkst
Wat is de meest gebruikte fermentor en beschrijf deze (teken eventueel)?
rechtopstaande cilinder met aeratie en agitatiesysteem (kan enkele liters tot enkele duizenden liters zijn)
Vaak mechanische agitatie door 1 tot 3 impellers met meerdere blades
Wat zijn de typische dimensies voor fermentoren?
- benchtop voor lab research: 1 tot 30L
- kleine proef (small pilot): 30-75L
- proef (standard pilot): 75-500L
- productie: >500L
Aseptische werking.
beschermen tegen contaminatie
Containment
Voorkomen van het ontsnappen van levensvatbare cellen uit de fermentor of downstream apparatuur
Hoe kunnen we containment analyseren?
- risk assessment: what can go wrong, where are potential hazards and what are these hazards. Procedure ook afhankelijk van soort organisme (vb. normale organismen vs GMO)
- classificatie van het gebruikte organisme in een risicogroep gebasseerd op volgende criteria:
1. pathogeniciteit
2. ernstigheid van ziekte
3. hoeveelheid nodig om ziekte te veroorzaken
4. wegen langswaar de ziekte kan optreden
5. frequentie van voorkomen in de gemeenschap
6. hoeveelheid gebruikt
7. gebruikte technieken/processen
8. preventie/behandeling makkelijk of moeilijk - De juiste vereisten toepassen (voor personeel, omgeving, lab, plant, …)
Belangrijkste is de veiligheid van het personeel
Welke risicoklassen zijn er voor niet-GM-organismen?
Groep 1 tot 4
Wat is risicogroep 1 en wat zijn de containment vereisten?
laag risico, microorganisme zal zeer waarschijnlijk geen ziekte veroorzaken in mens/dier.
vereiste: GILSP (Good Industrial Large-Scale Practice) -> dienen aseptisch te gebeuren maar er zijn geen containmentstappen nodig
Wat is risicogroep 2 en wat zijn de containment vereisten?
gemiddeld individueel risico. Pathogeen die wel ziekte kan veroorzaken maar zeer waarschijnlijk geen gevaar is voor het personeel. In het lab kan het wel potentieel voor serieuzere infectie zorgen maar er is goede behandeling voor en preventieve maatregelen zijn beschikbaar. Kans op besmetting van anderen is vrij tot zeer klein. (vb. salmonella)
containment level 1
Wat is risicogroep 3 en wat zijn de containment vereisten?
Hoog individueel risico. Pathogeen dat serieuze ziekte veroorzaakt maar die niet zo besmettelijk is. En/of waar er eventueel behandelingen voor zijn
containment level 2
Wat is risicogroep 4 en wat zijn de containment vereisten?
hoog individueel EN community risico. Pathogeen dat serieuze en besmettelijke ziekte veroorzaakt waarvoor geen goede behandeling of cure bestaat zoals ebola-virus
containment level 3
Hoe kan men GMO’s classificeren?
groep I: onschadelijk
groep II: potentieel schadelijk
Deze 2 kunnen we dan nog onderverdelen in kleine schaal A (<10L) en grote schaal B (> 10L)
Dus I-A, I-B, II-A, II-B
De containment levels zijn dan
B1 GILSP (voor I-B); B2, B3 en B4 (voor II-B)
Materiaalkeuze concstructie van het vat.
Afhankelijk van de vereisten en de dimensies:
- vereisten: strenge aseptische maatregelen betekent dat het materiaal bv. tegen de hoge temperatuur van de stoom moet kunnen.
- dimensies: bv. glas kan gebruikt worden op kleine schaal maar op grotere schaal is dit te gevaarlijk in verband met de drukken die het moet weerstaan.
Voor grotere schaal wordt er RVS gebruikt al dan niet met coating van bv. epoxy met dikte van de wand afhankelijk van het volume van de tank en de drukken.
Verschil temperatuur op verschillende schalen.
Microbiele activiteit en mechanische agitatie zorgen voor warmte. Soms is deze warmte goed genoeg, maar vaak is er teveel of te weinig warmte.
Op kleine schaal: warmteproductie te laag dus moet warmte toegevoegd worden
Op pilot en industriele schaal wordt er wel veel warmte geproduceert en zal koeling nodig zijn door bv koelmantels of coils met bv. water.