Palpatie Flashcards

1
Q

scapula 1

A
  1. margo vertebralis/medialis
    - 6cm lateraal van wervelkolom
    - begin = T4 aan spina scapulae -> T7 = angulus inferior
  2. angulus inferior
  3. angulus superior
    - moeilijk door trapezius & levator scapulae
    - vanuit margo vertebralis
  4. margo axillaris/lateralis
    - vanuit angulus infeiror naar okselholte
    - volledige rand moeilijk door deltoideus, infraspinatus, teres minor/major & latissimus dorsi
  5. spina scapulae
    - 3hoekige basis aan margo vertebralis
    - volgen naar lateraal tot acromion
    - zowel craniala als caudale rand palperen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

scapula 2

A
  1. acromion
    - caudaal deel spina scapulae volgen tot knikje = angulus acromialis
    - achterhoek = rechthoekig & goed te palperen
    - laterale rand humerus beter palperen door licht caudale tractie
  2. proc. coracoideus
    - caudaal & lateraal in fossa infraclaviculair palperen
    - best palpeerbaar bij passieve retroflexie
    - onder pars clavicularis van delstoideus
    - veel druk = pijnlijk
    - aanhecting van pectoralis minor, coracobrachialis & caput brevis m. biceps brachii
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

clavicula

A
  1. clavicula
    - goed palpeerbaar: enkel bedekt door m. platysma
    - lateraal platter, breder & convex naar achter
  2. art. acromioclavicularis = AC-gewricht
    - in functionele endorotatie = handrug op WZ
    voorste deel
    - lateraal van laterale verhevenheid op clavicula
    - laterale boord acromion volgen naar ventraal & dan 1,5cm naar mediaal
    - V-vormige inkeping
    achterste deel
    - craniale rand spina scapulae naar lateraal volgen
    - ook V-vorm, wijst naar lateraal
  3. art. sternoclavicularis
    - bovenarm gewoon afhangend
    - clavicula afgaan naar mediaan
    - mediaal van mediale verhevenheid
    - pro- & retractie bewegingen voor palpatie
    - aanhecting van sternale kop m. sternocleidomastoideus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

humerus

A
  1. tuberculum minus
    - bovenarm gewoon afhangend
    - zelfde hoogte proc. coracoideus maar lateraal
    –> eerst ruimte dan tuberculum
    - duidelijk voelen bij passieve exo/endorotatie
    - proximaal breed & versmallen naar distaal
  2. sulcus intertubercularis
    methode 1
    - elevatie in scapulair vlak
    - groeve tussen pars claviculair & parc acromialis van deltoideus
    –> sulcus net onder groeve
    methode 2
    - randen tikken tegen vinger tijdens passieve exo & endorotatie
  3. tuberculum majus
    - functionele endorotatie = tuberculum vanonder acromion
    - direct lateraal & caudaal van acromion
    - lateraal van sulcus intertubercularis
    - aanhecting van supraspinatus, infraspinatus & teres minor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

m. trapezius

A
  1. anatomie

pars descendens
- O. protuberantia occipitalis, linea nucea & proc. spinosi C2-6
- I. laterale 1/2 clavicula
- F. elevatie scapula & clavicula

pars transversa
- O. proc spinosi C7-T3
- I. acromion & laterale 1/2 spina scapulae
- F. retractie

pars ascendens
- O. proc. spin T4-12
- I. mediale 1/2 spina scapulae
- F. opwaartste rotatie

N. accessorius

  1. palpatie
    - handgreep van Jendrassik = 90° abductie aan vingers trekken
    - pars descendens = dikke bundel aan occiput tot clavicula, extra door schouder elevatie
    - pars transversa = horizontaal van WZ -> spina scapulae -> acromion
    –> rond C7 groot pezig deel = nuque de bison
    - pars ascendens = schouder elevatie tegen weerstand
    –> lange vinger methode
    –> mediale grens van ausculaatiedriehoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

m. levator scapulae

A
  1. anatomie
    - O. proc. transversus C1-4
    - I. angulus superior & margo medialis scapulae
    - F. elevatie & neerwaartse rotatie scapula
    - N. dorsalis scapulae
  2. palpatie
    - arm gewoon afhangend
    - erg verticaal verloop
    - net boven van angulus superior = lateraal van C7
    - rollende streng bij lateraal -> mediaal
    - craniaal bedekt door sternocleidomastoideus
    - caudaal bedekt door trapezius pars descendens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

m. supraspinatus

A

= rotator cuff

  1. anatomie
    - O. fossa supraspinatus
    - I. tuberculum majus
    - F. abductie tot 90° & kapselspanner = humerus in gewricht duwen
    - n. suprascapularis
  2. palpatie spier
    - buiklig
    - spier voelen opspannen doorheen m. trapezius in fossa bij abductie
  3. palpatie pees
    - functionele endorotatie
    - 1cm caudaal van voorrand acromion
    - palperende vinger medio-laterale beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

m. infraspinatus

A

= rotator cuff

  1. anatomie
    - O. fossa infraspinata
    - I. tuberculum majus
    - F. exorotatie
    - N. suprascapulair
  2. palpatie spier
    - in zit of buiklig
    - in gehele fossa palperen
  3. palpatie pees
    - puppy-houding: buiklig, armen in exorotatie op ellebogen & overhellen
    - 1-2cm caudolateraal van angulus acromialis door cranio-caudale beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

m. teres minor

A
  1. anatomie
    - O. fossa infraspinata & margo lateralis scapulae
    - I. tuberculum majus
    - F. exorotatie
    - N. axillaris
  2. palpatie
    - buiklig + 90° abductie
    - platte structuur craniaal van teres major
    - vaak vergroeid met infraspinatus
    - onderscheid met major door exo/endorotatie uit te voeren
    - m. triceps caput longum loop tussen beide spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

m. teres major

A
  1. anatomie
    - O. angulus inferior & margo lateralis scapulae
    - I. tuberculum minus & crista
    - F. endorotatie, adductie & retroflexie
    - N. subscapularis
  2. palpatie
    - buiklig, 90° abductie & exorotatie
    - parallel lopen met latissimus dorsi = dorsale rand oksel
    - zichtbaar bij endorotatie & adductie van schouder tegen weerstand
    - ronde spier die vertrekt op angulus inferior scapulae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

m. latissimus dorsi

A
  1. anatomie
    - O. crista iliaca, os sacrum, proc. spinosus T7-L5, costae 10-12 & angulus inferior scapulae
    - I. tuberculum minus & crista
    - F. retroflexie, adductie & endorotatie
    - N. thoracodorsalis
  2. palpatie
    1e methode: rechstaand jendrassik
    - handgreep van Jendrassik met weerstand onder ellebogen
    - bovenboord = T7 - angulus inferior - tuberculum minus
    - zijrand duidelijk door okselholte te volen
    - laterale rand volgen tot crista iliaca
    2e methode: buiklig + 90° abductie & jendrassik
    - onderarm afhangend tussen benen therapeut
    - exo tegen weerstand = teres minor
    - endo tegen weerstand = teres major (samen met latissimus dorsi, maar die ligt meer caudaal-lateraal-ventraal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mm. rhomboideus

A
  1. anatomie
    - major: proc spin T2-T5 -> margo medialis craniaal van spina
    - minor: proc spin C6-T1 -> margo medialis caudaal van spina
    - F. retactie & neerwaartse rotatie
    - N. dorsalis scapulae
    - morfologisch & funcitoneel een geheel
  2. palpatie
    - volledig bedekt door trapezius
    - major = hoog in ausculatie driehoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

m. subscapularis

A

= rotatorcuff

  1. anatomie
    - O. fossa subscapularis
    - I. tuberculum minus & crista
    - F. endorotatie schouder
    - N. subscapularis
  2. palpatie spier
    - zittend/rechtsstaand
    - statische endorotatie & lichte abductie
    - diep craniaal achterste wand okselwand = gecontraheerd
  3. palpatie pees
    - mediaal van tuberculum minus
    - beter palpeerbaar bij exorotatie
    - niet goed onderscheidbaar
    - gevoelig bij palpatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

m. pectoralis major

A
  1. anatomie
    - pars clavicularis = clavicula
    - pars sternocostalis = sternum & R2-6
    - pars abdominalis = m. abdominis
    - I. tuberculum majus & crista
    - F. (hor) adductie, endorotatie & hulpademhaling
    - N. pectoralis
  2. palpatie
    - handpalmen in hor. adductie tegen elkaar drukken met vingers naar thorax
    - duidelijke oorsprong & insertie zichbaar
    - bij mannen onderscheid tussen pars clavicularis & sternocostalis mogelijk
    - pars clavicularis = zuivere horizontale adductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

m. pectoralis minor

A
  1. anatomie
    - O. R3-5
    - I. proc. coracoideus
    - F. anterieure tilt, protractie, depressie van scapula & hulpademhaling
    - N. pectorales mediales & laterales
  2. palpatie
    - functionele endorotatie + protractie
    - palpeerbaar distaal van proc. coracoideus
    - bedekt & functioneel gelijkaardig aan pectoralis major
    - voelen opspannen bij arm naar achter trekken met shokje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

m. coracobrachialis

A
  1. anatomie
    - O. proc. coracoideus
    - I. facies anterior medialis humerus 1/2
    - F. anteflexie & hor. adductie
    - N. musculocutaneus
  2. palpatie methode 1 = arm afhangend
    - samen met biceps op proc. coracodeus
    - van mediaal naar lateraal bewegen = eerst coraco voelen wegspringen
    - pezen vaak als eenheid
  3. palpatie methode 2
    - laterale begrenzing fossa axillaris
    - net achter voorste okselplooi (net achter pees biceps)
  4. palpatie methode 3
    - verbetering visualisatie door hor adductie tegen weerstand
    - handen in nek, verre abductie
    - coraco minder oppervlakkig dan bicepspees
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

m. deltoideus

A
  1. anatomie
    - pars clavicularis = laterale 1/3 clavicula
    - pars acromialis = acromion
    - pars spinalis = spina scapulae
    - I. tuberositas deltoidea humeri
    - F. PC = anteflexie & (hor)adductie, PA = abductie tot 90°, PS = retroflexie & abductie
    - N. axillaris
  2. palpatie
    - PC = hor adductie tegenweerstand
    - PA = abductie tot 90° tegen weerstand
    - PC = hor abductie tegen weerstand
    - sulcus intertubercularis zichbaar bij 90° actieve anteflexie
    - makkelijk palperen naar insertie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

m. serratus anterior

A
  1. anatomie
    - O. R1-9
    - I. mediale rand scapula
    - F. protractie, fixatie & opwaartse rotatie scapula + hulpademhaling
    - N. thoracicus longus
  2. palpatie
    - handen tegen muur duwen met romp voorover
    - protractie tegen weersand = duidelijk zien
    - diepe inspiratie = 3 caudale kopppen meer zichtbaar
    - zwakke spier = scapulae alatae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ausculatie diehoek

A

diehoek waarvan randen
- lateraal = margo vertebralis scapula = infraspinatus
- mediaal = pars ascendens m. trapezius
- caudaal = latissimus dorsi
- bodem = rhomboideus major

best zichtbaar in
- handgreep jendrassik
- abductie 90°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

groeve van mohrenheim

A

= trigonium deltoideo-pectoralis
= - clavi-pectoralis
= fossa infraclavicularis

door
- voorrand m. deltoideus = laterale rand
- bovenrand m. pectoralis major = mediale rand
- onderrand clavicula = craniale rand

horizontale adductie tegen weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

humerus aan elleboog

A

= staand/zittend met elleboog in flexie

  1. epicondylus lateralis & medialis = distale diayse
    - direct onderhuids = makkelijk palperen
    - beter bij lichte passieve flexie
    - mediaal = breder & ronder
  2. cirsta supra-epicondylaris medialis/lateralis
    - boven beide condylen: scherpe rand
    - lateralis = meer uitgesproken
  3. sulcus n. ulnaris
    - elleboog in 90° flexie
    - postero mediale zijde van humerus
    - tussen olecranon & epicondyllus medialis
    - gevoelig bij palpatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ulna & radius aan elleboog

A
  1. olecranon
    - rechtopstaand/zitten met elleboog in 90° flexie
    - meest uistekende deel van elleboog
    - bij 90° = gelijkzijdige driehoek met epicondyli
  2. caput radii
    - elleboog in extensie
    - direct distaal van art. humero-radialis
    - 5-7mm brede verdikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

art. cubiti

A
  1. art. humero-ulnaris
    - elleboog in 135° flexie
    - dorsomediale zijde
    - rond fossa olecrani = met wijsvinger enkel bij flexie van elleboog & onstpannen triceps
  2. art. humero-radialis
    - elleboog in extensie & supinatie, voor patient staan
    - kuiltje lateraal & distaal van olecranon
    - voelen bewegen bij passieve flexie/extensie & supinatie/pronatie
  3. art. radio-ulnaris proximalis
    - niet te palperen
  4. sulcus nervi ulnaris
    - posteromediale groeve tss olecranon en epic. med.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

m. triceps brachii

A
  1. anatomie
    caput longum
    - O. tuberculum infraglenoidale scapulae
    - extra F. retroflexie schouder
    caput laterale: O. corpus humeri lateraal & posterior
    caput mediale: O. corpus humeri mediaal onderste 1/3
    I. olecranon
    F. extensie elleboog
    N. radialis
  2. palpatie
    - handen achter lichaam steunen op tafel met armen in endorotatie & lichte flexie DIPS
    CLo:
    - duim mediaal & lateraal op humerus
    - spier naar proximaal volgen tot verdwijnen aan teres major & minor
    –> die spieren zichtbaar maken door opduwen vanuit houding
    CLa:
    - zelfde handvatting
    - spier naar proximaal volgen tot m. deltoideus pars spinalis
    CM:
    - onder andere koppen
    - mediaal van gemeenschappelijke pees klein driehoekje
    –> moeilijke palpatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

m. anconeus

A
  1. anatomie
    - O. epicondylus lateralis humeri
    - I. distaal van olecranon
    - F. ondersteuning triceps & kapselspanner
    - N. radialis
  2. palpatie
    - rechtopstaand/zittend
    - laatste 5° elleboogflexie tegen weerstand
    - tussen epicondylus lateralis & olecranon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

m. biceps brachii

A
  1. anatomie
    caput longum
    - O. tuberculum supraglenoidale
    - extra F. anteflexie tot 90°
    caput breve: O. proc. coracoideus
    - I. tuberositas radii & aponeosis bicipitalis = lacertus fibrosus = platte pees op ulna
    - F. flexie & supinatie
    - N. musculocutaneus
  2. palpatie
    - 90° elleboogflexie
    - flexie & supinatie van elleboog tegen weerstand
    - soms beide koppen afzondelijk zichtbaar
    –> beter door abductie schouder & elleboog flexie
    - CL = volgen tot sulcus intertubercularis
    - CB = volgen tot proc. coracoideus = meest lateraal
    - eindpees duidelijk voelbaar
27
Q

m. brachialis

A
  1. anatomie
    - O. ventraal humerus distale deel tot tuberositas deltoidea
    - I. tuberositas radii
    - F. flexie & pronatie
    - N. musculocutaneus
  2. palpatie
    - rechtopstaand/zittend
    - onderscheid met biceps door pronatie
    - lateraal: distaal van tuberositas deltoidea
    - mediaal: spierpees overgang tot proximale begrenzing lacertus
    –> ook a. brachialis voelen
28
Q

m. brachioradialis

A
  1. anatomie
    - O. crista supra-epicondylaris lateralis humeri
    - I. proc. styloideus radii
    - F. flexie in neutrale stand
    - N. radialis (enige van de elleboogflexoren)
  2. palpatie
    - 90° elleboog flexie & neutrale stand
    - duidelijk aan radiale zijde fossa cubiti
    - meest prox. = moeilijke palpatie
    - anatomsiche grens tussen flexoren & extensoren van onderarm
29
Q

m. extensor carpi radialis longus & brevis

A
  1. anatomie longus
    - O. crista supra-epicondylaris
    - I. MCII dorsaal
    - F. radiale deviatie & dorsiflexie
    - N. radialis
  2. anatomie brevis
    - O. epicondylus lateralis
    - I. MCIII dorsaal
    - F. radiale deviatie
    - N. radialis
  3. palpatie van longus
    - maken van vuist
    - net onder brachioradialis
    - proximaal
    - rap overgaan in pees
    - oorsprong net ventraal van crista supra ook voelen
    - proximaal basis MC II
    - overkruist door ext pol long.
  4. palpatie brevis
    - in verlengde van longus
    - 1e spierbuik vanaf brachioradialis
    - door spierpees overgang
    - proximaal basis MC III
30
Q

m. extensor digitorum communis

A
  1. anatomie
    - O. epicondylus lateralis humeri
    - I. dorsaal strekaponeurose digiti 2-5
    - F. strekken MCP, PIP & DIP
    - N. radialis
  2. palpatie
    - tussen ext c rad brevis & extensor carpi ulnairs
    - 2e spierbuik naar ulnair van brachioradialis
    - flexie/extensie MCP zichtbaar maken
31
Q

m. extensor digiti minimi

A
  1. anatomie
    - O. epicondylus lateralus hymeri
    - I. dorsaal strekaponeurose digiti 5
    - F. geisoleerde extensie van pink
    - N. radialis
  2. palpatie
    - ulnair van pees extensor digitorum
    - geisoleerde flexie/extensie van MC5
32
Q

m. extensor carpi ulnaris

A
  1. anatomie
    - O. epicondylus lateralis humeri
    - I. basis os mc V dorsaal
    - F. ulnarie deviatie & dorsiflexie
    - N. radialis
  2. palpatie
    - elleboog in neutrale houding
    - diafyse ulna lokaliseren
    –> lateral hiervan (dorsaal)
    - ulnaire deviatie
33
Q

m. extensor indicis

A
  1. anatomie
    - O. facies posterior ulnae & membrana interossea, distale 1/3
    - I. dorsaal strekaponeurose digiti 2
    - F. geisoleerde extensie wijsvinger
    - N. radialis
  2. palpatie
    - ulnair van extensor digitorum in distale 1/3
    - circumductie wijsvinger vragen
34
Q

m. flexor carpi radialis

A
  1. anatomie
    - O. epicondylus medialis
    - I. basis os mc II, palmair
    - F. radiale deviatie & palmair flexie
    - N. medianus
  2. palpatie elleboog
    - 90° elleboog flexie & gebalde vuist
    - de meest uitgesporken radiaal & palmaire pees aan pols
  3. palpatie pols
    - supinatie
    - palmair flexie & radiale deviatie = goed te voelen pees
    - niet verwarren met meer radiale snuifdoos
35
Q

m. palmaris longus

A

= 10% afwezig

  1. anatomie
    - O. epicondylus medialis humeri
    - I. aponeurosis palmaris
    - F. palmarie flexie
    - N. medianus
  2. palpatie
    - ulnair van flexor carpi radialis
    - palmair flexie tegen weerstand of oppositie
    - afwezigheid ≠ invloed op grip
36
Q

m. flexor carpi ulnaris

A
  1. anatomie
    - O
    caput humerale = epicondylus medialis
    caput ulnare = bovenste 2/3 margo posteroir ulnae + olecranon
    - I. os pisiforme -> lig. pisohamatum -> hamalus ossis hamatum & basis os mc V
    - F. palmair flexie & ulnaire deviatie
    - N. ulnaris
  2. palmatie elleboog
    - plamair flexie & ulnaire deviatie
    - meest uitgesproken spier aan ulnaire & palmaire zijde pols
    - volledig palpeerbaar ventraal van margo posterior ulnae
  3. palpatie pols
    - ulnair deviatie & palmair flexie
    - radiaal = a. ulnaris
37
Q

m. flexor digitorum superficialis

A
  1. anatomie
    - O.
    caput humerale: epicondylus medialis
    caput ulnare: proc. coronoideus ulnae
    caput radiale: facies anterior & margo anterior radii
    - I. 4 lange pezen tot middelse phalanx 2-5
    - F. flexie digiti 2-5 MCP & PIP (NIET DIP)
    - N. medianus
  2. palpatie ellebooog
    - visualisatie bij flexie/extensie digiti 3-4
    - palpeerbaar tussen palmaris longus & flexor carpi ulnaris
  3. palpatie pols
    - supinatie
    - palmair deviatie + gebalde vuist = alle pezen
    - oppositie duim + vinger = appart
    –> tov. palmaris longus: 4&5 = ulnair, 3 = in diepte, 2 = radiaal
38
Q

m. flexor digitorum profundus

A
  1. anatomie
    - O. facies anterior ulnae & membrana interossea antebrachii
    - I. phalanges distalis digiti 2-5
    - F. flexie digiti 2-5 MCP, PIP & DIP
    - N. 2-3 = medianus, 4-5 = ulnaris
  2. palpatie elleboog = ulnair van margo posterio ulnae
  3. palpatie pols
    - supinatie
    - palmaire zijde van middelste phalanx
    - alle rest = onder superficialis
39
Q

m. supinator

A
  1. anatomie
    - O.
    caput humerale = epicondylus lateralis
    caput ulnae = crista m. supinatoris
    caput radii = lig. collaterale radiale & lig. annulare radii
    - I. tuberositas radii -> facies lateralis radii
    - F. supinatie
    - N. radialis
  2. palpatie
    - bicep pees naar fossa cubiti volgen
    - onder brachioradialis
    - supinatie/pronatie = voelen opspannen
40
Q

m. pronator teres

A
  1. anatomie
    - O.
    caput humerale: epicondylus medialis
    caput ulnare: proc. coronoideus
    - I. facies lateralis radii middelste 1/3
    - F. pronatie
    - N. medianus
  2. palpatie
    - fossa cubtitie opp naar ulnair
    - eerste spierbuik
    - duidelijk bij actieve pronatie
41
Q

m. pronator quadratus

A
  1. anatomie
    - O. distale 1/4 van palmaire zijde ulna
    - I. distale 1/4 van palmaire zijde radius
    - F. ondersteuning pronator teres
    - N. medianus
  2. palpatie bijna onmogelijk
42
Q

m. flexor pollicis longus

A
  1. anatomie
    - O. facies ventralis radius & membrana interossea
    - I. distale phalanx pollux
    - F. flexie duim IP & MCP
    - N. interosseus anterior
  2. palpatie
    - supinatie
    - radiaal van flexor carpi radialis
    - distale 1/4
    - hoger = bedekt door flexor digitorum profundus
    - ventraal van MCP & tot distale phalanx
43
Q

m. flexor pollicis brevis

A
  1. anatomie
    - O.
    caput superficiale = retinaculum flexorum
    caput profundum = os capitulum, os trapezium & os trapezoideum
    - I. basis phalangis proximalis
    - F. flexie MCP
    - I. caput superficiale = n. medianus, caput profundum = n. ulnaris
  2. palpatie
    - palmair MCI = ulnaire zijde thenar
44
Q

m. extensor pollicis longus

A
  1. anatomie
    - O. facies dorsalis ulnae + membrana interossea antebrachi
    - I. phalanx distalis van de duim
    - F. extensie duim MCP & IP
    - N. radialis
  2. palpatie
    - pronatie
    - middelste 1/3 facies posterior ulnae
    - niet rechtstreeks
    - direct ulnair van tuberculum van lister
    - verder palperen = dorso-ulnair
45
Q

m. extensor pollicis brevis

A
  1. anatomie
    - O. facies posterior radius mid 1/3
    - I. phalanx proximalis dium
    - F. extensie MCP
    - N. radialis
  2. palpatie
    - dorsale zijde radius in middelste 1/3
    - bij extensie zichtbaar
    - eerst radiale pees van proc. styloideus radii = anatomische snuifdoos
46
Q

m. abductor pollicis longus

A
  1. anatomie
    - O. facies dorsalis ulnae & radii, membrana interossea
    - I. basis os MCI & os traepzium
    - F. abductie & circumductie CMC
    - N. radialis
  2. palpatie
    - palmair & radiaal van extensor brevis
    - verder in anatomische snuifdoos
47
Q

m. abductor pollicis brevis

A
  1. anatomie
    - O. retinaculum flexorum, os scaphoideum & os trapezoideum
    - I. radiaal basis phalanx proximalis duim
    - F. abductie duim CMC
    - N. medianus
  2. palpatie
    - abductie tegen weerstand
    - meest opp. thenar spier
48
Q

m. adductor policis

A
  1. anatomie
    - O.
    caput obliquum = os capitatum & os hamatum
    caput transversum = palmaire zijde os MCIII
    - I. ulnair proximale phalanx
    - F. adductie
    - N. ulnaris
  2. palpatie
    - krachtige pincetgreep
    - ulnair zijde
49
Q

m. opponens pollicis

A
  1. anatomie
    - O. retinaculum flexorum & tuberculum ossis trapezii
    - I. radiale zijde os MCI
    - F. oppositie duim
    - N. medianus
  2. palpatie
    - niet te palperen
50
Q

m. abductor digiti mini

A
  1. anatomie
    - O. retinaculum flexorum & os pisiforme
    - I. ulnaire zijde basis proximale phalanx
    - F. abductie pink
    - N. ulnaris
  2. palpatie
    - abductie pink
    - ulnair handmuis
51
Q

m. opponens digiti minimi

A
  1. anatomie
    - O. retinaculum flexorum & hamalus ossis hamti
    - I. ulnarie zijde MCV
    - F. oppositie pink
    - N. ularis
  2. palpatie = niet
52
Q

m. flexor digiti minimi brevis

A
  1. anatomie
    - O. retinaculum flexorum & hamalus ossis hamati
    - I. basis proximale phalanx
    - F. flexie pink
    - N. ulnaris
  2. palpatie = niet
53
Q

m. palmaris brevis

A
  1. anatomie
    - O. ulnaire zijde aponeurosis palmaris & retinaculum flexorum
    - I. huid palmare zijde hand
    - F. aanspannen huid ulnaire zijde
    - N. ulnaris
  2. palpatie = niet
54
Q

mm. lumbricales

A
  1. anatomie 1 & 2
    - voor MC II & III
    - O. radiale zijde pezen flexor digitorum profundus
    - I. mediaal op dorsaal strekaponeurose
    - F. extensie MCP, flexie PIP & DIP
    - N. medianus
  2. anatomie 4 & 5
    - voor MC IV & V
    - O. beide zijden pezen flexor digitorum profundus
    - samenkomen
    - I. mediaal op dorsaal strekaponeurose
    - F. extensie MCP, flexie PIP & DIP
    - N. ulnaris
  3. palpatie = niet mogelijk
55
Q

mm. interossei dorsales

A
  1. anatomie
    - O. 2 hoofdig = naar elkaar kerende zijden van ossa metacarpalia
    - I.
    –> radiaal dorsaal sterkaponeurose 2 & 3
    –> ulnair dorsaal sterkaponeurose 3 & 4
    - F. abductie, flexie MCP & extensie PIP, DIP
    - N. ulnaris
  2. palpatie
    - onderscheid van palmaris moeilijk door agonistische werking
    - dorso-radiaal = 2&3
    - dorso ulnair = 3&4
    - 1 door krachtige pincet greep
    - 2 & 3 door weerstand beide kanten middelvinger
56
Q

mm. interossei palmaris

A
  1. anatomie
    - O. 1 hoofdig
    –> 1 = ulnair MCII
    –> 2 = radiaal MC IV & V
    - I. proximale phalanx & dorsaal strek aponeurose van zelfde kant O.
    - F. adductie, flexie MCP, extensie PIP & DIP
    - N. ulnaris
  2. palpatie
    - onderscheid van dorsalis moeilijk door agonistische werking
    - MCP aan kant van O & functie
    - heel moelijk
57
Q

andere structuren rond pols

A
  1. anatomische snuifdoor
    - palmair = os scaphoideum, os trapezium & os trapezoideum
    - radiaal = m. extensor pollicus brevis & m. abductor pollicis longus
    - ulnair = m. extnesor pollicis longus
  2. lig. pisohamatum
    - os pisiforme -> hamalus os hamatum
    - vorming tunnel van guyon
58
Q

zenuwen rond pols

A
  1. n. ulnaris
    - dunne streng
    - in tunnel van Guyon
    - radiaal van hamalus ossis hamatum
  2. n. medianus
    - tussenm. flexor carpi radialis & m. palmaris longus
    - glijdende plapatie van distaal naar proximaal = verrollen n. medianus = tinteling
  3. n. radialis
    - ramus superficialis
    - just radiaal van m. extensor pollicis longus in proximaal punt van anatomische snuifdoos
59
Q

osteologie pols distale delen ulna & radius

A

Uitgangshouding: pronatie
1. tuberculum van Lister
- beenderige verhevenheid dorsaal op radius
- tussen verlengde lijnen van MC II & III
- geen beweging bij palmair & dorsiflexie

  1. caput ulnae
  2. art. radio-ulnaris distalis
    - tussen tuberculum van lister of caput ulnae
    - duidelijke spleet voelen
  3. proc. styloideus radii
    - vanuit tuberculum van lister naar radiaal
    - in anatomische snuifdoos
  4. proc. styloideus ulnae
    - ulnair van caput ulnae
    - puntiger dan proc. styloideus radii
60
Q

radiale keten

A

pronatie
positie therapeut?

  1. os scaphoideum
    - bodem van tabatière anatomique
    - juist distaal van proc. styloideus
    - botsen tegen vinger tijdens ulnaire deviatie
    - dorsaal in verlengde van 2e straal
  2. os trapezium
    - tussen os scaphoideum & MCI
    - onder pees m. extensor pollicis brevis
    - voelbaar bij oppositie, ulnaire deviatie of flexie/extensie bewegingen
  3. os trapezoideum = tussen capitatum en trapezium, moeilijk
  4. MCI: basis, corpus, caput
  5. MCII: aan basis: insertie M ext carpi radiais long, dorsaal pezen M extensor digitorum communis
  6. proximaal van basis MCII: os trapezoideum
61
Q

centrale keten

A

pronatie

  1. os lunatum
    - net distaal van tuberculum van lister
    - naar dorsaal verschuiven bij palmair flexie
  2. os capitatum
    - MCIII naar proximaal te volgen
    - in diepte van kuiltje
    - beter voelbaar dooe palmaris flexie
  3. MCII
62
Q

ulnaire keten

A

supinatie

  1. os pisiforme
    - onder pees flexor carpi ulnaris
    - bewegen tussen 2 vingers
    - beter in lichte palmarie flexie passief
  2. os triquetrum
    - proc. ulnaris aan ulnaire zijde 0,5cm naar distaal
    - bij radiale deviatie tegen duim voelen komern
  3. os hamatum & hamalus ossis hamatum
  4. MC IV, zelfde inserties als 3
  5. MC V, zelfde als 3 + os hamatum
63
Q

os hamatum

A

kan gevoelig zijn door n. & a. ularis

  1. 1e manier
    - dorso-ulnaire rand van MC V volgen
    - kuiljte = os hamatum
    - naar palmair = hamalus ossis hamtum
  2. 2e manier
    - in supinatie
    - distaal van os pisiforme: met duim van pisiforme naar wijsvinger en duim wijzen