Palpatie Flashcards
scapula 1
- margo vertebralis/medialis
- 6cm lateraal van wervelkolom
- begin = T4 aan spina scapulae -> T7 = angulus inferior - angulus inferior
- angulus superior
- moeilijk door trapezius & levator scapulae
- vanuit margo vertebralis - margo axillaris/lateralis
- vanuit angulus infeiror naar okselholte
- volledige rand moeilijk door deltoideus, infraspinatus, teres minor/major & latissimus dorsi - spina scapulae
- 3hoekige basis aan margo vertebralis
- volgen naar lateraal tot acromion
- zowel craniala als caudale rand palperen
scapula 2
- acromion
- caudaal deel spina scapulae volgen tot knikje = angulus acromialis
- achterhoek = rechthoekig & goed te palperen
- laterale rand humerus beter palperen door licht caudale tractie - proc. coracoideus
- caudaal & lateraal in fossa infraclaviculair palperen
- best palpeerbaar bij passieve retroflexie
- onder pars clavicularis van delstoideus
- veel druk = pijnlijk
- aanhecting van pectoralis minor, coracobrachialis & caput brevis m. biceps brachii
clavicula
- clavicula
- goed palpeerbaar: enkel bedekt door m. platysma
- lateraal platter, breder & convex naar achter - art. acromioclavicularis = AC-gewricht
- in functionele endorotatie = handrug op WZ
voorste deel
- lateraal van laterale verhevenheid op clavicula
- laterale boord acromion volgen naar ventraal & dan 1,5cm naar mediaal
- V-vormige inkeping
achterste deel
- craniale rand spina scapulae naar lateraal volgen
- ook V-vorm, wijst naar lateraal - art. sternoclavicularis
- bovenarm gewoon afhangend
- clavicula afgaan naar mediaan
- mediaal van mediale verhevenheid
- pro- & retractie bewegingen voor palpatie
- aanhecting van sternale kop m. sternocleidomastoideus
humerus
- tuberculum minus
- bovenarm gewoon afhangend
- zelfde hoogte proc. coracoideus maar lateraal
–> eerst ruimte dan tuberculum
- duidelijk voelen bij passieve exo/endorotatie
- proximaal breed & versmallen naar distaal - sulcus intertubercularis
methode 1
- elevatie in scapulair vlak
- groeve tussen pars claviculair & parc acromialis van deltoideus
–> sulcus net onder groeve
methode 2
- randen tikken tegen vinger tijdens passieve exo & endorotatie - tuberculum majus
- functionele endorotatie = tuberculum vanonder acromion
- direct lateraal & caudaal van acromion
- lateraal van sulcus intertubercularis
- aanhecting van supraspinatus, infraspinatus & teres minor
m. trapezius
- anatomie
pars descendens
- O. protuberantia occipitalis, linea nucea & proc. spinosi C2-6
- I. laterale 1/2 clavicula
- F. elevatie scapula & clavicula
pars transversa
- O. proc spinosi C7-T3
- I. acromion & laterale 1/2 spina scapulae
- F. retractie
pars ascendens
- O. proc. spin T4-12
- I. mediale 1/2 spina scapulae
- F. opwaartste rotatie
N. accessorius
- palpatie
- handgreep van Jendrassik = 90° abductie aan vingers trekken
- pars descendens = dikke bundel aan occiput tot clavicula, extra door schouder elevatie
- pars transversa = horizontaal van WZ -> spina scapulae -> acromion
–> rond C7 groot pezig deel = nuque de bison
- pars ascendens = schouder elevatie tegen weerstand
–> lange vinger methode
–> mediale grens van ausculaatiedriehoek
m. levator scapulae
- anatomie
- O. proc. transversus C1-4
- I. angulus superior & margo medialis scapulae
- F. elevatie & neerwaartse rotatie scapula
- N. dorsalis scapulae - palpatie
- arm gewoon afhangend
- erg verticaal verloop
- net boven van angulus superior = lateraal van C7
- rollende streng bij lateraal -> mediaal
- craniaal bedekt door sternocleidomastoideus
- caudaal bedekt door trapezius pars descendens
m. supraspinatus
= rotator cuff
- anatomie
- O. fossa supraspinatus
- I. tuberculum majus
- F. abductie tot 90° & kapselspanner = humerus in gewricht duwen
- n. suprascapularis - palpatie spier
- buiklig
- spier voelen opspannen doorheen m. trapezius in fossa bij abductie - palpatie pees
- functionele endorotatie
- 1cm caudaal van voorrand acromion
- palperende vinger medio-laterale beweging
m. infraspinatus
= rotator cuff
- anatomie
- O. fossa infraspinata
- I. tuberculum majus
- F. exorotatie
- N. suprascapulair - palpatie spier
- in zit of buiklig
- in gehele fossa palperen - palpatie pees
- puppy-houding: buiklig, armen in exorotatie op ellebogen & overhellen
- 1-2cm caudolateraal van angulus acromialis door cranio-caudale beweging
m. teres minor
- anatomie
- O. fossa infraspinata & margo lateralis scapulae
- I. tuberculum majus
- F. exorotatie
- N. axillaris - palpatie
- buiklig + 90° abductie
- platte structuur craniaal van teres major
- vaak vergroeid met infraspinatus
- onderscheid met major door exo/endorotatie uit te voeren
- m. triceps caput longum loop tussen beide spieren
m. teres major
- anatomie
- O. angulus inferior & margo lateralis scapulae
- I. tuberculum minus & crista
- F. endorotatie, adductie & retroflexie
- N. subscapularis - palpatie
- buiklig, 90° abductie & exorotatie
- parallel lopen met latissimus dorsi = dorsale rand oksel
- zichtbaar bij endorotatie & adductie van schouder tegen weerstand
- ronde spier die vertrekt op angulus inferior scapulae
m. latissimus dorsi
- anatomie
- O. crista iliaca, os sacrum, proc. spinosus T7-L5, costae 10-12 & angulus inferior scapulae
- I. tuberculum minus & crista
- F. retroflexie, adductie & endorotatie
- N. thoracodorsalis - palpatie
1e methode: rechstaand jendrassik
- handgreep van Jendrassik met weerstand onder ellebogen
- bovenboord = T7 - angulus inferior - tuberculum minus
- zijrand duidelijk door okselholte te volen
- laterale rand volgen tot crista iliaca
2e methode: buiklig + 90° abductie & jendrassik
- onderarm afhangend tussen benen therapeut
- exo tegen weerstand = teres minor
- endo tegen weerstand = teres major (samen met latissimus dorsi, maar die ligt meer caudaal-lateraal-ventraal)
mm. rhomboideus
- anatomie
- major: proc spin T2-T5 -> margo medialis craniaal van spina
- minor: proc spin C6-T1 -> margo medialis caudaal van spina
- F. retactie & neerwaartse rotatie
- N. dorsalis scapulae
- morfologisch & funcitoneel een geheel - palpatie
- volledig bedekt door trapezius
- major = hoog in ausculatie driehoek
m. subscapularis
= rotatorcuff
- anatomie
- O. fossa subscapularis
- I. tuberculum minus & crista
- F. endorotatie schouder
- N. subscapularis - palpatie spier
- zittend/rechtsstaand
- statische endorotatie & lichte abductie
- diep craniaal achterste wand okselwand = gecontraheerd - palpatie pees
- mediaal van tuberculum minus
- beter palpeerbaar bij exorotatie
- niet goed onderscheidbaar
- gevoelig bij palpatie
m. pectoralis major
- anatomie
- pars clavicularis = clavicula
- pars sternocostalis = sternum & R2-6
- pars abdominalis = m. abdominis
- I. tuberculum majus & crista
- F. (hor) adductie, endorotatie & hulpademhaling
- N. pectoralis - palpatie
- handpalmen in hor. adductie tegen elkaar drukken met vingers naar thorax
- duidelijke oorsprong & insertie zichbaar
- bij mannen onderscheid tussen pars clavicularis & sternocostalis mogelijk
- pars clavicularis = zuivere horizontale adductie
m. pectoralis minor
- anatomie
- O. R3-5
- I. proc. coracoideus
- F. anterieure tilt, protractie, depressie van scapula & hulpademhaling
- N. pectorales mediales & laterales - palpatie
- functionele endorotatie + protractie
- palpeerbaar distaal van proc. coracoideus
- bedekt & functioneel gelijkaardig aan pectoralis major
- voelen opspannen bij arm naar achter trekken met shokje
m. coracobrachialis
- anatomie
- O. proc. coracoideus
- I. facies anterior medialis humerus 1/2
- F. anteflexie & hor. adductie
- N. musculocutaneus - palpatie methode 1 = arm afhangend
- samen met biceps op proc. coracodeus
- van mediaal naar lateraal bewegen = eerst coraco voelen wegspringen
- pezen vaak als eenheid - palpatie methode 2
- laterale begrenzing fossa axillaris
- net achter voorste okselplooi (net achter pees biceps) - palpatie methode 3
- verbetering visualisatie door hor adductie tegen weerstand
- handen in nek, verre abductie
- coraco minder oppervlakkig dan bicepspees
m. deltoideus
- anatomie
- pars clavicularis = laterale 1/3 clavicula
- pars acromialis = acromion
- pars spinalis = spina scapulae
- I. tuberositas deltoidea humeri
- F. PC = anteflexie & (hor)adductie, PA = abductie tot 90°, PS = retroflexie & abductie
- N. axillaris - palpatie
- PC = hor adductie tegenweerstand
- PA = abductie tot 90° tegen weerstand
- PC = hor abductie tegen weerstand
- sulcus intertubercularis zichbaar bij 90° actieve anteflexie
- makkelijk palperen naar insertie
m. serratus anterior
- anatomie
- O. R1-9
- I. mediale rand scapula
- F. protractie, fixatie & opwaartse rotatie scapula + hulpademhaling
- N. thoracicus longus - palpatie
- handen tegen muur duwen met romp voorover
- protractie tegen weersand = duidelijk zien
- diepe inspiratie = 3 caudale kopppen meer zichtbaar
- zwakke spier = scapulae alatae
ausculatie diehoek
diehoek waarvan randen
- lateraal = margo vertebralis scapula = infraspinatus
- mediaal = pars ascendens m. trapezius
- caudaal = latissimus dorsi
- bodem = rhomboideus major
best zichtbaar in
- handgreep jendrassik
- abductie 90°
groeve van mohrenheim
= trigonium deltoideo-pectoralis
= - clavi-pectoralis
= fossa infraclavicularis
door
- voorrand m. deltoideus = laterale rand
- bovenrand m. pectoralis major = mediale rand
- onderrand clavicula = craniale rand
horizontale adductie tegen weerstand
humerus aan elleboog
= staand/zittend met elleboog in flexie
- epicondylus lateralis & medialis = distale diayse
- direct onderhuids = makkelijk palperen
- beter bij lichte passieve flexie
- mediaal = breder & ronder - cirsta supra-epicondylaris medialis/lateralis
- boven beide condylen: scherpe rand
- lateralis = meer uitgesproken - sulcus n. ulnaris
- elleboog in 90° flexie
- postero mediale zijde van humerus
- tussen olecranon & epicondyllus medialis
- gevoelig bij palpatie
ulna & radius aan elleboog
- olecranon
- rechtopstaand/zitten met elleboog in 90° flexie
- meest uistekende deel van elleboog
- bij 90° = gelijkzijdige driehoek met epicondyli - caput radii
- elleboog in extensie
- direct distaal van art. humero-radialis
- 5-7mm brede verdikking
art. cubiti
- art. humero-ulnaris
- elleboog in 135° flexie
- dorsomediale zijde
- rond fossa olecrani = met wijsvinger enkel bij flexie van elleboog & onstpannen triceps - art. humero-radialis
- elleboog in extensie & supinatie, voor patient staan
- kuiltje lateraal & distaal van olecranon
- voelen bewegen bij passieve flexie/extensie & supinatie/pronatie - art. radio-ulnaris proximalis
- niet te palperen - sulcus nervi ulnaris
- posteromediale groeve tss olecranon en epic. med.
m. triceps brachii
- anatomie
caput longum
- O. tuberculum infraglenoidale scapulae
- extra F. retroflexie schouder
caput laterale: O. corpus humeri lateraal & posterior
caput mediale: O. corpus humeri mediaal onderste 1/3
I. olecranon
F. extensie elleboog
N. radialis - palpatie
- handen achter lichaam steunen op tafel met armen in endorotatie & lichte flexie DIPS
CLo:
- duim mediaal & lateraal op humerus
- spier naar proximaal volgen tot verdwijnen aan teres major & minor
–> die spieren zichtbaar maken door opduwen vanuit houding
CLa:
- zelfde handvatting
- spier naar proximaal volgen tot m. deltoideus pars spinalis
CM:
- onder andere koppen
- mediaal van gemeenschappelijke pees klein driehoekje
–> moeilijke palpatie
m. anconeus
- anatomie
- O. epicondylus lateralis humeri
- I. distaal van olecranon
- F. ondersteuning triceps & kapselspanner
- N. radialis - palpatie
- rechtopstaand/zittend
- laatste 5° elleboogflexie tegen weerstand
- tussen epicondylus lateralis & olecranon