Kinesiologie Flashcards
gewrichten schoudergordel
- synoviale gewrichten
- glenohumerale: humerus x scapula
- sternoclaviculaire: sternum x clavicula
- acromioclaviculaire: clavicula x scapula
–> vaak gevoelige zone
- eerste costovertebrale gewricht: costa prima x atlas - niet-synoviale gewrichten = functionele gewrichten
- scapulothoracale gewricht: scapula x costae door m. subscapulae
- subdeltoide gewricht: glijvlak van spieren in subacromiale ruimte
=> meeste ROM van lichaam
hoeken clavicula, scapula & humerus
- clavicula
- 20° met frontale vlak naar posterior
= volgen van ribben - scapula
- 35° met frontale vlak naar anterior
= volgen van ribben
= scapulaire vlak
- cavitas glenoidalis 5° met verticale naar superior
–> cavitas staat naar omhoog - humerus
- inclinatie hoek: caput humeri x corpus humeri = 135°
- retroversie hoek: mediolaterale as elleboog x caput humeri = 30°
–> humerus kop staat naar achter, enkel bij volwassenen
beweging van schouder
= 3 vrijheidsgraden
- anteflexie 180° - retroflexie 60°
- abductie 180° - adductie 0°
- zuivere adductie niet mogelijk door romp, anders 75°
- abductie tot 90° vanuit endorotatie arm
–> groot verschil door tuberculum majus tegen acromion - endorotatie-exorotatie = elk 90°
- horizontale abductie 30° - abductie 130° (in horizontale vlak)
- vanuit arm 90° naast lichaam (frontaal vlak) - elevatie in scapulaire vlak = scaption = 30° naar anterior
–> veilig & functioneel vlak
- anteflexie: scapula meer in sagitale vlak
- abductie: scapula meer in frontale vlak - circumductie
de elevatie
- scapulothoracaal ritme
- 2:1
- elke graad that scapulothoracaal beweegt, beweegt 2 graden glenohumeraal
- humerus kop goed poitioneren tegen cavitas
- juist gebruik van kracht armen : optimale lengte-spanningsvrerhouding - fases
fase 1 = setting fase
- 0-60°
- 4:1 ritme = weinig beweging van scapula
- setting van scapula
fase 2
- 60-140°
- 1:1 ritme = midrange
fase 3
- 140-180°
- 4:1 ritme
- laatste graden = lateroflexie, rotatie & extensie thoracale wervelzuil
graden schouder
- nulstand = afhangend van lichaam tussen exo/endorotatie
- ruststand LPP = 45° elevatie in scapulaire vlak, neutrale exo/endorotatie = relevanter, functioneel voor ADL + comfortabel bij frozen shoulder
- CPP = max exorotatie, 90° abductie
- kapsulair patroon: exorotatie > abductie > endorotatie
–> vooral antero-infereure deel van kapsel, bij posterieure deel = vooral endorotatie vanuit 90° abductie beperkt = soort 2e CPP voor posterieure deel
ROL/GLIJ
- algemeen
- als concaaf vast = convex bewegend: rol <=> glij
- als concaaf bewegend = convex vast: rol = glij - glenohumerale-
- cavitas glenoidalis = concaaf & vast
- caput humeri = convex & bewegend
- rol <=> glij - elleboog
- trochlea (x radius) & capitulum (x ulna) op humerus = convex
- ulna & radius = convex
- rol = glij
statische stabilisatoren
= laks gewricht door anatomie <=> grote mobiliteit
- anatomische componenten = retroversie bevordert stabiliteit. Gewrichtscongruentie door anteversie van scapula
- labrum glenoidale
- caput humeri > cavitas glenoidalis: 1/3 raakt
- vergroting fossa door labrum
- shock-block functie: verhindering afvallen
- vergroeid met caput longum biceps brachi - limited joint volume
- omliggende spieren trekken aan kapsel
- intra-articulaire druk
- humerus gezogen tegen scapula door negatieve druk - ligamenten
glenohumerale ligamenten
- lig. coracohumerale
- ophangen van humerus
- verhindert translatie naar inferior vanuit nulstand, zwaartekracht opvangen - lig. glenohumerale superior
- verhindert translatie naar inferior vanuit 0-45° abductie - lig. glenohumerale mediale
- verhindert translatie naar anterior bij exoroatie in 45-60° abductie - lig. glenohumerale inferior
- alle = axillary pouch = hangmat = verhindert inferieure translatie tijdens abductie
- anterieure band = verhindert translatie naar anterior tijdens exorotatie
- posterieure - = verhindert translatie naar posterior tijdens nulstand & verhindert translatie naar inferior tijdens hogere abductie = 90°+ - exorotatie opgevangen door:
- 0°: M subscapularis, sup. GH lig
- 45° abductie: sup GH lig
- 90° abductie: ant band inf GH lig
sternoclaviculaire gewricht
- gewricht
- zadelgewricht
- beide opp. convex & concaaf
- mediaal clavicula convex in long. <=> concaaf in horizontaal <=> sternum - lig.
- zeer stabiel
- lig. costovlavicularis
- enige synoviale gewricht dat arm met romp verbind - beweging
- elevatie-depressie, potractie-retractie, rotatie psterior-anterior
acromioclaviculaire gewricht
- beide opp redelijk vlak
- sterke lig
- bijna geen beweging
–> opwaartse & neerwaartse rotaties + ant/pos translaties - elevatie arm: opwaartse rotatie AC
bewegingen scapulothoracale gewricht
- elevatie & depressie = verticale translatie
- protractie & retractie = horizontale translatie volgens curvatuur van ribben
- opwaarte & neerwaartse rotatie = in frontaal vlak
- posterior & anterior tilt = in saggitaal vlak
- externe & interne rotatie = in horizontale vlak
Arm vlledig heffen: scapula: opwaartse rotatie, post. tilt, externe rotatie. Evt ook protractie of retractie.
rotator cuff
m. subscapularis, supraspinatus, infraspinatus, & teres minor
functies
1. specifieke bewegingen (ligamenten vooral in eindstanden)
2. bulk-functie = caput humeri in positie houden
3. caput humeri trekken in cavitas door antagonistische functie = stabilisatie/transversale krachtenkoppel
4. verbonden met glenohumerale ligamenten = structuren verbeteren
5. voorkomen naar craniaal schieten humerus = verkleining van subacromiale ruimte
6.
krachtkoppel schouder
= trapezius & serratus anterior
- opwaartse rotatie
- as rond spina scapulae
- pars descendens m. trapezius
- serratus anterior - posterior tilt
- as rond cavitas glenoidalis
- pars ascendens m. trapezius
- serratus anterior - externe rotatie
- trapezius geheel
- serratus anterior
gewrichten onderarm
- art. humero-ulnaris
- art. humero-radialis
= elleboog - art. radio-ulnaris prox.
- art. radio-ulnaris dist.
hoeken humerus & ulna
- hoeken
- condylen van humerus staan op 45° naar anterior tov. humerus
- opening van olecranon staat op 45° naar craniaal tov. ulna - nut
- inc. trochlearis en trochlea voor lengteas humerus & ulna
- grotere ROM van gewricht door latere botsing van beendigere structuren
- anders minder beenderige structuren & minder stabiliteit
supinatie as
elleboog in 90° flexie = endo/exorotatie van schouder vermijden, moeilijk te onderscheiden (endo-pronatie, exo-sup)
- tussenstand = duim naar craniaal
- hand op tafel
- door pink - hand afhangend
- door middelvinger
standen humeroradiale & humer-ulnaire gewricht
- standen
- nulstand = maximale extensie & supinatie
- ruststand = 70° flexie & neutrale postie
- CPP = meximale extensie
- kapsulair patroon flexie > extensie - rol glij
- beide gewrichten rol = glij
- caput radii & ulna = concaaf
- capitulum humeri & trochlea = convex