Onderzoek Pols Flashcards
specifieke inspectie pols
- algemeen
- contouren
- trofische stoornissen = huid & nagels
- mogelijke zwelling, atrofie & hypertrofie
–> zwelling vaak thv peesschedes of cystes cystes gewrichten
- abnormale verkleuringen en/of littekens - afwijkingen in stand
- polydactylie = teveel vingers
- syndactylie = vingers aan elkaar vast
- straaldefect = ontbreken van 1 vinger
- abnormale lengteverhouding radius/ulna
- defect van radius -> vork/bajonet stand - functionele evaluatie:
- glas vastnemen, spreiden, vuist maken… - oriënterende palpatie
- TTTO
- koppelen aan cervicale WZ & elleboog
actief BFO pols
in zit
onderarm ondersteund op tafel
bilateraal
- palmair & dorsiflexie
- vingers blijven ontspannen - pronatie & supinatie
- hand & duim in ruststand
- duimen omhoog of pennen vasthouden - radiaal & ulnair deviatie
- onderarm in pronatie
- kan ook met gestrekte ellebogen
actief BFO duim
in zit
ellebogen in 90°, supinatie & tegen lichaam
bilateraal
- CMCI flexie & extensie
- flexie = duim tegen basis van pink brengen
- extensie = naar buiten bewegen
- in vlak van handpalm
- IP I ontspannen - CMCI abductie & adductie
- abductie naar buiten bewegen
- adductie = tegen handen drukken
- loodracht op vlak van handpalp - CMCI oppositie & repositie
- oppositie = naar pink: flexie & adductie
- repositie = extensie & adductie - MCP & IP flexie & extensie
- duim zelf in extensie houden
actief BFO vingers
in zit
ellebogen in 90° & tegen lichaam
bilateraal
- MCP & IP flexie & extensie
- in neutraal stand
- MCP = 90° van hand & vingers
- IP = volledige flexie buiten MCP - MCP abductie & adductie
- in pronatie
passief BFO pols
in zit met onderarmen op tafel
voor patient zitten
in pronatie
vingers vrijhouden bij testen
met gelijknamige hand distaal onderarm fixeren
- palmair & dorsiflexie
- fixatie distaal onderarm
–> gelijknamige hand
- druk met vorkgreep rond metacarpalen - radiale & ulnaire deviatie
- zelfde houding als palmair & dorsiflexie - pronatie in supinatie
- achter patient
- fixatie van ulna
- vertrek vanuit ruststand
- zie elleboog
passief BFO duim
in zit met onderarmen op tafel
voor patient zitten
in supinatie
vingers vrijhouden bij testen
- CMCI flexie & extensie + adductie & abductie
- fixatie van os trapezium
- beweging vanuit metacarpaal niet eerste phalanx
- IP van duim blijft ontspannen - CMCI oppositie & retractie
- metacarpaal duim & pijnk naar elkaar toebewegen & wegbewegen
- fixatie tussen duim & zijkant hand - MCPI & IPI flexie & extensie
- fixatie van metacarpaal/proximale phalanx door duim & wijsvinger
- beweging met duim & wijsvinger
passief BFO vingers
in zit met onderarmen op tafel
voor patient zitten
- flexie
- in neutraalstand
- metacarpalen fixeren door vingertoppen langs palmair & handpalm langs dorsaal
- met handpalm druk op proximale phalanx zetten
- vingers appart evalueren door pincetgrepen - extensie
- metacarpalen door vorkgreep fixeren
- MCP, dan extensie MCP voor test DIP, dan volledige flexie voor PIP
- door vorkgreepdruk zetten
- vingers appart - abductie (uitgangshouding: pronatie)
- alle vingers appart spreiden behalve duim - adductie (uitgangshouding: pronatie)
- alle vingers tegelijk tegen elkaar duwen
weerstands BFO pols
in zit
90° anteflexie met gestrekte elleboog in pronatie
langs mediaal pols & onderarm ondersteunen = inwaartse greep
ontspannen vingers
isometrisch
- palmair flexie
- m. flexor carpi ulnair/radialis & palmaris longus
- weerstand aan handpalm - dorsiflexie
- m. extensor carpi ulnaris/radialis longus & brevis, extensor digitorum
- zelfde houding
- weerstand aan handrug - radiaal deviatie
- m. flexor/extensor carpi radialis longus & brevis
- vorkgreep rond metacarpalen = trekken/duwen - ulnair deviatie
- m. extensor/flexor carpi ulnaris
- vorkgreep rond metacarpalen = duwen/trekken
5&6. pronatie ((M pronator teres & quadratus) & supinatie (M supinator & Biceps Brachii) meenemen
weerstands BFO duim
in zit
onderarm gesteund op tafel
in neutraalstand
fixatie van MC
- flexie
- m. flexor pollicis longus & brevis
- weerstand palmair aan prox en dist phalanx - extensie
- m. extensor pollicis longus & brevis
- weerstand dorsaal aan prox en dist phalanx - abductie (uitgangshouding: supinatie)
- m. abductor pollicus longus & brevis
- carpus fixeren
- weerstand op radiale zijde proximale phalanx - adductie (uitgangshouding: supinatie)
- m. adductor pollicis
- carpus fixeren
- weerstand met duimtop op ulnaire zijde proximale phalanx
weerstands BFO vingers
- flexie
- m. flexor digitorum superficialis = PIP & profundus = DIP
- onderarm in neutraal met gestrekte elleboog
- fixatie carpalen
- langs dorsaal vingers rond vingertoppen haken - extensie
- m. extensor digitorum/indicis & digiti minimi
- in pronatie
- vingers 90° gebogen in MCP
- vingers therapeut loodrecht op vingers patient
- elke vinger apart evt als toegevoegde test - abductie
- m. interossei dorsalis
- digiti 3 & 4 = gewoon 2 vingers rond beide leggen
- digiti 2 & 5 = appart testen - adductie
- m. interossei palmares
- digiti 3 & 4 = gewoon 1 vinger tussen beide leggen
- digiti 2 & 5 = appart testen
SLT polsflexoren
- oriënterende SLT
- in zit
- arm in anteflexie & supinatie zo ver mogelijk dorsiflexie uitvoeren
- met andere hand verder duwen = actievo-passief - specifieke SLT
- in zit
- armen naast lichaam in supinatie
- achter patient staan & elleboog controleren
- vanuit maximale dorsiflexie: van normale stand naar maximale elleboog flexie bewegen
SLT polsextensoren
- oriënterede SLT
- in zit
- arm in anteflexie & pronatie zo ver mogelijk palmair flexie uitvoeren
- met andere hand verder duwen = actief - specifieke SLT
- in zit
- armen naast lichaam in pronatie
- achter patient staan & elleboog controleren
- vanuit maximale palmairflexie: van normale stand naar maximale elleboog extensie bewegen
differentatie waarde 2
= altijd over tafel glijden
- tussen supinatie & tussenstand
- flexor carpi ulnaris
- extensor carpi radialis longus & brevis - tussen pronatie & tussenstand
- flexor carpi radialis
- extensor carpi ulnaris
SKT flexor carpi radialis
- anatomie
- F. palmair flexie met radiale deviatie
- N. medianus - waarde 3
- in zit met onderarm ondersteunend op tafel
- in supinatie
- fixatie net boven pols palmair - waarde 4-5
- waarstand aan basis metacarpaal 2
- in richting van radiale deviatie - waarde 2
- tussen neutrale stand & pronatie
- over tafel glijden met hand & opheffen - waarde 0-1
- palpatie palmair aan basis MT2
SKT flexor carpi ulnaris
- anatomie
- F. palmair flexie met ulnaire deviatie
- N. ulnaris - waarde 3
- in zit met onderarm ondersteunend op tafel
- in supinatie
- fixatie net boven pols palmair - waarde 4-5
- waarstand aan basis metacarpaal 5
- in richting van ulnaire deviatie - waarde 2
- tussen neutrale stand & supinatie
- glijden over rafel - waarde 0-1
- palpatie palmair rond os pisiforme
Altijd opletten bij rad en uln voor substitutie vingerflexoren