Onderzoek Schouder Flashcards

1
Q

specifieke inspectie

A

= bilateraal in stand of zit

  1. countouren schouder & aangrezende delen bovenarm & nekregio
    - zwelling
    - atrofie
    - hypertrofie
    - trofiek
  2. abnormale huidverkleuringen en littekens
  3. stand & allignatie van
    - hoofd vb: anteropositie
    - schoudertop
    - scapula vb: assymetrie & vleugelstand
    - wervelkolom vb: thoracale kyfose
    - humerus kop
    - AC gewricht vb: luxatie
  4. functionele evaluatie: 4 ADL opdrachten
    - jas aan uit, haar kammen, gooien, bh sluiten…
    - eerst gezonde zijde, dan vgl met aangedane
  5. Oriënterende palpatie: actualiteit, locatie
    - evaluerenTTTO temperatuur (met handrug), tonus, trofiek, omtrek/zwelling

! Vaak linken aan onderzoek cervicale wervelzuil!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

functie onderzoek

A

1) actief onderzoek
- testen van contractiele & niet-contractieele structuren
- patient laten uitvoeren
- kijken naar PROMOCO = pijn, ROM, motivatie & coödinatie
- beginnen aan niet aangedane zijde = ALTIJD

2) passief onderzoek
- testen van niet-contractiele structuren
- zelf uitvoeren
- kijken naar PRET = pijn, ROM, eindgevoel (belangerijkst) & traject weerstand

3) weerstandsonderzoek
- testen van contractiele structuren & motorische bezenuwing
- kijken naar PK = pijn & kracht
- isometrisch = zeggen tegen patiënt
- kracht altijd recht op werkrichting zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

actief BFO

A

in zit = lumbale compensaties te vermijden
bilateraal = meteen verschillen zien
van dorsaal observeren

  1. bilaterale anteflexie
  2. bilaterale abductie
    - meteen ook testen adductie
    - observatie scapulo-humeraal ritme
    - nood voor exorotatie rond 90°
    - begin vooral GH, einde vooral ST
  3. exorotatie
    - hand op nek leggen
    - niet bilateraal
    - kijken naar dorsale verplaatsing elleboog
    - noteren tot welke wervel voor vergelijking
  4. endorotatie
    - hand op rug
    - noteren tot welke wervel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

passief BFO deel 1

A

in zit met onspannen schouders & onderarm in neutraal stand

  1. anteflexie
    - achter pantient
    - 1 hand fixeert schouder
    - ander hand voert anteflexie uit vanuit elleboog
  2. abductie
    - achter patient
    - 1 hand fixeert schouder
    - ander hand voert abductie uit vanuit elleboog
    - vanaf 90° in exorotatie brengen
  3. glenohumerale abductie
    - elleboog in 90°
    - aan te onderzoeken zijde staan
    - 1 hand palpeert angulus inferior scapulae
    - ander hand op pols & met onderarm onderarm ondersteunen
    - abductie tot punt waar scapula meebeweegt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

passief BFO deel 2

A
  1. horizontale adductie opdelen
    eerste deel
    - elleboog in 90°, schouder in 90° abductie
    - 1 hand op margo lateralis
    –> voelen tot verplaatsing ≈ 90° (anders kapselverkorting)
    - andere hand op pols & onderarm ondersteunen
    tweede deel
    - hand op andere schouder = volledig doortrekken
    - belangerijk voor beoordeling scapulothoracaal systeem & provocatie AC-SC gewricht
  2. axiale exorotatie
    - elleboog in 90°
    - lichaam T achter P, 1 arm over schouder elleboog fixeren
    - andere hand op pols
    - heup dorsaal tegen thorax
    - elastisch eindgevoel
  3. axiale endorotatie
    - arm achter lichaam
    - fixeren door arm ventraal over schouder & lichaam dorsaal
    - elatische eindgevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

weerstands BFO anteflexie/retroflexie

A

in zit
elleboog in 90°
achter patient
schouder fixeren met 1 hand

  1. anteflexie
    - weerstand op gebalde vuist
    –> aan insertie van bicep als beweging vanuit elleboog flexie komt
    - test m. coracobrachialis, deltoideus pars claviculair & biceps CL
    - enkel 1/2 uitvoeren op examen
  2. retroflexie
    - net boven olecranon weerstand geven
    - test m. latissimus dorsi, deltoideus pars spinalis, teres major & triceps CL

–> flexie (M biceps brachii, M brachioradialis, M brachialis)/extensie (M triceps brachii) elleboog meenemen
= zelfde houding, weerstand boven/onder pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

weerstands BFO ab/adductie & exo/endorotatie

A
  1. abductie
    - stabilisatie boven op schouder
    - andere hand net boven elleboog lateraal
    - test m. deltoïdeus & supraspinatus
  2. adductie
    - stabilisatie op homolaterale heup: crista iliaca
    - andere hand net boven elleboog mediaal
    - test m. latissimus dorsi, pectoralis major & teres major
  3. exorotatie
    - elleboog in 90°, arm in sagittaal vlak
    - stabilisatie elleboog tussen hand & lichaam patient
    - weerstand aan pols lateraal
    –> mediaal bij endorotatie
    test m. infraspinatus & teres major
    –> m. subscapularis, pectoralis major, teres major & latissimus dorsi bij endorotatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

goniometrie metingen schema

A
  1. schouder actief = stand
  2. schouder passief = ruglig, geen abductie
  3. elleboog actief = zit
  4. elleboog passief
    - flexie & extensie in ruglig
    - pronatie & supinatie in zit
  5. pols actief = zit
  6. pols passief = zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

SLT pectoralis major

A
  1. oriënterende spierlengte test
    - in ruglig met gebogen benen
    - abductie beweging tot volledige elevatie & exorotatie
    - verkorting = kleinere ROM of lumbale lordose
  2. specifieke SLT
    - ruglig
    - 90° adductie & exorotatie
    - fixatie van sternum
    - uitademen tijdens test
    - mogelijke protractie beweing samen met verkorte minor
    - verkorting = arm niet in horizontale vlak en verhoogde rekweerstand / pijn
    - verkorting: endorotatie en adductiestand humerus + abductiestand scapula
  3. differentiatie
    - pars sternocostalis & abdomnialis = naar 135° adductie brengen
    - pars claviculairs = naar 70°
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

SLT pectoralis minor

A

verkorting = mogelijke inklemming op A/V axillaris

  1. 1e oriënterende SLT
    - ruglig met benen gebogen
    - schouders in endorotatie anteflexie te laten uitvoeren
    –> endorotatie door vingers in elkaar met handpalm naar buiten
  2. 2e
    - ruglig met armen naast lichaam
    - kijken naar protractiestand
  3. 3e
    - ruglig
    - ellebogen naast lichaam
    –> bilaterale exorotatie
  4. specifieke SLT
    - op zij liggen
    - achter & tegen patient staan voor stabilisatie
    - 1 hand in oksel plaatsen met onderarm ondersteunen op arm
    - andere hand dorsaal op scapula
    - schouder naar elevatie & retractie brengen
    - kijken naar compensaties wervel
    - tijdens oriënterend en specifiek vragen om uit te ademen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

SLT latissimus dorsi & teres major

A
  1. oritenterende SLT
    - ruglig met benen gebogen
    - bilaterale anteflexie vanuit exorotatie
    - lumbale lordose
  2. 1e specifieke SLT
    - exorotatie vanuit 90° abductie

verkorting teres major
- exorotatie & abductie niet volledig mogelijk
- laterale verschuiving ban angulus inferior
–> margo lateralis fixeren

verkorting latissimus dorsi
- koppeling aan lateroflexie van romp
- afh van compensatie bekken fixeren
- ook letten op angulus inferior (palperen met niet-stabiliserende hand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SKT deltoideus pars acromialis & supraspinatus

A
  1. anatomie
    - F. abductie
    - N. axillaris voor deltoideus & N. suprascapularis voor supraspinatus
  2. waarde 3
    - in zit arm naast romp
    - elleboog 90° gebogen
    - abductie tot 90°
  3. waarde 4 & 5
    - fixatie op scapula
    - weerstand laterale zijde boven elleboog
    - als exorotatie = tussenkomst biceps
  4. waarde 2
    - ruglig
    - arm naast romp met elleboog in 90°
    - aan hoofdzijde staan
    - fixatie/voelen scapula over acromion
    - ondersteuning zodat geen anteflexie moet doen
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie lateraal prox 1/3
    - palpatie insertie
    - supraspinatus palperen door trapezius te ontspannen = hoofd heterolaterale flexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SKT m. deltoideus pars clavicularis & coracobrachialis

A

gelijkaardig aan anteflexie met weerstand

  1. anatomie
    - F. anteflexie
    - N. axillaris voor deltoideus
    - N. musculocutaneus voor coracobrachialis
  2. waarde 3
    - in zit
    - elleboog in 90°
    - anteflexie tot 90°
    - compensatie biceps = exorotatie & supinatie
  3. waarde 4 & 5
    - weerstand net boven elleboog
    - fixatie van scapula craniaal = compensatie serattus anterior & trapezius voorkomen
  4. waarde 2
    - aan rug zijde staan
    - zijlig
    - zelfde beweging
    - pols met hand & onderarm met onderarm ondersteunen
  5. waarde 1 & 0
    - palpate ventraal op schouder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

SKT m. deltoideus pars spinalis

A
  1. waarde 3
    - buiklig
    - abductie van 90° met onderarmen afhangend
    - hor. abductie uitvoeren = beperkte ROM
    - hoofd naar heterolaterale arm = compensatie trapezius en thoracoscapulair voorkomen
    - elleboog 90° = compensatie triceps voorkomen
  2. waarde 4 & 5
    - fixatie scapula
    - weerstand net boven elleboog
  3. waarde 2
    - in zit
    - abductie 90° met onderarm ondersteund door therapeut
    - elleboog gebogen om triceps uit te schakelen
  4. waarde 1 & 0
    - palpatie dorsaal aan spina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SKT m. latissimus dorsi & teres major

A
  1. anatomie
    - F. retroflexie
    - N. throacodorsalis voor LD
    - N. subscapularis voor TM
  2. waarde 3
    - buiklig
    - arm in volledige endorotatie (niet de functionele, gewoon arm naar binnen draaien)
    –> blijven door hele beweging
    - fixatie van scapula = voorkomen compensatie protractie
  3. waarde 4 & 5
    - weerstand net boven elleboog
    - bij hoge weerstand mogelijk compensatie door exorotatie = triceps, endorotatie houden!
  4. waarde 2
    - zijlig
    - onderarm ondersteunen: hand op elleboog & onderarm x onderarm
    - ook endorotatie houden
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie axillaire rand
    –> hoog = TM, laag = LD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SKT m. pectoralis major

A
  1. anatomie
    - F. horizontale adductie
    - Nn. pectorales
  2. waarde 3
    - ruglig
    - elleboog 90° met hand naar boven
    - 90° abductie = pars sternocostalis
    - 60° abductie = pars clavicularis
    - 120° abductie = pars abdominalis
    - fixiatie scapula
  3. waarde 4 & 5
    - andere kant staan
    - fixatie van sternum/clavicula
    - weerstand net boven elleboog
  4. waarde 2
    - in zit
    - zelfde houding
    - fixatie scapula & ondersteuning onder elleboog
    - zelfde differentiatie
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie aan thoraco-brachiale overgang = insertie
    - palpatie bovenste deel thorax = vezels p clavicularis en p sternalis
17
Q

SKT endorotatie

A
  1. anatomie
    - S & N.
    - pectoralis major = nn. pectorales
    - subscapularis & teres major = n. subscapularis
    - latissimus dorsi = n. thoracodorsales
  2. waarde 3
    - buiklig
    - 90° abductie met onderarmen afhangend
    - fixatie net boven elleboog = tussen arm & tafel
  3. waarde 4 & 5
    - weerstand net boven pols
  4. waarde 2
    - buiklig
    - arm volledig afhangend
    - met gestrekte arm endorotatie uitvoeren
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie aan verschillende spieren appart
18
Q

SKT exorotatie

A

≈ endorotatatie

  1. anatomie
    - S&N.
    - infraspinatus = n. subscapularis
    - teres minor = n. axillaris
  2. waarde 3
    - buiklig
    - 90° abductie met onderarmen afhangend
    - fixatie net boven elleboog
  3. waarde 4 & 5
    - weerstand net boven pols
  4. waarde 2
    - buiklig
    - arm volledig afhangend
    - met gestrekte arm exorotatie uitvoeren
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie teres minor = axillaire rand scapula
    - infraspinatus = distaal spina scapulae
19
Q

SKT m. serattus anterior

A
  1. anatomie
    - F. protractie & opwaartse rotatie
    - N. thoracicus longus
  2. waarde 3
    methode 1
    - ruglig met arm in elevatie
    - protractie beweging = arm naar boven
    - scapula volgen met hand
    methode 2
    - in zit met arm in 120° elevatie & elleboog in flexie
    - weerstand door trekken aan elleboog & fixatie van homo scapula
  3. waarde 4 & 5
    methode 1
    - weerstand aan weerstand aan onder & bovenarm
  4. waarde 2
    - zit met arm in 120° elevatie & gestrekte elleboog
    - langs mediaal onder elleboog steunen = arm over schouder van P
    - lateraal scapula fixeren
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie margolateralis & laterale zijde ribben
20
Q

SKT scapula elevatie

A
  1. anatomie
    - S & N.
    - levator scapula = n. dorsalis scapulae
    - trapezius pars descendens = n. accesorius
  2. waarde 3
    - in zit
    - elevatie bilateraal uitvoeren
  3. waarde 4 & 5
    - weerstand op scapula
  4. waarde 2
    - buiklig
    - langs ventraal ondersteunen = armen langs lichaam
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie lateraal bij begin nek
21
Q

SKT m. trapezius pars transversa

A
  1. anatomie
    - F. retractie scapula
    - N. accessorius
  2. waarde 3
    - buiklig in 90° abductie
    - 90° flexie elleboog & exorotatie
    - hor. abductie uitvoeren = adductie scapula
    - scapula moet van tafel bewegen anders compensatie pars spinalis deltoideus
  3. waarde 4 & 5
    - fixatie heterolaterale scapula
    - weerstand lateraal deel spina scapulae
  4. waarde 2
    - zelfde houding maar in zit
    - bovenarm net boven elleboog ondersteunen
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie mediaal van scapula tussen C7-T4
22
Q

SKT m. trapezius pars ascendens

A
  1. anatomie
    - F. scapula depressie & retractie
    - N. accessorius
  2. waarde 3
    - buiklig met armen in 145° elevatie & exorotatie = duim naar plafond
  3. waarde 4 & 5
    - weerstand lateraal spina
    - fixatie heterolateraal lumbaal
  4. waarde 2
    - zelfde positie
    - hand kan van tafel af
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie laatste thoracale wervels & vertebrale rand scapula
23
Q

SKT m. rhomboideus

A
  1. anatomie
    - F. scapula retractie & neerwaartse rotatie
    - N. dorsalis scpaulae
  2. waarde 3
    - buiklig
    - arm achter rug lumbaal in endorotatie = handpalm naar lucht
    - heffen arm & adductie scapule
    - thorax fixeren
  3. waarde 4 & 5
    - weerstand vertebrale rand scapula
    - thorax fixeren
  4. waarde 2
    - zelfde houding in zit
    - schouder ondersteunen
  5. waarde 1 & 0
    - palpatie tussen wervelzuil & scapula