Padanalyse Flashcards

1
Q

Type 2 fout

A

Het effect is er wel, maar het is niet gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De eerste toepasser van padanalyse

A

Herbert Simon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bedenker padanalyse

A

Sewel Wright

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sewel Wright

A

Bedenker padanalyse, deed onderzoek naar of de kleur van caviavacht genetisch bepaald is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is padanalyse

A

Een causale analyse op basis van correlaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eerste stap padanalyse

A

Het maken van een causale theorie waarin het causale mechanisme beschreven worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tweede stap padanalyse

A

Vertaal de theorie in een statistisch causaal model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Derde stap padanalyse

A

Verzamel data en schat de causale effecten in het model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vierde stap padanalyse

A

Bekijk in hoeverre de verwachte correlaties tussen de variabelen op basis van het model overeenkomen met de waargenomen correlaties. Hierdoor kunnen we ons model aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een padmodel

A

1 omvattende hypothese over de onderliggende causale processen die de geobserveerde correlaties tussen 2 of meer variabelen grotendeels verklaren. Een statistische weergave van veronderstelde causale relaties tussen 2 of meer variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 doelen van padmodellen

A
  • Toetsen van complexe causale hypothesen
  • Causaal redeneren wat als
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toetsen van complexe causale hypothesen

A

Elke pijl krijgt een gewicht, hieruit kunnen we een verwachte samenhang tussen de variabelen berekenen
Op basis van het model en de gewichten kunnen we de
verwachte samenhang tussen de variabelen berekenen en die
vergelijken met de empirische samenhang om te zien of het
model een plausibele beschrijving van de werkelijkheid geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

causaal redeneren ‘wat als…?’

A

Op basis van het model kunnen we causale effecten
beschrijven en mogelijke schijnverbanden identificeren.
Hiermee kunnen we ook beredeneren wat er (volgens) het
model zou gebeuren als we een variabele actief zouden
veranderen: dus we kunnen “wat als” vragen beantwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wetenschappelijke theorievorming

A

Hoe meer we te weten komen over relaties met andere variabelen, hoe beter de modellen waarmee we samenhang adequaat causaal kunnen verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het belangrijkste doel van onderzoek

A

Identificeren van schijnrelaties en confouncers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een vaakvoorkomende fout

A

Verwarring van de waarde van de variabele met de variabele zelf. Rijk en arm zijn 2 waarden van dezelfde variabele inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

5 basisrelaties

A
  • Direct
  • Indirect
  • Schijnrelatie
  • Onbekend effect
  • Wederkerig effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Direct effect

A
  • gaat 1 richting op
  • Causaal
  • Oorzaak gevolg
  • Er moet een correlatie zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Indirect effect

A
  • 2 relaties, X > M en M > Y
  • M staat voor mediator
20
Q

Synoniem mediator

A

Intervenierende variabele

21
Q

Schijnrelatie

A

Gemeenschappeijke oorzaak

22
Q

Onbekend effect

A

Er is een correlatie tussen
We doen geen causale uitspraken
Geen deel van ons causaal verklaringsmechanisme.
Inhoudelijk: We veronderstellen een relatie tussen X1 en X2, maar we hebben geen theoretische verwachtingen
t.a.v. de oorsprong van het verband. Samenhang kan het gevolg van een direct effect zijn, een indirect effect,
wederkerig, maar dat laten we verder in het midden…

22
Q

Synoniem onbekend effect

A

Ongespecifieerd effect

22
Q

Wederkerig effect

A

Heel moeilijk te onderzoeken
Longitudinale data nodig
Veel met experience sampling

23
Q

Synoniem wederkerig effect

A

Reciprocal effect

24
Q

Bij welke effecten wordt er een causale relatie tussen X en Y verondersteld?

A

Direct effect, Indirect effect en wederkerig effect

25
Q

Symbolische weergave direct effect

26
Q

Symbolische weergave indirect effect

27
Q

Symbolische weergave schijnrelatie

28
Q

Symbolische weergave onbekende relatie

29
Q

Symbolische weergave wederkerige relatie

30
Q

Stap van theorie naar hypothese

31
Q

Stap van hypothese naar observatie

A

Onderzoeken

32
Q

Stap van observatie naar inferentie

33
Q

Stap van inferentie naar theorie

34
Q

4 onderdelen van de empirische cyclus

A

Theorie
Hypothese
Observatie
Inferentie

35
Q

Beste vertaling confounder

A

Verstorende variabele

36
Q

Schijnsamenhang in het engels

A

spurious relationship

37
Q

Padmodel

A

Een padmodel is een (statistische) weergave van veronderstelde
causale relaties tussen twee of meer variabelen
Het padmodel kun je zien als één omvattende hypothese over de
onderliggende causale processen die de geobserveerde correlaties
tussen twee of meerdere variabelen (grotendeels) verklaren

38
Q

Wat heb je als je geen variatie hebt in je variabele

A

Een constante

39
Q

Variabele

A

Variabelen hebben betrekking op eigenschappen (attributen) van onderzoekseenheden waarin je geïnteresseerd zijn
en waarin de onderzoekseenheden variëren

40
Q

2 type hypothese

A

Causale of correlationele hypothese

41
Q

VB causale hypothese

A

“Het maken van opgaves leidt tot beter
begrip van de stof.”

42
Q

VB correlationele hypothese

A

Extraverte personen ervaren gemiddeld
genomen minder stress dan introverte
personen.

43
Q

Interpretatie direct effect

A

Als de hypothese waar is, dan verwachten we samenhang te zien tussen observaties van X en Y => Als er geen samenhang is, dan kan er ook geen sprake
zijn van een direct effect (hypothese wordt verworpen). Als er wel samenhang is, dan is er empirische ondersteuning (support) voor de veronderstelde causale
relatie, maar dit is nog geen bewijs! We kunnen nog steeds niet met zekerheid stellen dat de relatie causaal is, want er kan ook sprake zijn van een schijneffect.
Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig, bij voorkeur experimenteel.