P70 Flashcards
1
Q
het voorschot
A
l’acompte
2
Q
de waarborg
A
la caution
la garantie
3
Q
de schadevergoeding
A
le dédommagement
4
Q
ten laste zijn van
A
être à charge de
5
Q
(hier) te betalen zijn door
A
être dû par
6
Q
de kosten
A
les frais
7
Q
kleiner dan
A
inférieur à
8
Q
het bedrag
A
le montant
9
Q
(hier) terugbetalen
A
restituer
10
Q
een verzekering afsluiten
A
souscrire une assurance
contracter une assurance
11
Q
zich verbinden tot
A
s’engager à
12
Q
(ver)huren
A
louer
13
Q
huren
A
prendre en location
14
Q
annuleren
A
annuler
15
Q
doorhalen
A
biffer
16
Q
het huurcontract
A
le contrat de location
17
Q
volledig invullen
A
compléter dûment
18
Q
de algemene voorwaarden
A
les conditions générales
19
Q
de schade
A
le dommage
20
Q
het exemplaar
A
l’exemplaire
21
Q
de betwisting
A
le litige
22
Q
gelezen en goedgekeurd
A
lu et approuvé
23
Q
de vermelding
A
la mention
24
Q
ingaan (op)
A
prendre cours (le)
25
de handtekening/ het ondertekenen
la signature
26
ondertekenen
signer
27
de huurder
le locataire
28
de verhuurder
le loueur
29
de eigenaar
le propriétaire
30
de ondergetekende
le/ la soussigné(e)
31
de derde
le tiers
