P142 Flashcards

1
Q

aan het winkelmandje toevoegen

A

ajouter au panier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de computer aanzetten

A

allumer l’ordinateur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

op de knop klikken

A

cliquer sur le bouton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

online bestellen

A

commander en ligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de bestelling bevestigen

A

confirmer la commande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het online shoppen verderzetten

A

continuer le shopping en ligne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een account aanmaken

A

créer un compte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het paswoord invoeren

A

entrer le mot de passe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het venster sluiten

A

fermer la fenêtre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een promotiecode ingeven

A

introduire un code promotionnel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een bestelling wijzigen

A

modifier la commande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een bestelling plaatsen

A

passer la commande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de bestelling verwijderen

A

supprimer la commande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de bestelling bevestigen

A

valider la commande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarborgen

A

assurer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de leveringstermijn

A

le délai de livraison

17
Q

verzenden

18
Q

de leveringswijze

A

la modalité de livraison

19
Q

gedeeltelijk

20
Q

de bevoorrading

A

l’approvisionnement

21
Q

raadplegen

22
Q

de vraag

A

la demande

23
Q

de grote vraag

A

la forte demande

24
Q

beschikbaar

A

disponible

25
uitgeput
épuisé
26
onvoldoende voorraad hebben, zonder voorraad zitten
être en rupture de stock
27
opnieuw samenstellen
reconstituer
28
hernieuwen
renouveler
29
het uitstel
le report
30
een nieuwe keuze maken
reporter son choix
31
wachten op instructies
attendre des instructions
32
het geval van overmacht
le cas de force majeure
33
nochtans, echter
cependant
34
de tegenslag
le contretemps
35
passen
convenir
36
zonder tegenbericht
sauf contrordre