overhoren moelijke woorden Flashcards
1
Q
luieren
A
faulenzen
2
Q
tv-kijken
A
fernsehen
3
Q
gezellig
A
gemütlich
4
Q
laag
A
niedrig
5
Q
achten auf
A
letten op
6
Q
einfach
A
gewoon, eenvoudig
7
Q
ernährung, die
A
de voeding
8
Q
heutzutage
A
tegenwoordig
9
Q
hinten
A
achter, achterin
10
Q
jedoch
A
echter
11
Q
kapieren
A
begrijpen, verstaan
12
Q
leicht
A
gemakkelijk
13
Q
passieren
A
gebeuren
14
Q
reichen
A
genoeg, voldoende zijn
15
Q
riesig
A
reusachtig, heel groot