moeilijk Flashcards
1
Q
verpassen
A
missen
2
Q
trotz
A
ondanks
3
Q
schließlich
A
ten slotte, uiteindelijk
4
Q
versuche
A
proberen
5
Q
schlimm
A
erg
6
Q
enthalten
A
bevatten
7
Q
bald
A
gauw
8
Q
immer
A
altijd
9
Q
die Erlaubnis
A
de toestemming
10
Q
entscheiden
A
beslissen
11
Q
gleich
A
zo meteen