Overheid En Bestuur Flashcards

1
Q

Collectieve voorzieningen

A

Voorzieningen waar iedereen gebruik van kan maken en iedereen via de belastingen aan mee betaald zoals snelwegen of straatverlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Collectieve sector

A

Collectieve goederen worden gegeven door de collectieve sector, waar de overheid onder valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De sociale zekerheid

A

Deze sector wordt gevormd door alle instellingen die sociale wetgeving uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Particuliere sector

A

In deze sector zitten alle ondernemingen en organisaties die voornamelijk als doel hebben winst te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Parlement

A

In het parlement worden zaken als de begroting, bezuinigingen, nationalisering, regulering en deregulering besproken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Miljoenennota

A

De regering geeft aan waar zij komend jaar geld aan willen besteden en hoe ze aan dit geld komen ( ook wel rijksbegroting )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CPB ( centraal plan bureau )

A

Het CPB maakt economische analyses en voorspellingen. Zo rekent het CPB de effecten van bepaalde beleidsmaatregelen uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CBS ( centraal bureau voor de statistiek )

A

Het CBS doet statisch onderzoek en publiceert feiten over de economie en de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

SER ( sociaal economische raad )

A

De SER adviseert de regering over sociale en economische vraagstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe komt de overheid aan geld

A
  • niet-belastingontvangsten
  • inkomsten uit belasting
  • inkomstenbelasting
  • premie voor de volksverzekeringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Loonheffing

A

Dit is als de werkgever de inkomstenbelasting en premies inhoud op het loon van de werkgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Houderschapsbelasting

A

Dit is belasting die moet worden betaald voor bezit zoals motorrijtuigenbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Belastingstelsel

A

Alle belastingen samen plus de bijhorende regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschillende belastingstelsels

A
  • progressief
  • degressief
  • proportioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Progressief

A

Met een hoger inkomen betaal je procentueel steeds meer belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Degressief

A

Met een hoger inkomen betaal je procentueel steeds minder belasting

17
Q

Proportioneel

A

Iedereen betaalt procentueel evenveel belasting. Voor iedereen geld hetzelfde belastingtarief

18
Q

Nivellering

A

Inkomensverschillen tussen arm en rijk worden kleiner

19
Q

Denivellering

A

De inkomensverschillen tussen arm en rijk worden groter

20
Q

Belastingsontduiking

A

Mensen of bedrijven die zich op een illegale manier onttrekken aan het betalen van belasting. Dit is strafbaar

21
Q

Belastingontwijking

A

Mensen of bedrijven die zich op een legale manier onttrekken aan het betalen van belasting. Dit is niet strafbaar

22
Q

Primaire inkomen

A

Is het inkomen voor afdracht van belastingen

23
Q

Belastbaar inkomen

A

Hierover moet je belasting betalen

24
Q

Secundaire inkomen

A

Dit is wat overblijft nadat de belastingen en premies er van af gehaald zijn. Dit noemen we ook wel het besteedbaar inkomen

25
Q

Gemeentelijke belastingen

A
  • onroerendezaakbelasting
  • rioolrechten
  • afvalstoffenheffing
26
Q

Retributie

A

Het apart betalen van diensten van de gemeente. Bijvoorbeeld paspoort

27
Q

Sociale verzekeringen

A

Zijn door de overheid ingestelde verzekeringen die tot doel hebben om mensen te verzekeren tegen de gevolgen van te weinig inkomen.

28
Q

Werknemersverzekeringen

A

Gelden voor werknemers in loondienst en worden gefinancierd door inkomstensafhankelijke premies

29
Q

Voorbeelden van werknemersverzekeringen

A
  • Werkloosheidswet ( WW )
  • ziektewet ( ZW )
30
Q

Volksverzekeringen

A

Heeft iedereen recht op in Nederland

31
Q

Voorbeelden van volksverzekeringen

A
  • algemene ouderdomswet ( AOW )
  • algemene kinderbijslagwet ( AKW )
  • wet langdurige zorg ( WLZ )