Behoeften Flashcards
Consumptie of consumeren
Betekent het gebruiken of kopen van goederen en diensten
Goederen
Zijn producten. Ze zijn materiaal dat betekent dat je ze kan aanraken bijvoorbeeld een computer
Diensten
Zijn immaterieel dat betekent dat ze niet zijn aan te raken. Denk aan slapen in een hotel of het afsluiten van een verzekering
Verbruiksgoederen
Dit zijn producten die je opmaakt door ze te gebruiken bijvoorbeeld benzine
Gebruiksgoederen
Dit zijn producten die meerdere keren kan gebruiken. Ze kunnen niet opgaan door gebruik bijvoorbeeld een auto
Basisbehoeften
Behoefte die je echt nodig hebt om fatsoenlijk te leven zoals eten en drinken deze zijn belangrijker dan andere behoeften
Luxe goederen
Denk aan een televisie, auto of een verre reis. Je hebt deze goederen niet echt nodig om te kunnen leven
Primaire behoeften
Een ander woord voor basisbehoeften
Secundaire behoeften
Alle overige behoeften, zoals luxe goederen, noem je ook wel secundaire behoeften
Schaars
In de economie is een product schaars als er productiemiddelen zijn gebruikt. Voor schaarse goederen moet je betalen
Vrije goederen
Zon, wind en water hoef je niet te betalen en zijn dus vrije goederen
Zelfvoorziening
Zelf producten produceren. Voorbeeld is groente verbouwen in een moestuin
Collectieve voorzieningen
Dit zijn voorzieningen waarvan niemand van het gebruik kan worden uitgesloten. Je kunt ze niet apart kopen. Bijvoorbeeld politie, straatverlichting
Welvaart
De mate waarin men in behoeften kan voorzien. Hoe beter je in je behoeften kunt voorzien, hoe meer welvaart je hebt
Koopkracht
De hoeveelheid producten en diensten die je voor je geld kunt kopen