Ouderdom Flashcards
1
Q
Ouderdom
A
- sarcopenie (spiermassa daalt, vetmassa stijgt)
- minder kracht, slechter herstel
- dalende nierfunctie (vocht, calcium en vitamine D)
- lagere maagsap productie
- verminderde vitamine B12 absorptie
- organen functioneren minder goed
2
Q
macronutienten 50+
A
eiwit: 25% Kh: 40% vet: 20-35% verz vet: max 10% vezels: V: 25g M:30/35 g
3
Q
Eiwit behoefte 50+
A
1-1,2 g per lichaamsgewicht
4
Q
knelpunten ouderdorm
A
- energie, vitamine D (calciferol, Vitamine B12 (cobalamine) en vitamine B11
5
Q
CCK aanmaak
A
Bij ouderen wordt er meer CCK aangemaakt (Cholecystokinine)
Geproduceerd in duodenum en jejunum. Activeert pancreas tot productie van
verteringsenzymen, zet galblaas aan tot afgeven gal. Vermindert honger en eetlust.
6
Q
Hedonische voorkeuren:
A
Persoonlijke voorkeuren die afhankelijk zijn van wat iemand lekker vind.
7
Q
Hoe stimuleer je de eetlust
A
- Meer aromatische stoffen toevoegen
- Smaakpapillen prikkelen door bijvoorbeeld kruiden of een zuurtje toevoegen
- Textuur veranderen
o Room toevoegen
o Verdikken - Samen eten
- Maaltijden eten die hij/zij gewend is
- Voorkeur voor kleine borden zodat meneer/mevrouw anders minder eet
8
Q
Problemen die ontstaan bij ouderdom
A
- Ondervoeding
o Bij >5% gewichtsverlies in 1 maand en >10% gewichtsverlies in 6 maanden - Dehydratie
o Door o.a. te weinig drinken, veel zweten, slecht ter been, eenzaamheid, hoge temperaturen in huis, kleine kopjes, minder eten, slikproblemen, te korte dag en/of verminderde nierfunctie