opvouwing van eiwitten Flashcards
1
Q
opvouwing van eiwitten: leg uit
A
- geen willekeurig proces
- opbouwing gebeurt als Gu > Gf
- bijdrage van enthalpie en entropie
2
Q
waarom is de opbouwing van eiwitten geen willekeurig proces?
A
- levinthal paradox
- de primaire structuur bepaalt hoe het eiwit zich zal opvouwen
3
Q
waarom worden secundaire structuurelementen gevormd?
A
- vorming van H-bruggen die de hydrofiele groepen stabiliseren in het hydrofobe interne milieu van het eiwit
4
Q
waarom mag een opgevouwen eiwit niet te stabiel zijn?
A
- voor zijn functie moet er conformationele flexibiliteit zijn
5
Q
wat als een eiwit fout opvouwt?
A
rol van moleculaire chaperone eiwitten
6
Q
denaturatie
A
- vorming coiled coil
- thermisch: irreveribel
- chemisch: pH, organische componenten: reversibel
7
Q
anfinsen regel
A
- alle informatie voor de opvouwing van een eiwit ligt vast in de primaire structuur
8
Q
multimerisatie
A
- afzonderlijke polypetideketens die associeren om een quaternaire structuur te vormen
- homopolymeer of heteropolymeer
- niet willekeurig -> volgens bepaalde symmetrie
9
Q
mogelijke ‘mechanismen’ voor associatie
A
- via complementariteit
- via conformationele verandering vh contactoppervlak
10
Q
wat beïnvloedt de sterkte vd associatie (affiniteit)
A
- aantal interacties
- type interactie
- grootte vh contactoppervlak
11
Q
hoe kan je de affiniteit bepalen/beredeneren
A
- afleiden uit de evenwichtsdissociatieconstante
12
Q
waarom zouden polypetideketens permanent associeren met elkaar en hoe doen ze dat?
A
- de quaternaire structuur is de functionele vorm
- covalente binding (zwavelbruggen)
- grote contactoppervlakten
- specifieke contactruimte dat ontstaat
13
Q
coiled coil
A
- twee helices winden om elkaar
- heptade repeat: a, b, c, d, e, f, g
- bv in keratine, transcriptiefactoren, myosine
14
Q
collageen
A
- triple helix
- Gly-X-Y
- H-bruggen tss carbonylgroep van proline en aminogroep van glycine
- glycine naar de centrale as
- fibrillaire structuur
- belang van vit c voor prolinehydroxylase
15
Q
porines
A
- trimeer van 3 beta barrels
- lus zorgt voor beperkte selectiviteit
- passieve diffusie