Ontwikkeling van het kind Flashcards

1
Q

de 4 thema’s van de ontwikkeling van het kind zijn:

A

Fysieke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De leeftijdsgroepen zijn:

A

de prenantale periode, de baby- en peutertijd, de kleutertijd, de schooltijd en de adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is continue verandering

A

geleidelijke ontwikkelingen waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die van de vorige niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

discontinue verandering

A

ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kritieke periode

A

een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste gevolgen heeft (denk aan een dat een liefdevol iemand nodig is in de vroege kinderjaren om veilig te voelen, dat is in latere jaren niet meer te compenseren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

plasticiteit

A

de mate waarin zich een ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur kan worden gewijzigd (achterstanden kunnen later worden ingehaald door latere ervaringen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gevoelige periode

A

organisme is extra gevoelig voor omgevingsinvloeden in deze periode. Denk aan dat kinderen in de eerste 6 jaar van hun leven heel ontvankelijk zijn voor het leren van taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschil kritieke periode en gevoelige periode

A

kritieke periode niet veranderbaar wanneer individu bepaalde ontwikkelingen mist, maar in de gevoelige periode is dit wel het geval, dan is er sprake van placticiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

teratogeen effect

A

omgevingsfactor die leidt tot een geboorteafwijking (denk aan drugs, chemische stof in buitenlucht , virus, slechte voeding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hechting

A

het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouders en kind in de periode direct na de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

reflex

A

niet aangeleerde, gestructureerde, onvrijwillige respons die automatisch optreed in de aanwezigheid van bepaalde stimuli (zuigreflex, knipperen en niezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly