De Schooltijd Flashcards

1
Q

zone van naaste ontwikkeling

A

Wat je zelfstandig kan, is de actuele ontwikkeling. Waar je hulp bij nodig hebt, is de naaste ontwikkeling. Het gebied ertussen is de zone van naaste ontwikkeling: activiteiten die je nog niet zelfstandig kan, maar wel wanneer je sociale ondersteuning krijgt bij de uitvoering ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

scaffolding

A

de ondersteuning die je krijgt bij leren en probleemoplossing die de zelfstandigheid en groei bevorderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

autoritaire ouders

A

ouders die steng, star en koud zijn, vaak straffen en strikte gehoorzaamheid eisen van hun kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

permissieve ouders

A

ouders die vage en inconsistente feedback geven en weinig eisen en grenzen stellen aan hun kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

autoritatieve ouders

A

ouders die liefdevol en emotioneel ondersteunend zijn, en duidelijke regels hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onverschillige ouders

A

ouders die vrijwel geen belangstelling tonen voor hun kinderen en zijn emotioneel afstandelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

morele ontwikkeling

A

de rijping van iemand rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed of fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

moreel realisme

A

stadium waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen. ze kijken niet naar de intentie van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

immanente rechtvaardigheid

A

het idee dat regels die overtreden worden direct bestraft dienen te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

abstract modeling

A

kinderen observeren gedrag dat goed is en doen dit na

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

concreet operationeel stadium (piaget)

A

(7 en 12 jaar) kinderen kunnen nu concreet operationeel denken. dus juist gebruiken van logica. dit komt omdat ze minder egocentrisch zijn en rekening houden met verschillende aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

decentreren

A

het vermogen om rekening te houden met aspecten van een situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reversibiliteit

A

het vermogen om een uitgevoerde handeling (in gedachte) weer terug te draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly