Onregelmatige WW Flashcards

1
Q

fluiten
floot
heeft gefloten

Wordt er jouw land op straat naar vrouwen gefloten? Vinden vrouwen dat positief of juist niet?

A

свистеть

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ondernemen
ondernam
heeft ondernomen

Hij heeft verschillende pogingen ondernomen om met haar in contact te komen, maar zij vermijdt elk contact met hem.

A

предпринимать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ontbijten
ontbeet
heeft ontbeten

A

завтракать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

strijken
streek
heeft gestreken

Toen ik gisteren mij overhemden streek, bleek dat er twee knopen ontbraken.

A

гладить (одежду), скользить, слегка касаться

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verheffen
verhief
heeft verheven

Hij verhief zijn stem, ander kon hij niet boven het lawaai uit komen.

A

поднимать, возвышать, возносить

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vermijden
vermeed
heeft vermeden

Hij heeft verschillende pogingen ondernemen om met haar in contact te komen, maar zij vermijdt elk contact met hem.

A

избегать, воздерживаться

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verwerven
verwierf
heb verworven

Kun je toelichten hoe je die vaardigheden hebt verworven?

A

приобретать, завоевывать, нажить

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarnemen
nam waar
heeft waargenomen

Als de uitslag van de dopingcontrole positief is, betekent dat er een verboden middel is waargenomen.

A

наблюдать, замечать, подмечать
воспринимать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wegen
woog
heeft gewogen

Groente en fruiten worden bij de kassa gewogen.

A

взвешивать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ontbreken
ontbrak
heeft ontbroken

Toen ik gisteren mijn overhemden streek, bleek dat er twee knoppen ontbraken.

Er ontbreekt nog veel aan

A

не хватать, недоставать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

afwijken
week af
heeft afgeweken

De resultaten week af van de verwachte waarden en waren daarvoor niet echt geloofwaardig.

A

отклоняться

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(zich) gedragen
gedroeg
heeft gedragen

A

вести (себя)

De jongeren gedragen zich slecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onthouden
onthield
onthouden

Zal je mijn adres opschrijven of onthoud je het wel?
Ik heb onthouden dat ik de sleutels ergens in een lade heb gestopt.

A

запоминать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ontslaan
ontsloeg
heeft ontslagen

A

увольнять

Is hij ontslagen of is hij vrijwillig met zijn baan gestopt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aanslaan
aansloeg
heeft aanslagen

een toets aanslaan
een snaar aanslaan

A

1) бить, ударять, тронуть
2) оценивать
3) начинать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

opbergen
borg op
heeft opgeborgen

Ik ben vergeten waar ik mijn sleutels heb opgeborgen en nu kan ik het huis niet in.

A

убрать, отложить

17
Q

toestaan
stond toe
heb toegestaan

A

разрешать

De directeur stond niet toe dat er gerookt werd in het gebouw.

18
Q

vervangen
verving
heeft vervangen

Omdat mijn computer vaak kapot is, moet hij vervangen worden.
De dokter werd tijdens zijn vakantie vervangen door een collega.

A

заменить

19
Q

bewegen
bewoog
bewogen

De tijger bewoog niet

A

Двигаться
Перемещать, двигать

20
Q

bewijzen
bewees
bewezen

Het is niet bewezen dat hij een troep heeft veroorzaakt.

A

Доказывать

21
Q

blazen
blies
geblazen

De muzikant blies zo hard op zijn fluit dat hij zowat van zijn stoel viel.

22
Q

knijpen
kneep
geknepen

Ze kneep heel hard in mijn arm en ik voelde een felle pijn.

A

Щипать

23
Q

spijten
speet
gespeten

A

Сожалеть

24
Q

verstaan
verstond
verstaan

Omdat zij hem niet heeft verstaan, drong het niet tot haar door dat het een serieuze zaak was.

A

расслышать

25
verwerpen verwierp verworpen De plannen die ter sprake kwamen werden verworpen
отвергать, отклонять
26
wrijven wreef gewreven Ik wreef over de plek waar de pijn het felst was
тереть
27
zwerven zwierf gezworven De oude hippie zwierf door de straten van Amsterdam
бродить валяться
28
bedragen bedroeg bedragen Na de verdeling bedroeg ons aandeel in de winst 525 eur.
равняться, составлять (о сумме)
29
gieten goot gegoten
лить, наливать
30
krimpen kromp gekrompen (is) Zijn aandeel in de totale winst is de afgelopen jaren flink gekrompen.
сжиматься, сокращаться сморщиваться
31
meten mat gemeten
мерить
32
оnderhouden onderhield onderhouden
поддерживать, обслуживать
33
opwinden wond op opgewonden
заводить заводиться (переносн.)
34
sluipen sloop geslopen (is) De dief sloop het huis uit omdat hij de politie probeerde te ontkomen.
красться ускользать
35
spuiten spoot gespoten
распрыскивать (жидкость) впрыскивать