Fietsetiquette Flashcards
afleiden uit
leidde uit af
heeft afgeleiden uit
делать вывод ( = begrijpen, conclusie trekken)
Alle andere regels kun je daaruit afleiden.
zich ergeren aan
ergerde zich
heeft zich geërgerd
злиться, сердиться
In de bus erger me eraan als kinderen blijven zitten, terwijl oude mensen moeten staan.
Ergert u zich wel eens aan automobilisten.
zich ergeren aan
ergerde zich
heeft zich geërgerd
злиться, сердиться
In de bus erger me eraan als kinderen blijven zitten, terwijl oude mensen moeten staan.
Ergert u zich wel eens aan automobilisten.
de ergernis
досада, возмущение
Dat roept altijd meer ergernissen op.
zich haasten
haastte zich
heeft zich gehaast
торопиться
gooien (naar)
gooide
heeft gegooid
(=werpen)
бросать, кидать
Tijdens de protesten gooiden enkele demonstranten stenen naar politie
Tijdens de protesten worden stenen gegooid naar politie
toeteren
toeterde
heeft getoeterd
(= claxonneren)
сигналить
zich uiten
uitte zich
heeft zich geuit
выражать себя
Hij kan zich beter in muziek uiten dan in woorden.
Het is een uiting van machteloosheid.
afwijken
week af
is afgeweken
отклоняться
de afwijking - отклонение
De afwijkingen horen erbij.
horen
= moeten
De afwijkingen horen erbij.
Het leven is nooit helemaal zoals het hoort.
onvoorstelbaar
невообразимо
Het aantal fietsers is onvoorstelbaar gegroeid.
verwarrend
запутанный
Soms zijn situaties verwarrend of onlogisch.
verwarren
verwarde
heeft verward
спутывать, запутывать
schandelijk
постыдный, позорный
постыдно, позорно
de schande
стыд, срам, позор