Onregelmatige Werkwoorden Flashcards
beginnen
begon, begonnen - IS begonnen
begrijpen
begreep, begrepen - heb begrepen (to understand)
blijven
bleef, bleven - IS gebleven (to stay)
denken
dacht, dachten - heb gedacht
doen
deed, deden - heb gedaan
dragen
droeg, droegen - heb gedragen (to carry)
drinken
dronk, dronken - heb gedronken
eten
at, aten - heb gegeten
gaan
ging, gingen - IS gegaan
brengen
bracht, brachten - gebracht (to bring)
hebben
had, hadden - gehad
helpen
hielp, hielpen - geholpen
houden
hield, hielden - gehouden (to keep)
kiezen
koos, kozen - gekozen
kijken
keek, keken - gekeken
komen
kwam, kwamen - is gekomen
kopen
kocht, kochten - gekocht
krijgen
kreeg, kregen - gekregen
kunnen
kon, konden - gekund
geven
gaf, gaven - gegeven
lachen
lachte, lachten - gelachen
laten
liet, lieten - gelaten
lezen
las, lazen - gelezen
liggen
lag, lagen - gelegen (to lie down)