onderarm, pols Flashcards

1
Q

proc. styloidius

A

distale botpuntjes van radius/ulna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

phalanges

A

vingerkootjes, 14 per hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

botjes van de carpus

A

some lovers try positions that they cannot handle
- scaphoid
- lunatum
- triquetrum
- pisiforme
- trapezium
- trapezoid
- hamatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

os pisiforme

A

sesambotje; aan de ulnaire zijde te voelen onderaan de handrug
- gevormd door drukkrachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gewrichten van de pols

A
  • ## art. radioulnaris distalis-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

art. radioulnaris distalis (bew.)

A

pronatie en supinatie van de hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cartilago intermedia triangularis

A

TFCC (triangulair fibrocartilageus complex); discus articularis in de verbinding van de onderarm en pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

teres

A

rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

carpaal tunnel syndroom

A

n. medianus wordt afgekneld door gezwollen pezen die ook door de carpaaltunnel heen lopen -> tintelingen en verminderde functie in gebieden die n. medianus na dit punt innerveert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

groepen ligamenten van de hand

A
  • onderarm-carpus
  • ligamenta intercarpea
  • ligamenta carpometacarpea
  • ligamenta metacarpea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

m. pronator teres (ins-or + beweging)

A

pronatie van de hand, loopt van mediale epicondylus naar midden op de radius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

palmaire aponeurose

A

bindweefsel dat de vingers met de pezen van de spieren in de onderarm verbindt (configuratie kan pp verschillen, daarom soms lastig om vingers afzonderlijk te buigen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

flexoren in de onderarm

A

aan de ventrale zijde van de onderarm, origo aan de mediale epicondyl van de elleboog
- diepe en oppervlakkige digitale flexoren, oppervlakkige lopen naar het 2e kootje, diepe lopen onder de oppervlakkige door naar het verste kootje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pulleys

A

stukjes bindweefsel om te zorgen dat de pezen in de hand/vingers dicht langs de botten blijven lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ligamenta annulares

A

ringvormige pulleys, 5 per vinger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ligamenta cruciata

A

gekruiste pulleys, 3 per vinger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gewrichten tussen de phalangen

A

proximale interphalangiale gewrichten en distale interphalangiale gewrichten (PIPs en DIPs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

extensoren in de onderarm

A

aan de dorsale zijde van de onderarm
- m extensor carpi radialus longus
- m extensor carpi radialis brevis
- m extensor carpi ulnaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

peesschedes

A

beschermen de extensorpezen aan de dorsale zijde naast de pulleys ook nog; zorgen dmv synoviaal vocht voor soepele bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

vinculae tendinae

A

peesjes die de middenhandsbeentjes met elkaar verbinden

21
Q

intrinsieke handspieren

A

thenar (duim) en hypothenar (pink); mm. lumbricales

22
Q

supracondylaire humerusfractuur

A

breuk op de humerus net boven de condylen

23
Q

compartimenten onderarm

A
  • oppervlakkig volair
  • diepgelegen volair
  • dorsaal
  • mobile wad
24
Q

compartimentensyndroom na humerusfractuur

A

kan hebben gezorgd voor ruptuur of afknelling arteria, hierdoor minder/geen doorbloeding in 1 compartiment

25
Q

lig. scapholunatum scheur

A

vaak bij val op de platte hand

26
Q

morbus Quervain

A

ontsteking van de pezen van m. extensor pollicis brevis en m. abductor pollicis longus

27
Q

pezen in de carpaaltunnel

A
  • mm. flexor digitorum superficialis (4)
  • mm. flexor digitorum profundus (4)
  • m. flexor pollicis longus
    + n. medianus
28
Q

morbus dupuytrien

A

flexiecontractuur van 1 van de pezen in de aponeurosis palmaris, meestal de ringvinger of pink -> vinger kan niet meer gestrekt worden

29
Q

functie n. radialis

A

strekken vingers + strekken arm bij elleboog + strekken hand

30
Q

functie n. medianus

A

maken vuist

31
Q

zenuwletsel handen constateren

A

verschillen voelen tussen 2 kanten in zweet en zachtheid van de hand

32
Q

schade aan n. ulnaris

A

dan krijg je klauwhand, want n. ulnaris bestuurt de intrinsieke handspieren en en flexoren en extensoren van ringvinger en pink

33
Q

zondagsarmpje

A

proximale kop van de radius gaat uit de kom door kind optillen aan de arm

34
Q

popeyes sign

A

ruptuur van de distale bicepspees

35
Q

spieren voor pronatie

A

m. pronator teres (bovenin onderarm)
m. pronator quadratus (onderin onderam)s

36
Q

spieren voor supinatie

A

m. supinator (bovenin onderarm)
m. biceps brachii

37
Q

synostose radius-ulna

A

vergroeiing radius en ulna (aanfgevoren of bijv na botbreuk), pro en supinatie niet meer mogelijk

38
Q

tenniselleboog

A

overbelasting van de polsextensoren -> ontsteking van deze pezen -> epicondylitis van de laterale zijde

39
Q

golfelleboog

A

overbelasting extensoren pols en pronatoren -> epicondylitis van de mediale zijde

40
Q

gewrichtsmuis

A

corpus liberum - los stukje bot afgebroken in bijv de elleboog, kan klachten in beweging geven

41
Q

SL laesie

A

laesie van ligamentum scapholunatum -> vergrote ruimte tussen de 2 botjes (meer bij gebalde vuist) -> carpus kan instorten en sneller artrose

42
Q

behandelen scaphoidfractuur

A
  • 3 mnd in het gips (langer dan andere botten want slechter doorbloed)
  • meer dan 2 mm uit elkaar fractuur? dan eerst fixatie met schroefjes en dan gips
43
Q

Fat pad sign op röntgen

A

teken van een laesie in gewrichtskapsel -> bloed loopt in kapsel en ligt dus niet meer strak tegen gewricht aan -> fat pad wordt weggeduwd en is verder om het gewricht heen zichtbaar

44
Q

galeazzi luxatiefractuur

A

geïsoleerde fractuur van de radius icm luxatie distale ulna

45
Q

monteggia luxatiefractuur

A

geïsoleerde fractuur van de ulna icm proximale luxatie radius

46
Q

essex loprestie luxatiefractuur

A

breuk in proximale radiuskop icm luxatie distale ulna

47
Q

indicaties operatieve fixatie/repositie van een breuk

A

65+ jaar:
- onacceptabele stand na repositie
- instabiele fractuur
ook voor 65- maar dan bij criteria instabiele fractuur iets terughoudender

48
Q

criteria instabiele fractuur

A
  • 20+ graden kanteling initieel
  • initieel 1+ cm verkort bot
  • 50% comminutie dorsale cortex
  • elke comminutie volaire cortex
49
Q
A