botten Flashcards
2 vormen van botvorming
- membraneus: osteoblast -> bot (platte beenderen)
- enchondraal: osteoblast ->kraakbeen -> bot (pijpbeenderen)
osteoblast
- produceert osteoid (ongemineraliseerde botmatrix)
- wisselende activiteit
- wordt daarna ook ingebouwd door het botweefsel
osteoid
collageen I, botvormende proteines
- ongemineraliseerde botmatrix, mineraliseert na 10 dagen
ong 2% van het botvolume (gezond)
osteomalacie
probleem in de calcificatie van het osteoid -> hoger percentage osteoid in botvolume dan 2%
botmineralisatie
calciumkristallen ((hydroxy)apatiet) worden ingebouwd in het osteoid
worden nauw gebonden aan het collageen I
- het mineralisatiefront is een goede plek voor fluorescentie omdat je er fluorescerende stoffen bij kan laten binden
osteocyt
gedifferentieerde osteoblast die helemaal ingevangen is in het botweefsel
- functie in mechanotransductie -> voelt hoe er kracht op het bot wordt uitgeoefend en reguleert zo bot remodeling
- houden contact met andere osteocyten via canaliculi
osteoclast
ontstaan uit hematopoietische stamcellen
- clusters van meerdere cellen
- functie: resorberen gemineraliseerd bot dmv een zuur milieu (H+); lossen de calciumkristallen op waarna het collageen afgebroken wordt door collagenase
regulatie osteoclasten
dmv RANKL: gaan meer zuur produceren en zo dus meer bot afbreken
-> soms RANKL remmers bij te veel botafbraak door bijv kanker
bot remodelling
verandering van botten gedurende het leven oiv de krachten die op het bot werken
- osteocyten nemen deze krachten waar
- osteoclasten gaan dan waar nodig bot afbreken
- osteoblasten leggen waar nodig weer osteoid aan
- osteoid mineraliseert
hormonale communicatie osteoblasten en -clasten
- schildklier maakt calcitonine -> remt osteoclasten -> minder botafbraak
- bijschildklier maakt PTH -> remt osteoblasten -> minder botaanleg + osteoblasten gaan interleukines aanmaken -> activatie osteoclasten -> meer botafbraak
morbus paget
- viraal effect wat osteoclasten activeert -> meer botafbraak
- osteoblasten gaan ook weer veel meer bot aanmaken
-> dus verhoogde remodelling -> heel wisselende sterkte van bot in verschillende gebieden
vaak bij ouderen, vaker mannen dan vrouwen - meestal asymptomatisch, soms botpijn en warm/gevoelig (bekken, femur, wervels, tibia, schedel)
- verhoogd risico fracturen en zenuwuitval
alkalisch fosfatase is goede marker
proces fractuur en genezing
- bot breekt, bloedvaatjes ruptureren -> hematoom
- hematoom wordt na 48 uur ong weer opgeruimd dmv macrofagen
- fibroblasten zorgen voor herstel bloedvaatjes (granulatieweefsel)
- binnen 1-4 weken gaan er weer nieuwe osteoblasten osteoid maken
- en sommige stamcellen worden chondroblasten die kraakbeen gaan maken
- na die tijd bot weer langzaam gaan belasten om het bot weer te laten wennen aan krachten opvangen -> dan wordt het ook gemineraliseerd (woven -> lamellair bot)
bewerking botbiopt voor pathologie
- botontkalking (voor tumoren, met mierenzuur, EDTA, etc)
- inbedden in plastic zonder ontkalking (voor kijken naar mate van mineralisatie, dat kan niet meer als het bot ontkalkt is)
kleuringen voor mineralisatie van bot bekijken
- thionine
- goldner
osteoom
goedaardige bottumor -> te veel botweefsel geproduceerd, vaak in hoofd-hals gebied
osteosarcoom
kwaadaardige bottumor; door atypische osteoblasten die hele onregelmatige botmatrix aanleggen
enchondroom
goedaardige kraakbeentumor -> veel vorming kraakbeenmatrix maar weinig atypische cellen
chondrosarcoom
kwaadaardige kraakbeentumor, met veel atypische cellen en te veel mitose
Ewing sarcoom
veel atypische cellen, vormen helemaal geen botmatrix, zeer aggressieve tumor
regulatie calciumspiegel
PTH wordt meer geproduceerd bij laag calcium -> stimuleert 1-alfa-hydroxylase -> omzetting vit D naar actieve vorm -> meer calcium (en fosfaat) opname in darm
+ PTH zorgt ook voor meer calcium resorptie in de nieren
+ PTH zorgt ook nog voor meer botresorptie door osteoclasten -> meer ca komt vrij
-> calcium in bloed weer omhoog
regulatie fosfaatspiegel
- PTH stimuleert 1-alfa-hydroxylase -> meer opname fosfaat in darm
- FGF23 remt resorptie fosfaat in nieren en remt 1-alfa-hydroxylase -> meer excretie fosfaat en minder opname dus normaliseert spiegel naar omlaag
calciumfosfaathuishouding: vitamine D
verhoogt ca en fosfaat
calciumfosfaathuishouding: PTH
verhoogt Ca, verlaagt fosfaat
calcitonine
verlaagt ca
FGF23
verlaagt fosfaat
vitamine D deficientie
minder calcium en fosfaat in bloed -> minder mineralen om bot te mineraliseren -> osteomalacie
rachitis/osteomalacie oorzaken
- tekort aan actief vitamine D:
tekort in voeding, te weinig zonlicht, malabsorptie - te weinig activatie van vit D door leverziekten of nietziekten
- versnelde afbraak vit D door bijv medicijnen
- vit D resistentie