heup Flashcards

1
Q

operatieve opties coxartrose

A
  • totale prothese
  • girdlestone
  • osteotomie (correctie stand)
  • arthroscopie
  • artrodese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ganz osteotomie

A

standsherstel van het acetabulum
- bekken doorzaken bij acetabulum, vlakker zetten en vastschroeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

heupartrodese

A
  • niet meer vaak gedaan
  • heupgewricht helemaal vastzetten met schroeven
  • meer pijn in knie en rug want alle heupbewegingen gaan dan vanuit daar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

osteonecrose/ avasculaire necrose

A
  • bot gaat dood door te weinig doorbloeding, bijv door afbreken kop van bot of luxatie
  • door prednison, alcohol, lipoproteinemie, beroepsduikers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ficat classificatie

A

voor osteonecrose
I- geen veranderingen
II- subchondrale sclerose en cysten
III- subchondrale collaps, fractuur heupkop
IV- inzakking femurkop + secundaire veranderingen
bij III nog behandelbaar, druk verlichten waardoor doorbloeding beter wordt en proces kan gestopt worden, maar bij IV niet meer mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oorzaken avasculaire necrose

A
  • chemo’
  • immuunsuppressie
  • hemofilie (stollingsstoornissen)
  • trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behandelen avasculaire necrose

A
  • chirurgisch: opboren en zo druk/pijn verlichten/ positie van heup veranderen
  • conservatief: belasting verminderen
  • laatste stap: heupprothesed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

indicaties heupprothese

A
  • artrose of osteonecrose
    met pijn en functiestoornissen ondanks andere behandelingsmogelijkheden
    pt goed risico’s uitlegeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

contra-indicaties heupprothese

A
  • inoperabel
  • actieve infectie aanwezig
  • relatief: jonge leeftijd, overgewicht, ernstige comorbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

doel heupprothese

A
  • pijnreductie
  • (secundair) herstel biomechanica va de heup (beenlengteverschil, offset gewricht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

benadering voor heupprothese

A
  • anterolateraal: tussen m. sartorius en tensor fascia latae, langs n. musculocutaneus en m. rectus femoris
  • lateraal: snede over de trochanter major -> tractus iliotibialis aan de kant -> m. gluteus medius van trochanter afhalen door doorsnijden
  • posterolateraal (meest gebruikt): gebogen snede posterieur over trochanter -> m. gluteus maximus en tractus iliotibialis splijten -> exorotatoren lossnijden, n. ischiadicus aan de kant houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

schade n. ischiadicus

A

kan voet niet meer heffen (lopen met platvoet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

complicaties heupprothese

A
  • DVT
  • infecties
  • zenuwletsel (n. ischiadicus, daardoor lopen met klapvoet)
  • luxaties
  • vaatletsel (a. obturator, a. gluteus superior, a. femoralis profunda, a. iliaca externa, venes)
  • fracturen
  • loslaten prothese (slijtage of extra botvorming)
  • beenlengteverschil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

girdlestone procedure

A

revisie van een prothese
- prothese verwijderen
- antibiotica iv 2 weken
- antibiotica oraal 4 weken
- 2-4 weken niks en wachten
- re-implantatie
- nabehandelen met antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aseptische loslating heupprothese

A
  • slijtage van plastic -> micropartikels komen vrij
  • ontstekingsreactie met macrofagen
  • osteolyse rond prothese
  • loslaten/inzakken rond prothese, fractuur dreigt
    belangrijke reden voor revisie van prothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ideale anteversiehoek van het femur (volledig ontwikkeld)

A

ongeveer 10 graden, kinderen hebben eerst vaak nog 40-45 graden maar dit wordt met de groei steeds kleiner, daardoor meer rotatie heup mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bloedvoorziening heupkop

A
  • laterale retinaculaire vaten
  • aa. circumflexa femoris lateralis en medialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

klachten van de heup bij kinderen belangrijke reminders

A
  • kniepijn = heuppijn totdat tegendeel bewezen is
  • pijn en manklopen moet altijd serieus genomen worden en verder onderzocht
  • heuprotatie onderzoeken altijd in buikligging
  • afwijkend LO -> altijd beeldvormend onderzoek gaan doen (echo bij kinderen vaak, anders röntgen in 2 richtingen)
  • leeftijd is belangrijk voor DD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

LO bij pijn heupen kinderen

A
  • beoordelen looppatroon
  • stand bekken/beenlengte inspectie
  • inspectie stand wervelkolom in de 3 vlakken
  • test van trendelenburg (op 1 been staan, bekken recht?)
  • inspecite zwelling, atrofie, roodheid
  • temperatuur
  • omvangmeting bovenbeen
  • functie wervelkolom, heupen en knieen (heupen in rug- en buikligging)
  • oriënterend neurologisch onderzoek
20
Q

waarom heup functieonderzoek ook in buikligging

A
  • dan kan je bekken niet meebewegen met de endo- en exorotatie en dus een afwijking verbergen
21
Q

epifysiolysis

A

afglijden van de heupkop door probleem in de groeischijf (fyse), epifyse glijdt af van de fyse

22
Q

DD heupafwijkingen bij kinderen

A
  • dysplastische heupontwikkeling
  • coxitis fugax
  • m. perthes (‘botinfarct’)
  • epifysiolysis capitis femoris (10-13 jaar vaakst)
    maar andere dingen niet gelijk uitsluiten!
23
Q

heupdysplasie epidemiologie

A
  • vaker meisjes
  • stuitligging bij zwangerschap
  • familieanamnese
  • vaker linkerheup
  • klinische tekenen heupdysplasie: sommige voetafwijkingen (metatarsus adductus), weinig vruchtwater bij zwangerschap
24
Q

testen heupinstabiliteit bij baby’s

A
  • test van barlow: testen of heup gedisloceerd wordt (femur naar posterieur)
  • test van ortolani: bij geluxeerde heup lukt het om de heup weer terug in de heup te klikken
  • galeazzi teken: bij iets oudere baby’s; beenlengteverschil doordat heupkop naar posterieur is gedisloceerd door te sterke m. iliopsoas
  • minder dan 70 graden abductie/flexie of meer dan 10 graden verschil tussen 2 benen
25
Q
A
26
Q

diagnostiek heupinstabiliteit bij kinderen

A
  • LO, verschillende testen
  • echo heupkop (tot 9 mnd), als heupkop te groot is dan overgaan op röntgen
27
Q

Graf classificatie

A

voor heupinstabiliteit bij kinderen
1 - normaal
2 - dysplasie
3 - subluxatie
4 - luxatie
3 en 4 altijd behandelen, 2 oiv initieel expectatief

28
Q

behandelen heupinstabiliteit kinderen voor eerste levensjaar

A

spreidvoorziening tot normalisatie
- pavlik bandage (tot 6 mnd)
- camp spreider (6-12mnd)
of gipsbroek, etc
als niet lukt, dan operatie

29
Q

waarom lukt een gesloten heuprepositie soms niet?

A

structuren die tegenwerken:
- labrum articularis
- onderste kapsel is te strak
- pees m. psoas is te strak

30
Q

behandelen heupinstabiliteit na eerste levensjaar

A

meestal operatief
open repositie
na 18 mnd aanvullend:
- bekken osteotomie
- zo nodig femur osteotomie
- 2 mnd gips-immobilisatie

31
Q

m. perthes

A

groeistoornis door circulatiestoornis van de femur-epifyse
- ischemie -> necrose -> infarct
hierdoor sclerose, fragmentatie, re-ossificatie en remodelling
- heirdoor verplatting van de heupkop, verandering eigenschappen van het gewricht
- hierdoor artrose

32
Q

welke zaken meenemen in kiezen behandeling heupfractuur (op SEH)

A
  • leeftijd, levensstijl vóór breuk
  • traumamechanisme
  • aanvullend letsel
  • onderliggend lijden
  • hoe veel pijn
  • eerdere fracturen
  • allergieën, medicatie, laatst gegeten
33
Q

LO bij heupfractuur op SEH

A
  • afwijkende stand: exorotatie, verkorting
  • motoriek
  • sensibiliteit
  • pulsaties
  • actief/passief bewegen
34
Q

AO bij heupfractuur op SEH

A
  • röntgen bekken maken
  • bij twijfel een CT
35
Q

soorten heupfracturen

A
  • collum femoris: intracapsulair
  • pertrochantere: extracapsulair
  • subtrochantere: extracapsulair
36
Q

Garden classificatie

A

fractuur beschrijven: mate van dislocatie + indicatie van de kans op kopnecrose
I: kop afgebroken, maar kop wordt op collum geperst (stabiele fractuur
II-IV steeds instabielere en meer gedisloceerde heupkop -> steeds meer indicatie voor heupprothese

37
Q

Pauwels classificatie

A

steilheid fractuur
- grootte van de hoek tussen bovenkant trochanter major en rest van het femur
- indicatie voor instabiliteit van de heup
1 - 30 graden
2 - 50 graden
3 - 70 graden, meest instabiel

38
Q

behandelen intracapsulaire heupfractuur

A
  • dynamische heupschroef
  • 2-3 schroeven om de kop te stabiliseren (vooral jongere mensen)
  • heupprothese (ouderen of ernstige fractuur): hemi of totaal
39
Q

behandelen extracapsulaire heupfractuur

A
  • met intermedullaire fixatie (pennen in medulla van bot)
  • of hoekplaat (wel invasief)
40
Q

collaterale bandenletsels knie welke stand?

A
  • mediaal letsel: valgusstand
  • lateraal letsel: varusstand
    als de kracht groot genoeg is, kan het hele kniegewricht disloceren
41
Q

LO bij knieletsel ter plaatse van het ongeluk

A
  • verhaal vragen
  • collaterale stress testen: varus/valguspositie
  • lachman test: 20 graden flexie -> voorste kruisband testen
42
Q

LO bij knieletsel in het ziekenhuis

A
  • schuifladetesten
  • positie bekijken
  • pivot shift
43
Q

secundaire letsels van ruptuur kruisbanden

A
  • kraakbeenletsel
  • meniscusletsel
44
Q

graft voor acl replacement

A
  • kniepees
  • hamstringpezen
  • quadriceppees
    van de pezen maak je dan een band
45
Q

verschillen mediale en laterale collaterale kniebanden

A
  • mediaal is iets stugger, loopt van femur naar tibia
  • lateraal iets soepeler, van femur naar fibula (extra-articulair genua)
    daardoor lateraal ook wel iets kwetsbaarder
    binnenband hoeft bijna nooit geopereerd te worden, lateraal juist bijna altijd
46
Q
A