heup Flashcards
operatieve opties coxartrose
- totale prothese
- girdlestone
- osteotomie (correctie stand)
- arthroscopie
- artrodese
ganz osteotomie
standsherstel van het acetabulum
- bekken doorzaken bij acetabulum, vlakker zetten en vastschroeven
heupartrodese
- niet meer vaak gedaan
- heupgewricht helemaal vastzetten met schroeven
- meer pijn in knie en rug want alle heupbewegingen gaan dan vanuit daar
osteonecrose/ avasculaire necrose
- bot gaat dood door te weinig doorbloeding, bijv door afbreken kop van bot of luxatie
- door prednison, alcohol, lipoproteinemie, beroepsduikers
ficat classificatie
voor osteonecrose
I- geen veranderingen
II- subchondrale sclerose en cysten
III- subchondrale collaps, fractuur heupkop
IV- inzakking femurkop + secundaire veranderingen
bij III nog behandelbaar, druk verlichten waardoor doorbloeding beter wordt en proces kan gestopt worden, maar bij IV niet meer mogelijk
oorzaken avasculaire necrose
- chemo’
- immuunsuppressie
- hemofilie (stollingsstoornissen)
- trauma
behandelen avasculaire necrose
- chirurgisch: opboren en zo druk/pijn verlichten/ positie van heup veranderen
- conservatief: belasting verminderen
- laatste stap: heupprothesed
indicaties heupprothese
- artrose of osteonecrose
met pijn en functiestoornissen ondanks andere behandelingsmogelijkheden
pt goed risico’s uitlegeen
contra-indicaties heupprothese
- inoperabel
- actieve infectie aanwezig
- relatief: jonge leeftijd, overgewicht, ernstige comorbiditeit
doel heupprothese
- pijnreductie
- (secundair) herstel biomechanica va de heup (beenlengteverschil, offset gewricht)
benadering voor heupprothese
- anterolateraal: tussen m. sartorius en tensor fascia latae, langs n. musculocutaneus en m. rectus femoris
- lateraal: snede over de trochanter major -> tractus iliotibialis aan de kant -> m. gluteus medius van trochanter afhalen door doorsnijden
- posterolateraal (meest gebruikt): gebogen snede posterieur over trochanter -> m. gluteus maximus en tractus iliotibialis splijten -> exorotatoren lossnijden, n. ischiadicus aan de kant houden
schade n. ischiadicus
kan voet niet meer heffen (lopen met platvoet)
complicaties heupprothese
- DVT
- infecties
- zenuwletsel (n. ischiadicus, daardoor lopen met klapvoet)
- luxaties
- vaatletsel (a. obturator, a. gluteus superior, a. femoralis profunda, a. iliaca externa, venes)
- fracturen
- loslaten prothese (slijtage of extra botvorming)
- beenlengteverschil
girdlestone procedure
revisie van een prothese
- prothese verwijderen
- antibiotica iv 2 weken
- antibiotica oraal 4 weken
- 2-4 weken niks en wachten
- re-implantatie
- nabehandelen met antibiotica
aseptische loslating heupprothese
- slijtage van plastic -> micropartikels komen vrij
- ontstekingsreactie met macrofagen
- osteolyse rond prothese
- loslaten/inzakken rond prothese, fractuur dreigt
belangrijke reden voor revisie van prothese
ideale anteversiehoek van het femur (volledig ontwikkeld)
ongeveer 10 graden, kinderen hebben eerst vaak nog 40-45 graden maar dit wordt met de groei steeds kleiner, daardoor meer rotatie heup mogelijk
bloedvoorziening heupkop
- laterale retinaculaire vaten
- aa. circumflexa femoris lateralis en medialis
klachten van de heup bij kinderen belangrijke reminders
- kniepijn = heuppijn totdat tegendeel bewezen is
- pijn en manklopen moet altijd serieus genomen worden en verder onderzocht
- heuprotatie onderzoeken altijd in buikligging
- afwijkend LO -> altijd beeldvormend onderzoek gaan doen (echo bij kinderen vaak, anders röntgen in 2 richtingen)
- leeftijd is belangrijk voor DD
LO bij pijn heupen kinderen
- beoordelen looppatroon
- stand bekken/beenlengte inspectie
- inspectie stand wervelkolom in de 3 vlakken
- test van trendelenburg (op 1 been staan, bekken recht?)
- inspecite zwelling, atrofie, roodheid
- temperatuur
- omvangmeting bovenbeen
- functie wervelkolom, heupen en knieen (heupen in rug- en buikligging)
- oriënterend neurologisch onderzoek
waarom heup functieonderzoek ook in buikligging
- dan kan je bekken niet meebewegen met de endo- en exorotatie en dus een afwijking verbergen
epifysiolysis
afglijden van de heupkop door probleem in de groeischijf (fyse), epifyse glijdt af van de fyse
DD heupafwijkingen bij kinderen
- dysplastische heupontwikkeling
- coxitis fugax
- m. perthes (‘botinfarct’)
- epifysiolysis capitis femoris (10-13 jaar vaakst)
maar andere dingen niet gelijk uitsluiten!
heupdysplasie epidemiologie
- vaker meisjes
- stuitligging bij zwangerschap
- familieanamnese
- vaker linkerheup
- klinische tekenen heupdysplasie: sommige voetafwijkingen (metatarsus adductus), weinig vruchtwater bij zwangerschap
testen heupinstabiliteit bij baby’s
- test van barlow: testen of heup gedisloceerd wordt (femur naar posterieur)
- test van ortolani: bij geluxeerde heup lukt het om de heup weer terug in de heup te klikken
- galeazzi teken: bij iets oudere baby’s; beenlengteverschil doordat heupkop naar posterieur is gedisloceerd door te sterke m. iliopsoas
- minder dan 70 graden abductie/flexie of meer dan 10 graden verschil tussen 2 benen
diagnostiek heupinstabiliteit bij kinderen
- LO, verschillende testen
- echo heupkop (tot 9 mnd), als heupkop te groot is dan overgaan op röntgen
Graf classificatie
voor heupinstabiliteit bij kinderen
1 - normaal
2 - dysplasie
3 - subluxatie
4 - luxatie
3 en 4 altijd behandelen, 2 oiv initieel expectatief
behandelen heupinstabiliteit kinderen voor eerste levensjaar
spreidvoorziening tot normalisatie
- pavlik bandage (tot 6 mnd)
- camp spreider (6-12mnd)
of gipsbroek, etc
als niet lukt, dan operatie
waarom lukt een gesloten heuprepositie soms niet?
structuren die tegenwerken:
- labrum articularis
- onderste kapsel is te strak
- pees m. psoas is te strak
behandelen heupinstabiliteit na eerste levensjaar
meestal operatief
open repositie
na 18 mnd aanvullend:
- bekken osteotomie
- zo nodig femur osteotomie
- 2 mnd gips-immobilisatie
m. perthes
groeistoornis door circulatiestoornis van de femur-epifyse
- ischemie -> necrose -> infarct
hierdoor sclerose, fragmentatie, re-ossificatie en remodelling
- heirdoor verplatting van de heupkop, verandering eigenschappen van het gewricht
- hierdoor artrose
welke zaken meenemen in kiezen behandeling heupfractuur (op SEH)
- leeftijd, levensstijl vóór breuk
- traumamechanisme
- aanvullend letsel
- onderliggend lijden
- hoe veel pijn
- eerdere fracturen
- allergieën, medicatie, laatst gegeten
LO bij heupfractuur op SEH
- afwijkende stand: exorotatie, verkorting
- motoriek
- sensibiliteit
- pulsaties
- actief/passief bewegen
AO bij heupfractuur op SEH
- röntgen bekken maken
- bij twijfel een CT
soorten heupfracturen
- collum femoris: intracapsulair
- pertrochantere: extracapsulair
- subtrochantere: extracapsulair
Garden classificatie
fractuur beschrijven: mate van dislocatie + indicatie van de kans op kopnecrose
I: kop afgebroken, maar kop wordt op collum geperst (stabiele fractuur
II-IV steeds instabielere en meer gedisloceerde heupkop -> steeds meer indicatie voor heupprothese
Pauwels classificatie
steilheid fractuur
- grootte van de hoek tussen bovenkant trochanter major en rest van het femur
- indicatie voor instabiliteit van de heup
1 - 30 graden
2 - 50 graden
3 - 70 graden, meest instabiel
behandelen intracapsulaire heupfractuur
- dynamische heupschroef
- 2-3 schroeven om de kop te stabiliseren (vooral jongere mensen)
- heupprothese (ouderen of ernstige fractuur): hemi of totaal
behandelen extracapsulaire heupfractuur
- met intermedullaire fixatie (pennen in medulla van bot)
- of hoekplaat (wel invasief)
collaterale bandenletsels knie welke stand?
- mediaal letsel: valgusstand
- lateraal letsel: varusstand
als de kracht groot genoeg is, kan het hele kniegewricht disloceren
LO bij knieletsel ter plaatse van het ongeluk
- verhaal vragen
- collaterale stress testen: varus/valguspositie
- lachman test: 20 graden flexie -> voorste kruisband testen
LO bij knieletsel in het ziekenhuis
- schuifladetesten
- positie bekijken
- pivot shift
secundaire letsels van ruptuur kruisbanden
- kraakbeenletsel
- meniscusletsel
graft voor acl replacement
- kniepees
- hamstringpezen
- quadriceppees
van de pezen maak je dan een band
verschillen mediale en laterale collaterale kniebanden
- mediaal is iets stugger, loopt van femur naar tibia
- lateraal iets soepeler, van femur naar fibula (extra-articulair genua)
daardoor lateraal ook wel iets kwetsbaarder
binnenband hoeft bijna nooit geopereerd te worden, lateraal juist bijna altijd