gewrichten Flashcards

1
Q

epidemiologie artrose

A
  • ouderen (sterke toename vanaf 45-50 jaar)
  • leefstijl: lager opgeleiden -> overgewicht, weinig sportenp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pathofysiologie artrose

A
  • verlies van (hyaliene) gewrichtskraakbeen -> subchondraal bot rond gewricht wordt omgebouwd en dikker (osteofytvorming)
  • synoviaal membraan gaat ontsteken
    -> gewrichtspijn na belasting, stijf, bewegingsbeperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kliniek artrose

A
  • geleidelijk toenemende pijn bij activiteiten
  • 45+ jaar
  • geen/heel kort ochtendstijf
    -opstartpijn
  • gevoeligheid gewrichtssppleet (!)
  • benige verbreding gewricht
  • bewegingsbeperking
  • vaak heup of knie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diagnostiek artrose

A
  • obv anamnese al behandeling starten als 45+, pijn gerelateerd aan activiteit, in knie en heup én geen/korte ochtendstijfheid
  • pt uitleggen dat beeldvorming niet meer nodig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer WEL beeldvormend onderzoek bij verdenking artrose?

A
  • atypische presentatie
  • onverwacht snelle progressie/verandering in klachtenpatroon
  • bij indicatie voor prothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behandeldoel bij artrose

A
  • hoofdzakelijk pijn (komt minder vaak en in mindere mate voor dan je zou verwachten
  • evt daarna functiebeperking maar als geen pijn, dan in principe geen behandeling nodig
    1. pt voorlichten
    2. verminderen pijn, stijfheid
    3. verbeteren mobiliteit
    4. kwaliteit van leven verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorzaken artrose

A
  • idiopathisch/leeftijd
  • infectie
  • trauma
  • gewrichtsafwijkingen (varus/valgus, etc.)
  • stollingsstoornis (hemofilie)
  • jicht
  • reumatoïde artritis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

samenstelling kraakbeen

A
  • glycosaminoglycanen/CAGs (suikerketens)
  • collageen
  • chondrocyten
    trekken ook nog water aan (want CAG’s zijn negatief geladen)
    -> gewrichtsvloeistof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functie kraakbeen

A
  • wrijvingsweerstand verlagen
  • schok dempen
  • drukbelasting op bot verdelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

risicofactoren artrose

A
  • leeftijd
  • vrouwelijk geslacht
  • genetische afwijkingen (collageen)
  • overgewicht
  • trauma
  • zwaar beroep
  • sportbelasting (?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

behandel richtlijn knieartrose

A
  • gewichtsverlies (dieet) combineren met oefentherapie
  • meer bewegen, geen contactsporten (blessures voorkomen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mediale compartimentsartrose

A
  • komt veel voor
  • in mediale compartiment van de knie
  • veel bij varusknieën (voetballers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken radiologisch van artrose

A
  • gewrichtsspleetversmalling
  • osteofytvorming
  • subchondrale cystevorming
  • subchondrale sclerose
  • deformatie/standsverandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kellgren en lawrence classificatie

A

voor artrose
0: geen
1: mogelijk gewrichtsspleet versmalling, osteofyten
2: zeker ‘’ + matige sclerose
3: duidelijk ‘’ + enige sclerose en cystevorming, deformiteit
4: ernstige ‘’ , sclerose, cysten, duidelijke deformiteit
niet altijd gerelateerd aan mate van pijn!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe röntgenfoto nemen bij knieartrose

A
  • staand
  • frontale opname
  • en rosenberg (met beetje gebogen knie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandelen artrose

A
  • verminderen pijn, dmv pcm/NSAID
  • kracht verbeteren, belasting verminderen (aanpassing activiteit)
  • volgende stap: corticosteroid + lokale verdoving injectie (niet te vaak!)
  • en hyaluronzuur injectie (niet duidelijk of het echt effectief is)
    of operatief
17
Q

opties operatieve behandeling artrose

A
  • gewrichtssparend (standscorrectie, wigje eruit halen, vastzetten, moet weer dichtgroeien)
  • gewricht verstijven (arthrodese)
  • gewricht verwijderen (resectie arthroplastiek)
  • prothese (vervangend)
18
Q

waarom aspirine bij voorkomen (hart)infarcten/CVA?

A
  • remt COX
  • daardoor remming prod van tromboxaan
  • en minder plaatjes aggregatie
    -> minder stolsels en dus verstopping
19
Q

effect prostaglandine maag

A
  • dikkere mucuslaag (verhoogde bloedflow mucosale laag)
  • pH niet te laag (secretie bicarbonaat)
    daarom ook maagulcers/bloedingen bij gebruik NSAIDs
20
Q

waarom COX-2 remmers en niet COX-1?

A
  • wel pijnstilling maar minder bijwerkingen zoals maagulcers, etc.
    bijv. celecoxib
  • wel groter risico hartinfarct
21
Q
A