OM Hoorcollege 1 Flashcards
Wetenschap
De systematische manier waarop we de complexiteit van de wereld om ons heen proberen te begrijpen
Metafysica
een tak van de filosofie die zich bezighoudt met het nadenken over de
diepere aard van de werkelijkheid. In plaats van zich te beperken tot wat we direct kunnen zien of meten, probeert metafysica antwoorden te vinden op grote vragen over het bestaan en de structuur van de realiteit.
Prepositivisme
Het prepositivisme richt zich op het beschrijven van fenomenen zonder noodzakelijkerwijs verder te gaan dan observatie en registratie en te streven naar verklarende theorieën. Ze vertrouwen op logica en redenering om kennis te vergaren en gebruiken argumenten en filosofie om hun ideeën te
onderbouwen, zonder de noodzaak van volledige meetbaarheid te benadrukken.
(empirisch, maar slechts beschrijvend)
Positivisme
is voortgekomen uit het prepositivisme en benadrukt dat de sociale
wereld op dezelfde manier als de natuurwetenschappen kan worden bestudeerd. Deze stroming legt de nadruk op het ontdekken van wetten, vergelijkbaar met de manier waarop zwaartekracht ooit in de natuurwetenschappen is ontdekt. Hierbij wordt gestreefd naar het voorspellen en beheersen van fenomenen door het formuleren van algemene
causale wetten.
Postpositivisme
ontwikkelde zich uit teleurstellingen met het strikte positivistische paradigma. Het post-positivisme erkent de diversiteit onder individuen en concludeert dat causale wetten moeilijk toepasbaar zijn op
menselijk gedrag. In plaats daarvan stelt het dat er overlappende waarheden zijn en dat het begrijpen van deze overlappen cruciaal is.
Constructivisme
kennis verschilt door onze ervaringen en interpretaties. Het zegt dat wat we weten
afhankelijk is van hoe we de wereld zien, en het kan verschillen van persoon tot persoon. Ontstond als reactie op het positivisme.
- mensen hebben vrije wil
- mensen zijn geen cijfers
- kritiek op traditioneel onderzoek
- deelnemers staan centraal
- het staat tegenover metafysica
- theorie komt na data
Covariatie principe
wordt gebruikt om te verklaren hoe mensen oorzaken toeschrijven aan het gedrag van anderen of aan gebeurtenissen. Het principe stelt dat mensen bij het maken van attributies kijken naar hoe gedrag samenhangt (covarieert) met drie factoren: consistentie, distinctiviteit en consenses.
Naïeve hypothese
Dit verwijst doorgaans naar een eenvoudige hypothese die gebaseerd
is op gezond verstand. Het houdt mogelijk geen rekening met alle relevante factoren,
complexiteiten of nuances die betrokken zijn bij een onderzoeksvraag.
Logische analyse
Hierbij redeneren mensen aan de hand van stellingen om tot conclusies te komen. Ze vertrouwen vaak op logische analyse om hun hypotheses te vormen. In dagelijkse situaties en in de wetenschap maken we vaak gebruik van deze methode. Echter, logisch redeneren blijkt vaak uitdagend en kan leiden tot
inconsistenties en bevooroordeelde resultaten.
Autoriteit
Het raadplegen van een expert als we iets niet weten is een andere veelgebruikte bron voor het vormen van hypothesen. Dit kan variëren van leraren tot therapeuten. Toch schuilt hier het gevaar dat niet alle zogenaamde experts ook daadwerkelijk over voldoende kennis beschikken. Daarnaast kunnen experts onderling van mening verschillen, dragen ze persoonlijke normen en waarden met
zich mee, en zijn ze mogelijk niet altijd volledig onafhankelijk.
Consensus
Het afstemmen met gelijken, of peers, om te bepalen wat waar is, is
een andere benadering. Bijvoorbeeld, als je een moeder bent, kun je overleggen
met andere moeders om meningen af te stemmen. Echter dit kan leiden tot
groepsdenken, waarbij mensen streven naar harmonie in de groep in plaats van kritisch te denken. Ook kan de consensus gebaseerd zijn op dezelfde vooroordelen
en fouten als de individuen in de groep. Dit fenomeen brengt dezelfde gevaren
met zich mee als blindelings vertrouwen op autoriteit.
Observatie
Dit helpt ons om in zowel alledaagse situaties als in wetenschappelijk
onderzoek ideeën te toetsen aan de werkelijkheid. Desondanks zijn er valkuilen,
zoals het feit dat hetgeen wat je wilt beschrijven (het construct) mogelijk anders
wordt geïnterpreteerd dan in de wetenschappelijke literatuur. Bovendien kunnen observaties gebaseerd zijn op een selecte groep mensen of situaties, wat niet
altijd representatief is voor de bredere realiteit, waardoor de resultaten niet goed
te generaliseren zijn.
Eerdere ervaringen
Mensen gebruiken vaak hun persoonlijke ervaringen uit het verleden als basis voor hun hypothesen. Hierbij treden vergelijkbare valkuilen op als bij observatie, aangezien ons geheugen vaak is gevormd door onze bestaande
theorieën en hypothesen. Het geheugen is namelijk gevormd door eerdere
ervaringen, waardoor de waarneming van nieuwe gebeurtenissen kan worden
gekleurd. We hebben de neiging om informatie die overeenkomt met onze
overtuigingen beter te onthouden en te benadrukken.
Welke stroming had kritiek op het positivisme en waarom? En welke stroming had een tegenreactie op het positivisme?
Het postpositivisme, ze vinden onderzoek in positivisme echt egocentrisch, want de wetenschappers staan meer centraal.
Ze dwingen mensen onnatuurlijk te nadenken. Hierdoor krijg je geen nauwkeurig antwoord als onderzoek. De stroming die een tegenreactie had op het positivisme was het constructivisme.
Waarmee moeten we rekening houden in de sociale wetenschap?
Sociale normen, respect voor de mensen die we bestuderen en morele kwesties.
Wat zijn kenmerken van de sociale wetenschappen?
- meer discussie dan onderzoek in de
natuurwetenschappen, omdat mensen vaak verschillende meningen hebben over menselijk gedrag & maatschappelijke kwesties. - Mensen hebben vaak verschillende
opvattingen over sociale onderwerpen, zoals politiek, cultuur, en ethiek.
Waarom trekt de sociale wetenschap veel aandacht?
- onderwerpen zijn interessant
- sommige onderwerpen gevoelig, roepen reacties op
- publiek heeft ervaring
- hoe we een vraag stellen kan de aandacht beïnvloeden
- methoden ogen gewoontjes (bv: vragenlijsten)
- onderzoek kan gevolgen hebben voor samenleving
- onderzoeker krijgt veel over zich heen
Wat zijn hulpbronnen om naïeve theorie te vormen?
- Logische analyse in syllogisme (redenering in 3 proporties) bv 1. hoogopgeleide ouders doen meer mee aan voorschoolse leesactiviteiten, 2. meer vs leesactiviteiten leiden tot betere leesvaardigheid, 3. hoogopgeleide ouders hebben kinderen met betere leesvaardigheid.
- Autoriteit, hierbij is het belangrijk om te kijken of:
- iemand wel echt een expert is
- schijn van expertise
- onenigheid onder experts
- waarden bepalen keuze expert
- expert niet onafhankelijk (misschien
gesubsidieerd, therapie aansmeren)
- Consensus
- Observatie
- verschillende interpretaties
- causale richting
- selecte groep
- bevestigingsbias
- Eerdere ervaringen
Wat hoort er bij ‘‘observatie’’?
- verschillende interpretaties
- causale richting
- selecte groep
- bevestigingsbias ( mensen zoeken vooral naar bevestiging, niet naar ontkrachting)
Wat hoort er bij autoriteit en wat is belangrijk om naar te kijken?
- iemand wel echt een expert is
- schijn van expertise
- onenigheid onder experts
- waarden bepalen keuze expert
- expert niet onafhankelijk (misschien
gesubsidieerd, therapie aansmeren)
Wat zijn de verschillen tussen informele observatie en sociale wetenschappen?
- zelfbewust, maak ik misschien een fout
- alertheid biased conclusies
- wetenschappers moeten sociale wetenschappen kritisch beoordelen
- systematische methoden om vooroordelen te voorkomen, informele observatie is vaak minder gestructureerd
- sw is gebaseerd op verzamelen gegevens (empirisch onderzoek) en io op persoonlijke observatie
- empirisch bewijs versus persoonlijke aannames
Wat zijn de verschillen tussen informele observatie en sociale wetenschappen – volgens de Groot editie:
Van welke stroming komt deze uitspraak? : ‘De sociale wereld kan op dezelfde manier als de natuurwetenschappen bestudeerd worden’
Het positivisme
Bij welke stroming hoort deze uitspraak: Perspectief deelnemers moet centraal staan
Bij het constructivisme