ODB Lecture 1 Flashcards

Lecture 1

1
Q

Wat zijn beeld-kenmerken en de contrasten?

A

Hoeveelheid achtergrond, textuur, dominante kleur (kleur), dominante kleur (aantal, lichtheid, saturatie Contrasten: veel/weinig, wel/niet, rood, blauw, 1 of meer dan 1, licht donker. Als Nlikes contast-type 1 > contrast-type 2 DAN doe 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de KENMERKEN van beelden die overtuigen?

A
  • Overtuigen is geen magie - Overtuigen is perceptie - Overtuigen is aanzetten tot voelen, denken en doen - Overtuigen is betekenis-constructie - Overtuigen is waarde-toekenning - Overtuigen is systematisch (overtuigen is: geen magie, perceptie, aanzetten tot voelen/denken/doen, betekenis-constructie, waarde-toekenning en systematisch).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom en hoe werken de kenmerken van beelden die overtuigen?

A

Overtuigen is geen magie: want een persuasieve boodschap is een communicatieve uiting die ‘gemaakt wordt. De maker van de ad maakt gebruik van 1 of meerdere semantische systemen: taal, beeld, geluid of geur etc. Overtuigen is perceptie: Een ad werkt allereerst via de zintuigen: die moet je prikkelen, verrassen, uitdagen, plezieren etc. Overtuigen is aanzetten tot voelen, denken en doen: De persuasieve boodschap moet men aan het werk zetten; denken, voelen, willen, vinden, doen! Overtuigen is betekenis-constructie: De ad heeft een topic en beweer daar iets over (de claim). Zoals bijv: ‘Kip het meest veelzijdige stukje vlees, kip!’ [toestand HEEFT([ding KIP], eigenschap VEELZIJDIGSTE])] Ding KIP = topic Eigenschap VEELZIJDIGSTE = bewering Topic + bewering = claim Overtuigen is waarde-toekenning: De persuasieve boodschap nodigt uit tot ‘waardetoekenning’. De boodschap werkt pas wanneer mensen; de eigenschap veelzijdigste stukje vlees waardevol vinden - en die eigenschap transfereren naar het topic. Zoals bijv; 1. Ik snap dit niet. 2. Ik snap het wel, maar ik geloof het niet. 3. Ik geloof het best, maar het interesseert me niet. 4. Dat insteresseert me; ik vind veelzijdig fijn en goed. 5. Ik ga kip eten. Overtuigen = systematisch (anders deze cursus niet nuttig).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van BEELDEN die overtuigen?

A

Wanneer je iets ziet leg je een verbinding tussen: 1. Wat je perceptuele systeem (je zintuigen) je vertelt + 2. wat je ‘weet’. Wanneer we X zien dan: vormen we een mentale representatie van X en hangen daar bepaalde tags aan. –> De aandacht wordt gericht omdat we iets zien en dat ‘zien’ gebeurt grotendeels in onze geest. 1. Ik zie X 2. X bestaat echt 3. X is ‘out there’ het is niet een plaatje ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een beeld verwerkt dat overtuigt?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van beelden die overtuigen?

A
  • Het verstorende beeld: een object dat nieuw maar toch hetzelfde is in verhouding tot een significant object dat onze aandacht vraagt. We willen weten hoe ver iets afwijkt van de gewoonlijke of gebruikelijke vorm. Oftewel; een bekend beeld waarbij 1 onderdeel afwijkt of uit verhouding is.
    • Het fuseren van twee objecten
    • Het ‘verwijderen’ van een object
    • Het verkleinen/vergroten van een object
  • Het verleidende beeld: het overtuigende beeld verbeeld niet alleen de werkelijkheid maar verbetert, overstijgt of vervormt de werkelijkheid om sterk een directe emotionele response op te roepen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het peak shift principe?

A

Voorstelling treft de essentie van iets door dat te vergroten of anderszins te benadrukken (overdrijven); het overdrijvende of karikaturale beeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe activeer je het limbische systeem? (pleasure; emoties)

A
  1. Peak-shift principe: het overdreven of karikaturale beeld.
  2. Perceptuele groupering; Gestalt-wetten
  3. Contrasten;
  4. Symmetrie; visuele rijm -> e.g. schuine fles wijn en schuine kippenbout.
  5. Visuele metaforen; conceptuel link tussen twee zaken die op het 1e gezicht zeer verschillend zijn. Ze hebben beiden een mogelijkheid om het alledaagse en bekende in een nieuwe, verrassende en onverwacht licht te zien. Mensen vinden dat prettig.
  6. Visuele puzzels:
  7. Optimal innovation; begrip waarvoor je iets hebt moeten doen is aangenamer dan begrip dat ‘voor nop’ komt ‘in your face’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken van beelden die overtuigen?

A

Overtuigen is een speciaal type begrijpen en responderen.

  1. Er is een claim die we moeten begrijpen en geloven (product heeft X, product veroorzaakt X)
  2. We worden uitgenodigd waarden toe te kennen aan X (X is goed, omdat product X heeft, is product X goed).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarde toekenning type 1 en 2

A

Type 1:

  1. Product bezit/heeft eigenschap X (claim van de boodschap)
  2. X heeft waarde Y (algemeen principe)
  3. Waarde Y heeft positieve valentie
  4. Product heeft waarde Z, met positieve valentie (argument)
  5. Dus: koop product (aansporing)

Type 2:

  1. Product veroorzaakt situatie X (claim vd boodschap)
  2. X heeft waarde Y
  3. Waarde Y heeft positieve valentie
  4. Heeft product waarde Z, met positieve valentie (argument)
  5. Dus: koop product (aansporing)

Verschil: type 1 heeft eigenschap X, type 2 veroorzaakt situatie X.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe beinvloedt een persuasieve boodschap ons? (model)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly