Obesitas en metabool syndroom Flashcards

1
Q

Waar in het lichaam wordt honger gereguleerd en welke systemen zijn daar operationeel?

A

Regulatie van honger wordt geïntegreerd in de hypothalamus, waar een eetluststimulerend en een eetlustremmend systeem operationeel zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen honger en trek?

A

Honger: drijfveer om te gaan eten.
trek: verlangen om een bepaald soort voedsel te eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem voorbeelden van eet advies voor mensen met obesitas.

A

langer kauwen, tijd nemen tussen happen door, bestek tussendoor neerleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarvoor dient eet advies voor mensen met obesitas?

A

zodat ze optimaal profiteren van het fysiologische verzadigingsgevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de betekenis van pre-absorptieve verzadiging?

A

Signalen van verzadiging nog voordat de nutriënten uit het voedsel door het maag- darmkanaal zijn geresorbeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de betekenis van post-absorptieve verzadiging?

A

Deze mechanismen treden in werking nadat de absorptie van nutrienten door het maag-darmkanaal heeft plaatsgevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vroeger werd aangenomen dat bepaalde macronutrienten zorgden voor verzadiging. Wat is de gedachtegang daar nu over?

A

Tegenwoordig wordt aangenomen dat bepaalde maag-darmhormonen de belangrijkste rol spelen in verzadiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is iemand obees?

A

Wanneer de overtollige hoeveelheid vet de kans op ziekte verhoogt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor signaal geeft insuline af in de hersenen?

A

Een verzadiging bevorderend signaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is leptine

A

Een slankheidshormoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn 4 belangrijke depots van vet?

A

Onder de buikhuid (abdominaal subcutaan), tussen de buikorganen (visceraal), onder de huid op de billen (gluteaal), en onder de huid op de bovenbenen (femoraal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk vetweefsel is metabool het actiefst?

A

Abdominaal (zowel subcutaan als visceraal) vetweefsel is metabool veel actiever dan gluteaal of femoraal vetweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar draineert de bloedtoevoer van visceraal vet op, en waar resulteert dit in?

A

De bloedafvoer van visceraal abdominaal vet draineert direct op de lever. Daarom is dit vet mogelijk veel duidelijker met ziekte geassocieerd dan vet in andere depots.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke middelomtrek verhoogt het risico op ziekte significant?

A

Meer dan 102 cm bij vrouwen en meer dan 88 cm bij mannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zullen mensen met obesitas veel of weinig merken van gewichtsafname als ze beginnen met sporten?

A

weinig. De toename van spierweefsel geeft op langere termijn gunstige metabole effecten, daardoor wordt het verliezen van gewicht op langere termijn makkelijker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is sporten nodig bij het behandelen van obesitas?

A

Componenten van metabool syndroom verbeteren door regelmatige fysieke inspanning, daardoor neemt de kans op ziekte aanzienlijk af. Lichamelijke oefening is dus onmisbaar voor de behandeling van obesitas en de daarmee geassocieerde ziekten.

17
Q

Uit welke risicofactoren bestaat het metabool syndroom?

A

Hyperglykemie, dislipidemie, hypertensie, centrale-adipositas.

18
Q

wat is de betekenis van hyperglykemie?

A

Een te hoge bloedsuikerspiegel.

19
Q

Was is de betekenis van dislipidemie?

A

bloedspiegel wat betreft de vetten is verstoord.

20
Q

Wat is de betekenis van hypertensie?

A

Een te hoge bloeddruk.

21
Q

Wat is de betekenis van centrale-adipositas.?

A

Te veel vet rond je middel.

22
Q

Bij welke opsomming van aandoeningen lijdt je aan metabool syndroom als je er al aan 3 voldoet?

A

Abdominale obesitas, hoge bloeddruk, een laag HDL-cholesterolgehalte en een verhoogd glucose- en/of triglyceridengehalte in het het bloed.

23
Q

Welke risico’s brengt het metabool syndroom met zich mee?

A

Verhoogde kans op diabetes mellitus 2 en hart- en vaatziekten.

24
Q

wat gebeurd er in het lichaam als je lijdt aan metabool syndroom?

A

Je ontwikkeld insuline resistentie en de pancreas neemt toe in zijn insulineproductie.

25
Q

wat zijn de oorzaken van het metabool syndroom?

A

Het kan genetisch zijn (lagere gevoeligheid voor insuline of overgewicht en obesitas.
ook kan het liggen aan je leefstijl. (weinig bewegen en slecht eetpatroon.)

26
Q

Wat is de behandeling tegen het metabool syndroom?

A
  • Leefstijlinterventie
    (Voeding en meer bewegen)
  • Medicamenteuze behandeling. (Vermindering insulineresistentie, verlaging bloeddruk.)
27
Q

kan je het metabool syndroom ook wel insuline resistentie noemen?

A

Nee, er zijn meerdere factoren en aandoeningen bij betrokken waardoor de oorzaak en het gevolg niet duidelijk te scheiden zijn.