Eetstijlen en zelfcontrole Flashcards

1
Q

wat is de betekenis van een “eetstijl”?

A

Een manier waarop jij reageert op eten. Eetgedrag, hoe jij omgaat met bepaalde situaties en wat jouw gedrag dan is m.b.t. eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de betekenis van lijgericht eetgedrag?

A

goed opletten wat je inneemt, calorieen tellen, aan de lijn doen. Op een gegeven moment ben je er klaar mee en dan “gaan alle sluizen open en gooi je alles naar binnen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de betekenis van emotioneel eetgedrag?

A

Je verdriet weg eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de betekenis van extern eetgedrag

A

Dat je bijvoorbeeld op straat loopt en je ruikt wat lekkers, je loopt een bakkerij binnen en staat ineens buiten met dingen waar je van tevoren geen rekening mee hebt gehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de betekenis van zelfcontrole?

A

Capaciteit om je gedachten en gedrag te veranderen en aan te passen aan situaties, regels of persoonlijke doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

noem 2 voorbeelden van zelfcontrole:

A

Remmen van impulsen en kiezen voor optie die voordelen biedt op lange termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is belangrijk bij zelfcontrole?

A
  • Standaarden (doelen) stellen.
  • Gedrag monitoren.
  • Hoeveelheid zelfcontrole die je hebt (self-control strength)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan je doen omtrent zelf controle?

A
  • Mental energy account: inzicht krijgen in wanneer je het beste taken doen die je veel mentale energie kosten.
  • Zelfcontrole trainen
  • Omgeving aanpassen
  • Als-dan plannen maken
    Als situatie x zich voordoet, voer ik doelgericht plan y uit.
    “Waar en wanneer” is de “als” en de “hoe” is de “dan”.
    Oude gewoonte omzetten in een nieuwe gewoonte, duurt meestal 6 weken voor het ingesleten is. Het doel is eigenlijk dat het een automatische activatie wordt van het doelgerichte gedrag.
    Geen ontkenningen!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel procent van de nederlandse bevolking onder 65 jaar heeft ooit last gehad van een depressie?

A

18.7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een merkbaar verschil wat betreft depressie tussen mannen en vrouwen?

A

bij vrouwen komt een depressie 2x zo vaak voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe groot is de kans dat er een nieuwe depressieve periode volgt?

A

Bij 40% volgt er een nieuwe depressieve episode binnen 2 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is er een grote kans op terugval?

A

Als iemand 2 keer een depressie episode heeft meegemaakt is de kans op terugval 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de betekenis van een stressor?

A

stimulus die de stress opwekt (tentamen, ruzie, auto die heel hard aan komt rijden.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de betekenis van stress of stressrespons?

A

Stress of stressrespons: een lichamelijke, psychologische en/of gedragsmatige verandering in reactie op een stressor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een voorbeeld van een maatschappelijke stressor?

A

een pandemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de betekenis van compassion fatigue?

A

Een toestand van uitputting, waarbij hulpverleners zich gespannen, gevoelloos of onverschillig voelen tegenover degenen die in nood verkeren.

17
Q

Wat is de betekenis van major life events?

A

Overlijden van mensen, scheidingen etc.

18
Q

moderatoren die helpen bij depressie:

A
Weerbaarheid
-	Effectiefste stressmoderator
-	Challenge
-	Commitment
-	Control
Optimisme
-	Verdraagt beter tegenslag met positieve emoties.
Veerkracht
-	Capaciteit om je aan te passen
19
Q

Wat is de betekenis van coping?

A

Coping bestaat uit het ondernemen van actie waardoor de oorzaken van stress, en niet alleen de symptomen van stress, worden verminderd.

20
Q

Welke 2 copingstijlen zijn er?

A

probleemgerichte coping en emotiegerichte coping.

21
Q

wat is de betekenis van probleemgerichte coping?

A

De stressor wordt geïdentificeerd en er wordt actie ondernomen om een oplossing te vinden voor het probleem dat gerelateerd is aan de stressor. Voorbeeld: Nerveus voor een nieuwe opleiding. Oplossing bezoek aan de school, tips aan studenten vragen etc.

22
Q

Wat is de betekenis van emotiegerichtte coping?

A
  • Inspanningen leveren op je emotionele reactie op de stressor te reguleren. Gevoelens identificeren, je erop concentreren en deze verwerken. Effectieve emotiegerichte coping dient van piekeren te worden onderscheiden. Bij piekeren blijf je hangen in negatieve gedachten.
  • Over het algemeen: probleemgerichte coping als er concreet actie ondernomen kan worden en emotiegericht is veel meer als je een situatie moet accepteren.
23
Q

wat is cognitieve herstructurering?

A

Het cognitief her-beoordelen van stressoren met het doel deze vanuit een minder stressvol perspectief te bekijken. Gedachten die angst en nervositeit veroorzaken identificeren en jezelf uitdagen de situatie op een positieve manier te bekijken.

24
Q

wat zijn sociale vergelijkingen?

A

een type cognitieve herstructurering waarbij je je eigen situatie specifiek vergelijkt met die van anderen in soortgelijke situaties.

25
Q

wanneer bekijk je sociale vergelijkingen neerwaarts?

A

wanneer je je vergelijkt met mensen die er minder goed aan toe zijn. Daardoor kan je je eigen situatie positiever beoordelen.

26
Q

wanneer bekijk je sociale vergelijkingen opwaarts?

A

Wanneer je een voorbeeld neemt aan mensen die met hetzelfde goed om kunnen gaan, ter inspiratie.

27
Q

wat is de betekenis van internal locus of control?

A

look what i can do, ik ben verantwoordelijk voor wat ik doe.

28
Q

Wat is de betekenis van external locus of control?

A

die leggen de schuld van wat hen overkomt vaak buiten hen. “Waarom gebeurd mij dit.”
Aangeleerde hulpeloosheid: passief reageren op vervelende stimuli, omdat je geleerd hebt dat jouw gedrag geen invloed heeft. “Ja het is toch altijd zo.”

29
Q

noem 4 positieve keuzes t.a.v. je levenswijze:

A
  • Sociale ondersteuning
  • Lichaamsbeweging
  • Voeding en dieet
  • Slaap en meditatie