DAG 3 Flashcards

1
Q

Waarom is amputatie soms noodzakelijk bij diabetes type 2?

A

Door diabetes kunnen bloedvaten zo slecht worden dat bloed niet goed stroomt en ledematen kunnen afsterven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De reden dat iemand met nog niet ontdekte diabetes afvalt is:

A

Glucose wordt niet in de spieren opgeslagen maar uit geplast. Zo plas je dus ook calorieën uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

En belangrijk geldende richtlijn voor gewichtsverlies bij obesitas is:

A

5-15% gewichtsverlies gedurende een half jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel kilocalorieën moet je ongeveer minder eten dan je behoefte om ongeveer 2kg per maand af te vallen?

A

600kcal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een hoog cholesterolgehalte worden o.a. noten geadviseerd, vanwege welke voedingsstof wordt dit advies gegeven?

A

Onverzadigd vet. Die invloed hebben op het cholesterolgehalte (LDL-cholesterol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fruit wordt bij hypertensie geadviseerd vanwege:

A

Kalium. Dit heeft veel invloed op de bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij iemand met een gezond gewicht met een verhoogd cholesterolgehalte zou je als broodsmeersel adviseren.

A

Dieetmargarine. (Bevat meer vet dan halvarine, dus 2x zoveel gunstige onverzadigde vetten.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de betekenis van ambulant?

A

dat iemand niet goed kan bewegen (Niet bedlegerig maar ook niet erg actief.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het 1e medicijn wat ze gebruiken bij diabetes?

A

Metformine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de hoofdbijwerkingen van metformine, en wat kan je eraan doen?

A

Maag-darmklachten, risico wordt verminderd als je met lage dosering start. Als iemand diarree heeft dan kan je proberen de dosering omlaag te brengen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is Amaryl niet meteen een 1e keuze bij het behandelen van diabetes?

A

Omdat dit een hogere kans op hartproblemen geeft, daarom is glycracide de 1e keuze. (Amaryl geeft een grotere kans op hypo’s.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke macronutrienten zijn belangrijk voor glucose?

A

Kwaliteit van de Koolhydraten en vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is belangrijk voor je cholesterol?

A

Meer onverzadigde vetten. (Noten eten en beleg vervangen. Bijv. dieetmargarine.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het voordeel van werken met equivalenten?

A

Het is een eenvoudige methode en je hoeft niet te rekenen.

je hebt een vast dagmenu met variaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het nadeel van werken met equivalenten?

A

Je hebt beperkte vrijheid in productkeuze en portiegrootte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op basis waarvan bepaal je de insulinewaarden tijdens het werken met equibalenten?

A

Insulinedosering bepalen op basis van de pre- en postprandiale glucosewaarden.

17
Q

Wat is het voordeel van het houden aan een vaste hoeveelheid koolhydraten?

A

Je hebt een vast aantal gram koolhydraten per maaltijd, je kan het berekenen met bijv. eetmeter/eettabel. Productvrijheid is groot.

18
Q

Wat is het nadeel van het houden aan een vaste hoeveelheid koolhydraten?

A

je moet meer rekenen en de vrijheid in portiegrootte is beperkt.

19
Q

Op basis waarvan bepaal je de insulinewaarden tijdens het aanhouden van een vast aantal kh per maaltijd?

A

Insulinedosering bepalen op basis van pre- en post-prandiale glucosewaarden.

20
Q

Wat bereken je met de koolhydraat-insuline ratio?

A

Hoeveel gram koolhydraten gebruikt kunnen werden per 1 eenheid kortwerkende insuline.

21
Q

Hoe verloopt het gebruik van het bijhouden van een voedingsdagboek?

A

Minimaal 5 dagen voedingsdagboek bijhouden met:
Pre- en postprandiale glucosewaarden
Wat en hoeveel eten en drinken.
Hoeveel koolhydraten per maaltijdmoment.
Hoeveel insuline gebruikt.
Bijzonderheden (beweging, stress e.d.)
Dan neem je een gemiddelde over die 5 dagen.

22
Q

Wanneer zijn de glucosewaarden uit het voedingsdagboek niet bruikbaar?

A
  • Hyperglykemie voor de maaltijd: postprandiale glucosestijging trager (o.a. door een tragere maagontleding.)
  • Hypoglykemie voor de maaltijd: hogere glucosewaarden na de maaltijd (door contraregulatie vanuit de lever.)
23
Q

Stelling: koolhydraat-insuline ratio is meestal per maaltijd gelijk.

A

Onjuist, het verschilt meestal per maaltijd.

24
Q

Stelling: hoe hoger de ratio hoe gevoeliger de patient.

A

juist