O&I Flashcards

1
Q

Wanneer je Jaartal + auteur naam wil opzoeken welke term gebruik je dan?

A

AND

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer je Jaartal of auteur naam wil opzoeken welke term gebruik je dan?

A

OR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer je alleen het Jaartal wil opzoeken en niet de auteur naam. Welke term gebruik je dan?

A

NOT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diagnostisch betekend:

A

classificering/ inventarisering van de klachten van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

prognostisch betekend:

A

voorspellen van het beloop van de klacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

evaluatief betekend:

A

effectevaluatie (verzamelen van gegevens of de resultaten van het programma of de activiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aan welke eisen moet een meetinstrument voldoen voor goede kwaliteit? (6)

A
  • Hanteerbaarheid
  • Validiteit
  • Betrouwbaarheid
  • Respnsitiviteit
  • sensitiviteit
  • specificiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoelt met hanteerbaarheid? (4)

A
  • leesbaarheid
  • aard van de vragen
  • afnametijd en freq. va afname van metingen
  • fysieke en mentale belasting van de patient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat verstaan we onder validiteit?

A

“De mate waarin het instrument meet wat het beoogt te meten”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat verstaan we onder betrouwbaarheid (reproduceerbaarheid)? (3)

A
  • bij herhaling van de meting wordt dezelfde uitkomst gemeten (test-hertest)
  • intrabeoordelaars betrouwbaarheid
  • interbeoordelaars betrouwbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Intrabeoordelaars betrouwbaarheid betekend:

A

Overeenkomst van resultaten bij meting door 1 persoon op verschillende momenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Interbeoordelaars betrouwbaarheid betekend:

A

Overeenkomst van resultaten bij metingen door verschillende personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Responsiviteit betekend:

A

De mate waarin een instrument werkelijke veranderingen kan detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Responsiviteit diagnostisch meetinstrument. Welke 4?

A

Sensitiviteit
Specificiteit
Vals positief/ terecht negatief
Vals negatief/ terecht negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sensitiviteit betekend?

A

Gevoeligheid van een test

Percentage terecht positieve uitslagen onder zieke personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Specificiteit

A

Zegt hoe specifiek de test is.

Percentage terecht negatieve uitslagen onder niet-zieke personen

17
Q

Waarom is uitleg geven over het belang van wetenschap in de fysiotherapie belangrijk?

A
  • verwetenschappelijking fysiotherapie
  • betekenis voor de praktijk
  • kloof wetenschap praktijk
18
Q

Criteria onderzoeksvraag:

A
  • een centrale vraag met evt. subvragen.
  • wetenschappelijk relevant
  • beantwoord kunnen worden
  • eenvoudig
  • concreet en specifiek geformuleerd
19
Q

Hypothese:

A

is in de wetenschap een stelling die (nog) niet bewezen is en dient als het beginpunt van een theorie, een verklaring of een afleiding.

20
Q

Waar staat “PICO” voor?

A

P: patient
I: intervention
C: compariosn (vergelijking)
O: outcome

21
Q

Waar staat APA voor?

A

APA: American Psychological Association