NW meten is weten Flashcards

1
Q

verschillende grootheden:

A
  • lengte (l)
  • tijd (t)
  • massa (m)
  • volume (V)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

grootheid of eenheid?

A

(grootheden) worden uitgedrukt in (eenheden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

EH van lengte:

A
  • meter (m)
  • centimeter (c)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

EH van tijd:

A
  • seconde (s)
  • uren (h)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

EH van massa:

A
  • kilogram (k)
  • gram (g)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EH van volume:

A

kubieke meter (m³)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een SI-eenheid?

A

de afgesproken eenheid in wetenschappelijke kringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn beduidende cijfers?

A

tonen de nauwkeurigheid van een getal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke getallen tellen niet mee in een BC?

A

alle getallen behalve de voorgaande nullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat toont een wetenschappelijke notatie?

A

een getal op basis van de BC met een macht van 10 waarbij max. één getal voor de komma staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly