NW meten is weten Flashcards
1
Q
verschillende grootheden:
A
- lengte (l)
- tijd (t)
- massa (m)
- volume (V)
2
Q
grootheid of eenheid?
A
(grootheden) worden uitgedrukt in (eenheden).
3
Q
EH van lengte:
A
- meter (m)
- centimeter (c)
- …
4
Q
EH van tijd:
A
- seconde (s)
- uren (h)
- …
5
Q
EH van massa:
A
- kilogram (k)
- gram (g)
- …
6
Q
EH van volume:
A
kubieke meter (m³)
7
Q
Wat is een SI-eenheid?
A
de afgesproken eenheid in wetenschappelijke kringen.
8
Q
Wat zijn beduidende cijfers?
A
tonen de nauwkeurigheid van een getal.
9
Q
welke getallen tellen niet mee in een BC?
A
alle getallen behalve de voorgaande nullen.
10
Q
Wat toont een wetenschappelijke notatie?
A
een getal op basis van de BC met een macht van 10 waarbij max. één getal voor de komma staat.