non-progressive verbs Flashcards
1
Q
appear
A
verschijnen/lijken/tevoorschijn komen
2
Q
care
A
verzorgen
3
Q
exist
A
bestaan
4
Q
forget
A
vergeten
5
Q
hear
A
horen
6
Q
include
A
opnemen/betrekken
7
Q
look
A
kijken
8
Q
need
A
nodig hebben
9
Q
realize
A
realiseren
10
Q
seem
A
lijken
11
Q
taste
A
proeven
12
Q
believe
A
geloven
13
Q
cost
A
kosten
14
Q
expect
A
verwachten
15
Q
have
A
hebben