nl-latijns Flashcards
1
Q
van elk
A
ana
2
Q
voor de maaltijd
A
ante coenam a.c.
3
Q
tijdens de maaltijd
A
durante coenam
4
Q
rechter oor
A
auris dexter
5
Q
linker oor
A
auris sinster
6
Q
auris dexter et sinister
A
rechter en linker oor
7
Q
voeg toe
A
add
8
Q
voeg toe tot
A
ad
9
Q
voor de nacht
A
ante noctum
10
Q
gedesitileerd water
A
aq.dest
11
Q
gezuiverd water
A
aqua purificatia
12
Q
twee maal per dag
A
bid de die
13
Q
met
A
cum
14
Q
capsules
A
capsulas
15
Q
spoed
A
cito
16
Q
lavement
A
clysma
17
Q
lepel
A
cohlear
18
Q
mondspoeling
A
collutio orris
19
Q
oogwassing
A
collyrium