GMK 11&19 Flashcards

1
Q

voor welke aandoening kun je corticosteroïden gebruiken?

A
  • aandoening bij bijnieren
  • auto immuunziekte
  • allergische reactie onderdrukken
  • kwaadaardige aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de contra indicaties van corticosteroïden?

A
  • diabetes
  • hartfalen
  • hypertensie
  • maagzweer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de interacties van corticosteroïden?

A
  • NSAID’s behalve kort gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

moet je orale middel afbouwen?

A

nee want het is een korte kuur (stootkuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe vaak mag je orale middel inslikken?

A

5-7 max 10-14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

moet je chronische dosering afbouwen?

A

ja want je lichaam raakt gewent en het wordt lui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de bijwerkingen van corticosteroïden?

A
  • maagzweer
  • groeivertraging bij kinderen
  • vollemaansgezicht
  • verhoogde gevoeligheid reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

noem orale corticosteroïden en wanneer wordt dit gebruikt

A
  • prednison en prednisolon

- bij heftige allergische reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voor wat wordt nasaal/inhalatie corticosteroïden gebruikt?

A
  • onderdrukking en remming in het neusslijmvlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noem een paar gevoeligheid/intoleranties

A
  • lactose intolerant
  • pinicilinealllergie
  • salycaten/nsaid’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

noem de manieren waardoor je lichaam wordt beschermt

A
  • mechanische beweging; huid, trilhaarepitheel van je neus-keelholte en longen
  • bescherming door bloedcellen; leukocyten
  • bescherming door aanmaak van antilichamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is MO en noem een andere woord

A

micro organisme; bacterien, virussen en parasieten en hun afbraakproducten en afvalstoffen

-pathogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is immuniteit?

A

bescherming tegen ziekmakende antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

noem voordelen en nadelen van vaccinaties

A
  • voordeel; goedkoop

- nadeel; werkt na tijdje, meerdere prikken nodig, en verschilt p.p.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom gebruik je vaccinaties preventief?

A

want je lichaam heeft dan nog geen antilichamen gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is HPV en wat is de afkorting en waarvoor wordt et gebruikt.

A
  • humaan papillomavirus
  • baarmoederhalskanker
  • besmetting tegen geslachtgemeenschap
17
Q

noem de preparaten van immunoglobuline

A
  • normaal immunoglobeline; bij mensen met een verzwakte afweer
  • menselijk antitetanusimmunoglobeline; wond met risico op tentanus en vaccinaties van 15 jaar
  • antiresus D-immuno; moeder resusnegatief en baby resuspositief, mogelijke vormig antilichamen tegen resusfactor
  • slangenbeetimmuno en difterie immuno
18
Q

wat zijn pathogenen?

A

MO waar mens ziek van kan worden (bacterie, virus en parasiet)

19
Q

noem toedieningswegen corticosteroïd lokaal

A
  • huid, rectum, luchtwegen, oor, neus, slijmvlies van het oog
20
Q

wat is de bijwerking van inhalatie corticosteroïd?

A

mondschimmel