NL-FR14 - Vocabulaire actif Circuit 5 Flashcards
het lijk
le cadavre
het medeplichtige
le complice
de schuldige
le coupable
de misdaad
le crime
de onderzoeker
l’enquêteur
de heldendaad, de topprestatie
l’exploit
de reus
le géant
het ijsblokje
le glaçon
de aanwijzingen, het spoor
l’indice
de moord
le meurtre
de moordenaar
le meurtrier
het landschap
le paysage
de verdachte
le suspect
de getuige
le témoin
het gat
le trou
de laag
la couche
de spons
l’éponge
het raadsel, het mysterie
l’énigme
het onderzoek
l’enquête
een eiland
une île
het bewijs
la preuve
chemisch
chimique
talrijk
nombreux
dichtbij
proche
wetenschappelijk
scientifique
verleidelijk
séduisant
slagen in
arriver à
vermoorden
assassiner
verbergen
cacher
ontcijferen
déchiffrer
onderzoeken
examiner
smelten
fondre
beweren
prétendre
bewijzen
prouver
oplossen
résoudre
zich ontspannen
se détendre
afkoelen
se refroidir
verdragen
supporter
nochtans
pourtant
waarschijnlijk
probablement
binnen [écris trois mots]
à l’intérieur de
een hoop, veel
un tas de
une empreinte digitale = … [schrijf in het Nederlands]
een vingerafdruk
la salive = … [schrijf in het Nederlands]
het speeksel
un poil = … [schrijf in het Nederlands]
een haar
une trace = … [schrijf in het Nederlands]
een spoor