Les habitudes Flashcards
zijn tanden poetsen
se brosser les dents
zich aankleden
s’habiller
bij de bushalte
à l’arrêt de bus
ophalen [a… c…]
aller chercher
dichterbij van
plus près de
soms
parfois
voor (tijdsaanduiding, “voor” in de tijd)
avant
de tijd doden
tuer le temps
mijn huiswerk
mes devoirs
proberen
essayer
een tekening
un dessin
lenen AAN iemand
prêter à quelqu’un
een slijmbal [u… f…-…]
un frotte-manche
traag
lent
ou lentement
terugbetalen
rembourser
antwoorden
répondre
het gras(perk) afrijden
tondre la pelouse
meestal = la plupart du temps = …
le plus souvent
negeren
ignorer
ou nier
een knuffel
un câlin
de hartslag
le rythme cardiaque
vertragen
ralentir
troosten
consoler
ik poets mijn tanden
je me brosse les dents
ik wacht OP mijn vrienden [j’… … a…]
j’attends mes amis
het hangt ervan af
ça dépend
Je vais … [naar het toilet - a… t…].
aux toilettes
een locker, een kluisje
un casier
horen
entendre
ten eerste [p…]
premièrement
ik sluit MIJN ogen [j… f… … … - pas op, met lichaamsdelen in het Frans, gebruik je niet “mes” zoals in het NL]
je ferme les yeux
je rentre … 16 heures. [rond - v…]
vers
een oefening
un exercice
ik borstel mijn haar
je me brosse les cheveux
ontbijtgranen
des céréales
meestal = le plus souvent = …
la plupart du temps
een filmpje
une vidéo
het ontbijt
le (petit-)déjeuner
het station
la gare
naast
à côté de
thuis
à la maison
daarna [e…]
ensuite
een fiets
un vélo
een spel spelen
jouer à un jeu
de keuken
la cuisine
ik doe de afwas
je fais la vaisselle
met de bus
en bus
ik ga naar MIJN huis
je rentre à la maison
kalm
calme
beleefd
poli
een probleem
un problème
een douche
une douche
een fles water
une bouteille d’eau
ik luister NAAR de leerkracht
j’écoute le prof
bijna
presque
geld
de l’argent
ik kijk NAAR YouTube
je regarde YouTube
Anders, … [Otherwise, … - S…]
Sinon
ten slotte = finalement = …
enfin
ten slotte = enfin = …
finalement
over het algemeen
en général
opletten [in de klas - f… …]
faire attention
ik was mijn haar
je me lave les cheveux
Je vais à … maison [naar MIJN huis].
la
in stilte [… s…]
en silence
ik luister naar muziek
j’écoute de la musique
indien nodig
si nécessaire
ik heb gedaan, ik ben klaar […….. fi…]
j’ai fini
je joue au volley … mardi. [op]
le
Je … mes grands-parents. [bezoek]
rends visite à
op de eerste verdieping
au premier étage
met de fiets = en vélo = …
à vélo
de badkamer
la salle de bain
Je vais … de l’argent [afhalen - r…].
retirer
een cirkel
un cercle
Je joue … PS4.
à la
Je dois aller … kinésithérapeute. [bij de - masculin]
chez le
Je vais faire du shopping … ville. [in de]
en
ik vraag
je demande
een kom
un bol
iemand
quelqu’un
Je regarde la télé … weekend. [in het - …]
le
Je pense … ma journée.
à
een strip
une BD
ik kleed me aan
je m’habille
opvrolijken [r… … m…]
remonter le moral
iemand doen lachen
faire rire quelqu’un
de dag nadien [l… l…]
le lendemain
ongeveer [e…]
environ
iets tofs
quelque chose de chouette
Je regarde une vidéo … YouTube.
sur
het werk
le travail
ik ga naar beneden [j… …]
je descends
op school
à l’école
ik sta op [j… … …]
je me lève
ik word wakker [j… … …]
je me réveille
in de week [… l… …]
pendant la semaine
flauwvallen [tomber dans les pommes = s’é…]
s’évanouir
centjes [d… s…]
des sous
rondhangen / treuzelen / slepen
traîner