Ch. 11b - La vie dans le futur (Vocabulaire) Flashcards
een computer
un ordinateur
lesgeven
donner cours
een speelplaats
une cour
een les, een cursus
un cours
een handboek
un manuel
een rugzak
un sac à dos
de speeltijd
la récréation
verbeteren
corriger
op afstand
à distance
thuis, aan huis [… d…]
à domicile
vettig
gras
zoet, gesuikerd
sucré
bereide gerechten
des plats préparés
een pil
une pilule
de voeding
l’alimentation
zwaarlijvig
obèse
bestek
des couverts
gezond = sain = …
bon pour la santé
de eiwitten
les protéines
de groenten
les légumes
een beroep
un métier
trouwen
se marier
werkloos
au chômage
gepensioneerd
pensionné
gezond (in goede gezondheid)
en bonne santé
gelukkig
heureux
onzichtbaar
invisible
plooibaar
pliable
een scherm
un écran
de levensduur (van een batterij)
l’autonomie (d’une batterie)
onbeperkt
illimité
herkennen
reconnaitre
het geheugen
la mémoire
de oortjes
les écouteurs
opladen
charger
een netwerk
un réseau
een controller
une manette
een (ruimte)pak
une combinaison (spatiale)
verbinden, aansluiten
connecter
de Playstation
la Playstation
krachtig
puissant
het beeld
l’image
het geluid
le son