nieren Flashcards
GFR
gaat over hoe veel voorurine per minuut in de ruimte van bowman komt
(UV)700/P
normaal = 125 ml/min (2 nieren)
Klaring
gaat over de snelheid waarmee in de urine komt
inuline
wordt verder niks mee gedaan dus klaring = GFR
bij kreatinine gebeurt ongeveer hetzelfde
kreatinine
overschat GFR een beetje
MAAR makkelijker te meten dan inuline
afhankelijk van spiermassa dus niet perfect
welke nier ligt hoger?
links
11e thoracale rib
ligging nieren
primair retroperitoneaal
perirenaal vet
capsula adiposa
visceraal vet, ligt direct om Capsula fibrosa
pararenaal vet
retroperitoneal vet
houdt de nier op zijn plek
nierhilum van anterior naar posterior
VAN
vene, arterie, nierbekken
renal intrapment
vena renalis sinistra loopt onder de mes. sup. door en kan beklemd raken bij een grote hoeveelheid bloed
vena renalis sinistra is ook langer dan de dextra
pronefros
ontstaat laag cervixaal, rond de hals
voornier, maar wordt nooit functioneel
wel verantwoordelijk voor de ductus pronephricus (wordt ductus mesonephricus)
mesonefros
tijdelijk functionele nier tijdens ontwikkeling, verdwijnt als echte 3e nier ontstaat
wel verantwoordelijk voor de ductus mesonephricus wat een voorloper is van buizen van Wolff (mannelijke genitale structuren)
metanefros
de definitieve nier
rol nier in embryonale ontwikkeling
toename vruchtwater, belangrijk om te groeien
niet zozeer voor secretie urine en afvalstoffen
ductus mesonephricus
ontstaat bij alle embryo’s uit pro/mesonefros
verdwijnt bij gebrek aan SRY eiwit (dus bij vrouwen)
blijft bestaan bij mannen
ductus paramesonephricus
ontstaat bij alle embryo’s uit de ‘gonadale richel’
verdwijnt oiv SRY-eiwit (dus bij jongens)
blijft bestaan bij vrouwen
tubulus contortus
I = proximale tubulus, veel microvilli en veel mitochondria II = distale tubulus, minder microvilli
vasa recta
bloedvoorziening van de buizen
belangrijk voor de instandhouding van de hyperosmotische gradient
glomerulaire filtratiewand
binnen naar buiten:
endothelial fenestraties
gemeenschappelijke basale lamina (van endotheel en podocyten) = filtrerende deel
lamina rara interna, lamina densa, lamina rara externa
podocytaire filtratiespleten
mesangium
onderhouden glomerulaire BM
ondersteuning stevigheid
productie groeifactoren en inflammatie stoffen
juxtaglomerulaire apparaat
zorgt voor regulatie bloeddruk in nieren
mbv macula densa (chemosensoren voor tubulaire [Na])
bij te weinig Na–> activatie RAAS
afferente en efferente vaten, aanpassing op bloeddruk
bij dalende bloeddruk: afferent dilateert, efferent contraheert
relatie plasmacreatinineconcentratie en GFR
hyperbool
als de nierfunctie halveert zal de creatinineconcentratie in het bloed verdubbelen, uitscheiding verandert niet (spieren maken nl even veel aan)
proximale tubulus
2/3 van de zout reabsorptie
hierna is de voorurine iso-polair
hier werkt angiotensine II op
grootste deel HCO3- resorptie
lis van henle
dalende deel: alleen permeabel voor water (concentreren van filtraat)
opstijgende deel: 25% terugresorptie elektrolyten, niet doorlaatbaar voor water (verdunning filtraat)
in opstijgende deel werkt aldosteron (ENaC)
distale tubulus
nog een beetje reabsorptie deeltjes uit ultrafiltraat
Na/Cl transporter resorbeert zouten ACTIEF
te remmen met thiazidediuretica
verzamelbuis
finetuning van volumebalans
ENaC kanalen (hier werkt aldosteron)
ADH en aquaporine kanalen
hier K-sparende diuretica
NaCl infuus
Na blijft in ECF want het kan niet vrijelijk door het celmembraan –> water naar ECF door osmolaliteitsverschil
als je alleen water in een infuus zou doen zou het zich eerlijk verdelen
effect XTC/MDMA
MDMA verlaagt plasma [Na] –> ADH productie aan –> veel water vastgehouden –> water verplaatst naar intracellulair –> hersenoedeem –> coma/dood
NaCl toedienen om ECV-osmolaliteit te verhogen, water gaat weer naar extracellulair
bij hartfalen
ECF neemt toe, EffCV neemt af, zout vastgehouden, oedeem
pH regulatie
CO2 en HCO3- extracellulaire buffers (werken snel) intracellulaire buffers (eiwitten/fosfaat/Hb) respiratoire compensatie --> door te hijgen meer CO2 uitademen (leidt tot daling vd pH)
alfa-intercalated cells in verzamelbuis
scheiden H+ uit (actief H-K-pomp)
reabsorptie
basolateraal = K passief opgenomen
beta-intercalated cells
scheiden HCO3- uit
kunnen omklappen bij chronische alkalose
metabole acidose
als HCO3- verlaagd, zuur toegevoegd aan lichaam dus wordt HCO3- gebruikt
extracellulair kalium neemt toe
respiratoire acidose
pCO2 verhoogd (omgezet in zuur) extracellulair K neemt toe
metabole alkalose
HCO3- verhoogd
respiratoire alkalose
pCO2 verlaagd
ketoacidose
insuline tekort–> vetverbranding –> ketoacidose
aniongap
= [Na]-[Cl]-[HCO3-]
normaal tussen de 8-12
principle cells in verzamelbuis
K excretie
K-Cl-cotransporter
Na reabsorptie door ENaC kanalen
effect drop
stofje in drop kan binden aan bepaalde receptor –> zelfde werking als aldosteron –> meer Na reabsorptie en Kalium excretie –> hoge bloeddruk en hypokaliemie
hypokaliemie
leidt tot alkalose door shift ICF–>ECF
verlies via darm en nier
perenaal nierfunctie-verlies
verminderde renale perfusie door: dehydratatie volumeverlies hartfalen shock medicatie leverfalen
renaal nierfunctie-verlies
vasculair (occlusie a. renalis of intrarenaal vasculaire oorzaak)
glomerulair
of interstitieel/tubulair (bijv. acute tubulus necrose)
postrenaal nierfunctie-verlies
obstructie van bijv. urinewegen