NEUS Flashcards
Diagnose primaire ciliaire dyskinesie?
Trilhaarbiopt en cultuur
Primaire cilaire dyskinesie: 3 gevolgen
- Deficiënte afvoer mucus –> chronische sinusitis, bronchitis en bronchiëctasiën
- Mannelijke infertiliteit
- Situs inversus (50%)
PCD + situs inversus = ?
Syndroom van Kartagener
Secundaire ciliaire dyskinesie: na wat?
Door schade aan cilia, bv. BLWI
Epitheel van sinussen?
Respiratoir trilhaarepitheel
Functies sinussen (5)?
- Resonantieruimte
- Lichtere schedel
- Reuk ondersteunen
- Mucociliair transport
- Aëratie
Vorming sinussen volledig op XX jaar.
12
2 uitmondingen van de sinussen (naam en locatie) en welke sinussen ze bevatten?
- Ostio-meataal complex (onder conchea media dus meatus medius): frontaal, maxillaris en ant ethmoidalis
- Recessus spheno-ethmoidalis (onder concha superior dus meatus superior): sphenoidalis en post ethmoidalis
6 functies neus
- Ademhaling
- Airconditioning
- Reiniging
- Resonantie
- Reuk: drank/voedsel en gevaar
- Esthetiek: neus ~ karaktertrekken
Airconditioning: hoe en wat?
- Bevochtigen: mucuslaag verzadigt de lucht met waterdamp (verlies 0,5L per dag!)
- Verwarmen: contact lucht met grote oppervlakte mucosa en submucosale vaatplexus
Reinigen: welke structuren dragen bij?
- Filtratie door haren vestibulum: grote partikels
- Mucociliar transport: kleine partikels die gevangen worden
- Specifieke afweer: IgA/M/E, lymfocyten en mestcellen
Resonantie: welke klanken en wanneer falen?
M, N en NG gaat niet bij verstopte neus. Andere klanken door afsluiten orofarynx.
Ademhaling: flow?
Laminair: inademen via middenste neusgang, uit via onderste
Weerstand in neus bij ademhalen door? (3)
- Conchae en zwellichamen (cyclus)
- Vorm skelet
- Beweeglijkheid neusvleugels
2 structuren die vernauwing en dus turbulentie geven bij inademen?
Conchae en isthmus
4 onderzoeksmethodes van neus en sinussen?
- Voorste rhinoscopie
- Achterste rhinoscopie
- Neusendoscopie
- Onderzoek doorgankelijkheid
Voorste rhinoscopie: hoe, met wat, wat zie je (houding hoofd) en waar let je op?
- Spreiden neusvleugels met speculum (beentjes niet tegen septum!) onder 45°
- Mbv koplamp kijken: vooroverbuigen hoofd is onderste deel, achterover is bovenste deel.
- Asymmetrie, slijmvlies, conchae en doorgankelijkheid.
Hulp bij neusendoscopie (2)?
LA + decongestiva, zeker bij dikke endoscopen
Achterste endoscopie: welke 3 instrumenten en wat doet de pt?
- Spiegeltje, spatel en hoofdlamp
- Door de neus ademen: palatum molle zakt en geeft zo beter zicht.
Achterste endoscopie: let op voor (2)?
Braak- en wurgreflex
Wat omringd de opening van de buis van Eustachius in de nasofarynx?
Torus tubarius
3 neusdoorgankelijkheids-onderzoeken en leg uit?
- Proef van Zwaardemaker: ademen op spiegel: condensvlekken even groot?
- Rhinomanometrie: drukverval en debiet meten is weerstand berekenen voor beide neusholte.
- Akoestische rhinometrie: met geluidsgolven de doorsnede meten van de neusopening.
- -> 2 + 3 doen met en zonder decongestiva. Als geen effect: structureel probleem, anders slijmvliesprobleem.
4 symptomen furunkel uitwendige neus en verwekker?
Rood, zwelling, pijn koorts; S. aureus
Furunkel: risico op … ? Waarom?
Trombose sinus cavernosus omdat de venen van de neus en onderlip via vv. facialis en ophthalmica zonder kleppen hierin uitmonden.
Furunkel: R/? Wat ZEKER niet?
- Systemische AB
- Lokaal verwekende zalf
- GEEN incisie: sepsis!
Vestibulitis: wat en oorzaken (Z)?
= ontsteking van de huid in het vestibulum veroorzaakt door chronische rhinitis met secreties of gebrekkige neushygiëne/peuteren.
Vestibulitis: R/?
Goede neushygiëne en evt. lokale AB zalf
Verschil in behandeling vestibulitis en furunkel qua AB?
Furunkel: systemisch
Vestibulitis: lokale zalf (evt.)
Speciaal voor vestibulum?
Voorbeschiktheid tot dragerschap MRSA –> Wisser, ook van keel en perineum en evt te eradiceren
Rhinophyma: wat en R/?
= hypertrofie talgklieren van de neuspunt (geeft grote, knobbelige roodpaarse neus); te behandelen door overtollig weefsel te verwijderen met een laser.
Uitwendige afwijkingen vorm neus: meest frequentie en wanneer herstellen?
Schisis, op 3m neusvleugel juist positioneren
Te nauwe voorste neusklep: R/?
Rhinoseptoplastie met spreading grafts (KB van op de top om hoek breder te maken; geplaatst tussen triangulair KB en septum)
Alaire collaps: wat en R/ (2)?
= dichtvallen neusopening door te flexibel alair KB.
- Dilatatoren
- Rhinoseptoplastie: extra KB toevoegen van aan het septum.
Verschil operatie bij te nauwe voorklep en alaire collaps: waar komt KB vandaan?
Alair collaps: van septum
Te nauwe voorklep: van top neus
Acute rhinitis: 2 synoniem en symptomen.
= common cold = coryza
- Neusloop
- Neusobstructie
Acute rhinitis: verloop en complicaties?
Max 10 dagen
- 1-3 dagen incubatie
- 3d virale fase
- evt bacteriële surinfectie (H. inl, S. pneumoniae en staf) met meer mucopurulent dan sereuze neusloop
- C: sinusitis, tonsillitis, otitis media, laryngotracheobronchitis
Acute rhinitis: R/ en cave?
Vasoconstrictorische neusdruppels of sprays met adrenalinederivaten (pseudo-ephedrine) voor snelle congestie
+ evt bedrust en spoelen met fysiologisch. Geen AB!
CAVE: rhinitis medicamentosa: verslaving doordat je steeds meer nodig hebt wegens zwelling die ze gaan veroorzaken. Dus: max 7 dagen.
Acute rhinosinutis vanaf wanneer?
Na verergering symptomen na 5 dagen of persisterend na 10d.
Acute rhinosinusitis: Welke 4 symptomen?
- Neuscongestie en neusloop
- Pijn en drukgevoel
- Reukverlies
- Algemene malaise en subfebrilitas
Sinusitis maxillaris: symptomen.
- Pijn en druk rond de ogen, wangen, bovenkaak en tanden; vnl ‘s ochtend, bij schokbewegingen en vooroverbuigen.
- Kloppijn op uittredepunt n. infraorbitalis
Sinusitis frontalis: symptomen en complicaties.
- Drukpijn op uittredepunt n. supraorbitalis + tussen en boven ogen (voorhoofd)
- Soms licht oedeem oogleden
C: intracranieel: osteomyelitis en meningitis
Sinusitis ethmoidalis: symptomen en kinderen.
~ sinus frontalis.
Kinderen: periorbitale zwelling in de mediane ooghoek met als complicaties cellulitis orbita, subperiostaal abces en meningitis/sinus cavernosus trombose.
DUS: Opname
Sinusitis sphenoidalis: kenmerken.
Meestal samen met de andere sinussen. Moeilijk te herkennen: soms hoofdpijn in het achterhoofd met soms wazige visus door druk op chiasma.
Sinusitis: onderzoeken (2) en resultaten?
- Anterieure rhinoscopie: hyperemie en mucosazwelling, mucopurulent secreet vanuit middenste neusgang.
- CT: holtes met secreten en gezwollen slijmvlies.
Sinusitis maxillaris: oorsprong (2)?
- Sinusitis maxillaris acuta = complicatie van rhinitis, dus bacteriële infectie sinus.
- Dentogene sinusitis maxillaris: oorsprong is periapicaal (wortel) abces van een tand die doorreikt tot in de sinus maxillaris.
R/ van acute rhinosinusitis (4)
- Decongestiva; vasoconstrictorisch (max 7 d) of intranasale CS (duurt paar dagen voor effect maar geen rebound dus onderhoudsbehandeling)
- Analgetica
- AB: amoxicilline (H. infl, S. pneumoniae, M. catarrhalis; ENKEL als ernstige/persisterende symptomen.
- Drainage: onbruik
Wanneer en hoe drainage bij acute rhinosinusitis?
Op ICU bij pt die te ziek is voor CT en als kweek nodig is.
- Maxillair: sinusspoeling na punctie door laterale neuswand
- Frontaal: endonasaal of incisie boven wenkbrauw
- Ethmoidaal: endonasale ethmoidectomie
Complicaties acute sinusitis (2 gebieden)? Hoe behandelen?
- Hersenen: meningitis, extraduraal abces, …
- Preseptale cellulitis/abces. Meest voorkomend (vnl < 10 jaar) maar relatief onschuldig. AB.
- Intra-orbitale cellulitis/abces = gevaar voor visus dus draineren met AB.
Altijd CT maken om onderscheid te maken tss preseptale en intra-orbitale cellulitis + oftalmoloog.
Alarmsymptomen bij acute rhinosinusitis (6)?
- Periorbitaal oedeem/zwelling oogleden
- Verplaatsen oogbol of oftalmoplegie
- Dubbelzien
- Verminderde visus
- Frontale zwelling (Pott’s puffy tumor = doorbraak etter door voorwand naar SC. Vaak ook achteraan dan = subdurale etter)
- Tekenen van meningitis of focale neurologische tekens.
S/ van vroege allergische reactie?
Niezen - neusloop - neusobstructie (minuten)
S/ late allergische reactie?
Neusobstructie - submucosaal infiltraat vol eosinofielen na enkele uren
Inhalatieallergenen (6)?
- Pollen (intermittent)
- Huisdieren
- Huisstofmijt (perenniaal)
- Schimmels en gisten: overal
- Kakkerlakken (streken in VS en ZO Azië)
- Ficus
Allergische rhinitis: intermittent vs. persistent
Intermittent: <4 dagen per week of <4 weken.
Over de 4 = persistent.
Allergische rhinitis: mild vs matig-ernstig?
- Normale slaap
- Geen invloed op ADL, sport en vrije tijd
- Normale werk- en schoolprestaties
- Geen hinderlijke symptomen
= mild. Vanaf 1 item anders = matig-ernstig.
Sneezers en runners: symptomen
Vnl vroege symptomen:
- Paroxysmaal niezen
- Waterige neusloop
- Jeuk aan neus
- Vaak conjunctivitis: tranende en jeukende ogen
- Variabele neusconstrictie
Blockers
- Weinig of niet niezen
- Variabele neusloop: muceus, postnasale drip
- Geen jeuk aan neus
- Geen conjunctivitis
- Ernstige neusconstrictie
ARIA: wat en implicaties? Rechtstreekse link?
Acute rhinosinusitis met impact op astma.
- AR: RF voor ontwikkelen astma (3x meer) en 30% kans op asthma als je AR hebt.
- Rhinitis heeft invloed op asthma: meer doktersbezoeken en hospitalisaties ikv asthma.
- Link: Ag-depositie in neus leidt tot inflammatie en hyperreactiviteit (bronchoconstrictie) in LLW.
Allergische rhinitis: KO?
Bleke en congestieve conchae met waterige secreties.
<=> Hyperemisch bij acute rhinitis.
Tekens van kinderen met chronische allergische rhinitis (4)?
- Donkere verkleuring onder de ogen
- Tics in gezicht = allergic salute
- Mondademhaling en adenoidfacies
- Gingivitis
Diagnose allergische rhinitis: 3 hoofdpijlers?
- Symptomen nasaal
- KO
- Sensitisatie aantonen: huidtesten, RAST/immunocap (IgE in serum) en provocatietesten
Huidtesten allergie: wat/hoe, waarom, wie niet, toezicht?
Druppels recombinant Ag op arm/rug met een naald. Bij gesensitiseerd individu gaan mastcellen IgE vrijzetten = papel op huid. Telkens met positieve controle (histamine) en negatieve (fsyiologisch).
Snel, goedkoop, sensitief en meerdere allergenen tegelijk.
Niet bij kinderen, eczeem, pigmentatie en dermografie.
Ja, toezicht, want kleine kans op algemene reacties.
Provocatietesten: wat, wanneer, bijkomstig onderzoek?
= nasale provocatie met allergeen –> reactiviteit luchtwegen.
Dit doen we als serologie of huidtesten onduidelijk.
Evt. rhinomanometrie tijdens OZ.
Behandeling allergische rhinitis: 4 niveaus.
- Informatie pt
- Vermijden allergenen
- Medische therapie
- Allergeenspecifiek: immunotherapie en desensibilisatie.
Vermijden allergenen?
Ja, integraal deel zo haalbaar. Enkel studies voor astma (niet significante verbetering) en nog niet voor rhinitis an sich.
Duurt enkele maanden voor effect!
Vb.: Regelmatig dweilen vloer, dag huisdier, wassen lakens op 60°C, …
Medicamenteuze behandeling allergische rhinitis: 7 pijlers.
- Antihistaminica
- CS
- Decongestiva
- Chromoglycaten (niet zo efficiënt)
- Anticholinergica
- Anti-LT (vnl voor asthma)
- Immunotherapie
Allergische rhinitis: antihistaminica?
Ja. Snelle bestrijding van jeuk, niezen, waterige neusloop en conjunctivitis.
De nieuwe preparaten zijn niet sedatief en zowel lokaal als PO in te nemen.
Allergische rhinitis: CS?
Krachtig anti-inflammatoir maar werkt pas na enkele dagen + werking neemt toe ged 3m. Gebruikt als onderhoudstherapie (elke dag te nemen) met essentieel therapietrouw. Geef reducatie oog- en neussymptomen.
Met nieuwe moleculen is de systemische absorptie minimaal.
NE: atrofie neusslijmvlies.
Sneezers/runners: welke medicatie?
Systemische antihistaminica op moment van klachten. Evt loaal antihistaminicum associëren.
Blockers: welke medicatie?
Intranasaal CS als onderhoudsbehandeling. Evt oraal antihistaminicum associëren.
3 FAQ’s over medicatie bij allergische rhinitis.
- Geen blijvende werking na stopping dus onderhoudsbehandeling nodig.
- Tachyphylaxis: enkel bij intranasale decongestiva langdurig.
- Geen significante bijwerkingen dus lange tijd toedienen kan.
Welke patiënten komen in aanmerking voor immuuntherapie/desensibilisatie bij allergische rhinitis?
Patiënten met matige-ernstige astma voor wie:
- optimale farmacotherapie onvoldoende controle geeft
- langdurige medicatie niet gewenst is
- NW bij farmacotherapie ondervindt.
Het oorzakelijk allergeen moet gekend zijn.
Desensibilisatie: SCIT.
= SC immuuntherapie.
Na een instelkuur (wekelijks een progressieve dosis) volgt een onderhoudskuur (maandelijks hoogste dosis voor jaren).
Hierdoor minder symptomen en medicatiegebruik alsook het voorkomen van nieuwe sensitisaties en ontstaan astma op latere leeftijd.
SC kan anafylactische reacties geven dus moet altijd in het ZH met 30 minuten observatie door de arts.
SLIT
Sublinguaal. Vergelijkbaar met SCIT maar duurder (hogere concentraties Ag en met recombinant Ag). Wel geen fatale reacties dus kan thuis ingenomen worden.
3 grote oorzaken van chronische bilaterale neusobstructie bij volwassenen.
- Chronische allergische rhinitis.
- Chronische rhinosinusitis.
- Niet-allergische, niet-infectieuze rhinitis.
6 categorieën van niet-allergische, niet-infectieuze rhinitis.
- Idiopathische: hyperreactieve, vasomotorische
- Medicatie: decongesiva, anticonceptiva, antihypertensiva
- Ouderen: waterige neusloop en drupklachten zonder obstructie. (R/: intranasaal anticholinergicum = Atronase)
- Hormonaal: laatste trimester zw door P/E. ! Geen nasale CS/decongestiva!
- Beroepsgebonden: allergisch (bakker aan meelmijt, arts aan latex) of niet-allergisch (badmeester aan chloor, fabrieksarbeider aan isocyanaten, kappers aan persulfaten)
- Eosinofielen: niezen, neusloop en jeuk aan neus met een eosinofiel secreet maar toch geen sensitisatie: lokale allergische rhinitis met enkel lokale IgE.
Hyperreactieve rhinitis?
a) Wat is het?
b) Welke triggers ken je?
c) Huid- en RAST?
= hyperreactiviteit van de mucosa door overgevoeligheid van het sensorisch ZS (vrije zenuwuiteinden in de mucosa reageren sneller en aspecifiek op prikkels zonder gekende oorzaak.
b) Temperatuur, sigarettenrook, alcohol, sterk gekruide spijzen en geuren, …
c) Negatief.
Idiopathische rhinitis: R/?
- Intranasale CS.
(2. Antihistaminica) - Capsaïcine: verbruikt al het substance P in de vrije zenuwuiteinden zodat ze 6m lang niet meer prikkelbaar zijn.
Dit bij mensen die resistent zijn aan 1 en 2 en altijd in het ziekenhuis met anestheticum.
Rhinitis medicamentose: R/?
Stoppen met medicatie + evt tijdelijke nasale/orale CS.
Hypertrofische rhinitis:
a) wat?
b) R/?
= therapieresistente hypertrofie van de conchae en het slijmvlies tgv chronische inflammatie van het neusslijmvlies. Dit geeft ook een chronische bilaterale obstructie.
b) Cauterisatie concha inferior: chemisch of thermisch (doet verlitteken en verschrompelen) of conchotomie (deel neusschelp verwijderen)
Chronische rhinosinusitis: vanaf wanneer?
Als een acute rhinosinusitis langer duurt dan 12 weken. Zelfde symptomen.
Evolutie van coryza naar nasale poliepen?
10% van coryza wordt acute rhinosinutis. Daarvan 5% naar chronische en daarvan 2-4% poliepen.
Voorbeschikkende factoren van chronische rhinosinusitis
- Anatomische anomalieën: geen goede doorgankelijkheid van de sinus-ostia naar de neus = gemakkelijke obstructie bij inflammatie.
- Chronische inflammatie neusslijmvlies.
Klachten van chronische rhinosinusitis?
- Neusobstructie, neusloop en reukverlies.
- Postnasal drip met geïnfecteerd slijm dus faryngitis.
- Hoofdpijn en drukgevoel: gelokaliseerd of diffuus en vaag
Endoscopische bevindingen chronische rhinosinusitis
Mucopurulente secretie
Oedeem en obstructie neus
Soms polyposis
R/ van chronische rhinosinusitis?
- Medicamenteus:
- intranasale en algemen CS: zwelling + afvoer secreties
- AB (macroliden): 3w-3m (tevens anti-inflammatoir)
- Spoelen met fysiologisch water - FESS: functional endoscopic sinus surgery (als meds falen)
FESS: wat en welke 3 risico’s?
= benige anatomie aanpassen door botstukjes te verwijderen + ziek slijmvlies verwijderen in de sinussen en de neusgangen + ethmoïdale cellen tot 1 holte maken
Risico’s:
- perforatie lamina papyracea met intra-orbitale uitbreiding infectie of bloeding
- duralek (sphenoïdaal is dicht bij hersenen)
Rhinoscopisch uitzicht poliepen?
Gladde, grijswitte uitzakkingen van het slijmvlies (cfr. kwal)
Hoeveel % van de bevolking heeft neuspoliepen? Wat is de etiologie? Bij wie komt het voor?
2% Chronische rhinosinusitis - astma (7%) - APA-syndroom: bronchiconstrictie bij aspirine-inname en poliepen (kinderen: enkel bij PCD) - muco (kinderen!)
histologie poliepen?
Sterk oedeem van de submucosa met een ontstekingsinfiltraat –> eosinofiele of neutrofiele poliepen
Symptomen poliepen?
- Neusobstructie, neusloop, reukverlies en chronische rhinosinusitisklachten
- Druk op omgeving: hoofdpijn en drukgevoel
- Kan usureren door de mediale orbitawand, ossa nasalia en schedelbasis
Lokalisatie neuspoliepen?
- Sinus ethmoidalis/middenste neusgang (meestal bilateraal)
- Choanaal poliep tot in de nasofarynx (meestal unilateraal, goedaardig, meer bij jonge ptn)
- Andere sinussen (vnl. maxillaris)
R/ poliepen?
- Medicatie: CS –> PO aanvalstherapie om te doen krimpen, later intranasaal als onderhoudsbehandeling om recidief te voorkomen
- Chirurgie: FESS (met wegname poliepen) + postop intranasale CS.
Toekomst: biologicals tegen IgE, IL4/5, …)
Atrofische rhinitis en ozaena: wat?
Atrofie slijmvlies (neusschelp grotendeels weg) zodat de laminaire luchtstroom en airconditioning verloren gaat. Ook uitdroging en foetide korstvorming met stinkneus bij Klebsiella ozaena. Dit kan reiken tot de nasofarynx en larynx.
Klachten atrofische rhinitis?
Paradoxale neusobstructie door een meer turbulente luchtstroom en wegvallen sensibele feedback over luchtstroom door verloren gaan van de zenuwuitenden in het slijmvlies.
Oorzaken atrofische rhinitis?
- Klebsiella ozaena (meer in middenlandse zee gebied)
- Iatrogeen “empty nose syndrome” met overijverige NKO bij conchectomie
R/ atrofische rhinitis
- Endoscopisch korsten verwijderen
- Frequent spoelen met fysio of Na-carb
- Langdurige AB bij klebsiella
- Operatieve neusgangvernauwing als last resort
Septumdeviatie: ontstaan?
- Trauma
- Verschil in groei tussen KB en benig septum
Septumdeviatie: klachten?
Bij zeer uitgesproken; neusobstructie, recideverende rhinosinusitis, vormverandering en hoofdpijn
Typische plaats vorming spina?
Samenkomst vomer, lamina perpendicularis en KB septum
Correctie septumdeviatie: stappen?
Submuceuze septumcorrectie (onder LA of algemene anesthesie)
1. Mucoperichondrium losmaken van het septum en het bot isoleren.
2. Het scheve deel verwijderen en terug rechtmaken (instrument)
3. Terugplaatsen met septumplaatje aan de weerszijden om tegen het KB te duwen ter stabilisatie.
4. Plaatjes eruit na 1 week.
(Evt. cosmetische correctie en passant)
Septumperforatie: oorzaken (5)?
- Trauma
- Cocaïnegebruiken
- Complicatie septumcorrectie
- Overmatig krabben en peuteren
- Necrotiserende aandoening LW
Septumperforatie: S/?
- Fluitende ademhaling
- Achteraan: geen
- Vooraan: gevoel van neusobstructie door turbulente flow, neus zakt in en uitdroging met korstvorming en bloeding rond het gat
R/ septumperforatie
- Chirurgisch sluiten
- Septum buttons: siliconeplaatjes in perforatie
Inverted papilloma:
a) Wat?
b) Klachten?
c) Behandeling?
Goedaardige tumor maar lokaal invasief en destructief (benige wanden!) met 5-10% kans op maligne ontaarding.
Presentatie als unilaterale poliep maar roder en hobbeliger dan poliep.
Histologisch epitheel met diepe invaginaties.
b) Neusobstructie unilateraal. Zelden oogverplaatsing of zenuwuitval.
c) Radicale resectie (veel recidiefkans) met postop RT als maligne.
Typische tekens voor maligne tumoren: 3.
- Unilaterale obstructie
- Epistaxis/sanguinolente afscheiding
- Secundaire sinusitis door afsluiting.
6 types maligne neustumoren.
- Basaalcelcarcinoom
- Plaveiselcelcarcinoom
- Melanoom
- Olfactoir neuroblastoom
- Chondrosarcoom
- Adenocarcinoom van het ethmoid (= beroepsziekte; looistoffen, houtstof of lijmen)
Basaalcelcarcinoom van de neus: presentatie, type ptn, gedrag, R/.
Uitwendig: groot ulcus rodens.
Vooral bij werkers in de buitenlucht.
Zelden M.
Radicale excisie.
Plaveiselcarcinoom: waar in de neus, M, R/?
Uitwendig (vestibulum, septum) en paranasale sinussen (max 70%, ethmoidalis 25%)
Vroege M naar regionale LK.
Brachytherapie maar radicale excisie vereist bij grote T.
Reconstructie na excisie?
- Total defect implant retained prothese met titaniumschoreven
- Mbv voorhoofdflappen
Maligne tumoren nasofarynx: waar en welke types?
Vnl in ZO-Azië: door genetische factoren maar ook dieetfactoren (gebrek aan vitA en nitrosamine in rauwe vis)
TYPES
- Spinocelullair ca
- NHK lymfoom thv adenoid
- Anaplastisch carcinoom = lymfo-epithelioma (relatie met EBV: vaak hoge AS en EBV-partikels in de cellen)
S/ van maligne t nasofarynx?
Lange tijd silentieus:
- unilaterale, persisterende en therapieresistente OME
- verdachte halsklier
- neusverstopping, neusloop, epistaxis, hoofdpijn en uitval n. VI.
D/ nasofarynxtumor?
Nasofaryngoscopie
R/ nasofarynxtumor
P/?
Chemo-RT (chirurgie is onmogelijk want niet toegankelijk genoeg)
Prognose afh van type, 5yo 40%.
Lokale oorzaken epistaxis (5)?
- Uitdroging en warmte
- Trauma
- Rhinitis (geïsoleerd of met onderliggende ziekte); kwetsbaar door VD.
- Maligne tumoren in neus, sinus of nasofarynx.
- Juveniel angiofibroom.
Algemene oorzaken epistaxis (6)?
- Med: ASA/anticoagulantia
- Hypertensie
- Bloedstollingsstoornissen
- Vaatafwijkingen: m. ROW
- Uremie
- Hormonaal: premenstrueel en zw++
Locus van Kiesselbach?
Plaats waar 80% van de bloedingen ontstaan, zeker bij jongeren. Het is een vaatkluwen in het voorste derde van het septum waar de a. sphenopalatina en de aa. ethmoidales samenkomen. Gemakkelijk bereikbaar bij peuteren.
Juveniel angiofibroom: kenmerken en evolutie.
Goedaardige mesenchymale tumor uitgaand van de zijwand van de nasofarynx. Komt voor bij jongens (10-20j) en vooral in Centraal-Europa. Lokaal invasief: schedelbasis en zelfs intracranieel.
Juveniel angiofibroom: klachten en behandeling.
- Neusobstructie.
- Ernstige neusbloeding want heel vaatrijk ! geen biopt.
Chirurgische resectie kan dus pas na embolisatie aanvoerende arterie.
Andere goedaardige tumoren van de farynx.
- HF tumor met uitbreiding tot in de nasofarynx.
- Craniofaryngeoom: uit embryonale resten vh zakje van Rathke.
- Teratoom: zz.
Aanpak neusbloedingen.
Pt rechtop laten zitten en minutenlang laten dichtknijpen. Evt koude compressen in de nek of op het voorhoofd.
Bij herhaald: cauteriseren door met zilvernitraat aan te stippen of elektrisch met coagulator (nooit 2 kanten tesamen: neusseptumperforatie).
Tamponades als nog niet voldoende.
Laatste optie: emboliseren.
Ziekte van Rendu-Osler-Weber: wat?
= hereditaire hemorraghische teleangiëctasieën.
Door het ontbreken van haarvaten gaan BV lokaal zwellen. Op de huid en slijmvliezen veroorzaakt dat hardnekkige, recidiverende neusbloedingen. Ook zijn er AV malformaties.
Ziekte van ROW: aanpak?
- Algemene factoren: HT, anticoagulantia?
- Cauterisatie als mogelijk (meer posterieur dus vaak moeilijk)
- Tamponade met merocel of neusballon (max 3d!)
Fenomen bij contusie
Ontvelling, oedeem, hematoom en korte epistaxis.
Fractuur: wat is er gebroken?
Ossa nasalia, septum nasi en soms ook alaire en triangularie KB.
Fracturen ifv krachtinwerking (3)
- Lateraal: impressie (= indeuking 1 os nasale) of uitwendige deviatie (beide met deviatie septum)
- Frontaal: distale neus of beide ossa (= platte neusbrug)
! Kan ook letsels geven naar ethmoid toe! - Caudaal : zz
Diagnose fractuur
Waar zeker aan denken?
- Inspectie: inwendig door stand septum (uitwendig moeilijk door oedeem en hematoom)
- Palpatie: trapstand, richel, beweeglijke botfragmenten
- Rx: fractuurlijn? Enkel bij vermoeden uitgebreide letsels
! Let op: combinatie aangezichtsfractuur (Le Fort I - III), nekfracturen of andere schedelletsels #Orbita: minder oogbewegingen, diplopie, enoftalmie #Midface: occlusie tanden, verplaatsing/beweeglijkheid maxilla ! Denk aan septumhematoom: rhinoscopie anterior, zeker bij neusobstructie klachten.
R/ neusfractuur
- Contusie of zonder dislocatie: vanzelf consolidatie.
- Verplaatsing = reductie onder algemene anesthesie voor repositie + gaaswieken (inwendige fixatie, stelpen bloeding en voorkomen septumhematoom) + gipsplaatje/spalk voor uitwendige fixatie.
- -> Binnen de 2 weken. Soms is verplaatsing niet goed te zien dus laat pt terugkomen na 5d (minder oedeem).
Wat als suboptimale repositie?
blijvende scheefstand maar ook recidiverende meningitis!
Septumhematoom:
a) Wat?
b) Klacht.
c) Diagnose?
d) R/?
a) Bloeding tussen perichondrium en KB.
b) Neusobstructie
c) Rhinoscopie anterior
d) Incisie, drainage en tamponade (gaaswieken)
Wat als septumhematoom onbehandeld blijft? (3)
- Infectie = septumabces
- Necrose met inzakking
- Kinderen: beschadiging groeikernen dus achterblijvende groei neus.
Orgaan van Jacobsen.
= vomeronasaal orgaan voor feromonen. Buisvorming met 1mm diameter, 2,5cm lang achter het neusgat, net boven de neusbodem.
2 soorten reukstoornissen.
- Geleidings- en conductieve reukstoornis (vrijwel altijd reversibel: CS en FESS)
- Perceptieve reukstoornis (zelden reversibel)
Oorzaken van perceptieve reukstoornis? (6)
- Trauma (vb. schedelbasis#)
- Toxisch: benzeen, arseen, nikkel, … door roken
- Alzheimer (vroeg)
- Tumoren vd voorste schedelgroeve
- Syndroom van Kallman: congenitale aplasie van bulbus olfactorius + hypogonadotroop hypogonadisme
- Postviraal = meest frequent (na BLWI, bv. aantasting epitheel door H. influenza)
Geurtesten (4).
- N. trigeminus: prikkelen met ammoniak en chloroform (tijdelijk AH-stilstand)
- Geurdrempel: met verschillende concentraties
- Geuridentificatie: Sniffin sticks + UPSIT
- Elektro-olfactometrie
Kind: open mond. Waarom? (7))
- Adenoidhypertrofie
- Allergische rhinitis
- Infectieuze rhinitis
- PCD
- Immuunafwijkingen
- Polyposis nasi (igv muco)
- Habitueel: na lange periode obstructie
Adenoidhypertrofie: leeftijd, welke klachten?
- Grootst op 5-7 jaar
- Sluit nasofarynx af.
- Neusobstructie en obstructie van buis van Eustachius met ontwikkelen OME
Gevolgen adenoidhypertrofie (3 hoofd, 4 bij)
- Frequente rhinitiden: postnasale drip, vergrote LK, hoesten en bronchitis
- Verstopping Eustachius: OME en OMA
- Neusverstopping (open mond)
- adenoid facies want tong niet tegen gehemelte
- snurken/slaapapnee: moe en minder concentratie
- cariës door droge mond
- spraak: articulatie
Diagnose van adenoidhypertrofie (3)?
- Klinisch beeld
- Rhinoscopie posterior: spiegelonderzoek
- RX lateraal bij twijfel
Behandeling adenotomie?
Mbv adenotoom, via mond achter verhemelte (adenoid afschrapen onder algemene anesthesie in daghospitaal).
Ook soms bij recidiverende OMA/OME (niet <1j, of >10j)