Neuropsychologie Flashcards

1
Q

Op welke veranderingen in neuropsychologisch functioneren moet je alert zijn?

A
  1. aandacht
  2. taal
  3. geheugen
  4. ruimtelijk
  5. executief
  6. motoriek
  7. emotioneel, gedragsmatig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke constructen worden ook gelinkt aan intelligentie?

A
  1. vloeiende intelligentie
  2. kwantitatieve kennis
  3. gekritalliseerde intelligentie
  4. schoolvaardigheden
  5. korte/lange termijn geheugen
  6. reactiesnelheid
  7. visueel/auditieve informatieverwerking
  8. verbaal en performaal begrip
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van intelligentietesten?

A

Voordelen
- accuraat voorspellen school en werkprestaties (KT)
- overzicht van sterke en minder sterke cognitieve vaardigheden
- veranderingen in cognitieve vaardigheden in kaart brengen
- struikelblokken en hindernissen in kaart brengen

Nadelen
- geen inzicht aangeboren capaciteit
- niet representatief voor alle situaties met probleem-oplossend vermogen
- neiging om als absoluut getal te zien
- geen focus op onderliggende processen
- Westerse bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke intelligentietesten zijn er?

A
  1. WAIS-IV
  2. WISC-V
  3. GIT-2
  4. KAIT
    (5. Raven’s Progressive Matrices)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de WAIS-IV.

A

Wechlers’s Adult Intelligence Scale
Doelgroep: 16 jaar tot 84 jaar en 11 maanden.

  1. verbaal begrip index: overeenkomsten, woordenschat, (begrijpen).
  2. werkgeheugenindex: cijferreeksen, rekenen, (cijfers en letters nazeggen).
  3. verwerkingssnelheidindex: symbool zoeken, symbool subsitutie, coderen, (figuur zoeken).
  4. perceptueel redeneren index: blokpatronen, matrix redeneren, figuur samenstellen, (gewichten, onvolledige tekenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de WISC-V.

A

Wechler’s Intelligentie Scale for Children
Doelgroep: 6 jaar - 16 jaar en 11 maanden.

  1. verbaal begripsindex: overeenkomsten, woordenschat (begrijpen)
  2. Visueel ruimtelijke index: blokpatroon (figuur samenstellen)
  3. Fluide redeneren index: matrix redeneren, gewichten, (rekenen)
  4. werkgeheugen index: cijferreeksen, plaatjesreeksen (cijfers en letters nazeggen)
  5. verwerkingssnelheid index: symbool zoeken, (figuur zoeken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de GIT-2

A

Groninger Intelligentie Test
Doelgroep: 16 jaar tot 85 jaar.

  1. woordenlijst
  2. legkaarten
  3. vaaropdrachten
  4. sorteren
  5. figuur ontdekken
  6. cijferen
  7. draaikaarten
  8. matrijzen
  9. woord opnoemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de KAIT.

A

Kaufman intelligentietest voor adolescenten en volwassen
Doelgroep: 14 jaar tot 85 jaar.

  1. vloeiende intelligentie
    - symbool leren
    - logisch redeneren
    - geheime codes
  2. gekristalliseerde intelligentie
    - definities
    - auditief begrip
    - dubbele betekenissen

Totaal IQ niet interpreteren als de twee intelligentievormen extreem verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt IQ gerapporeerd binnen diagnostiek?

A

Het IQ kan per afgenomen test nogal verschillen.
1. niet alleen een getal weergeven.
2. geef betrouwbaarheidsinterval
3. classificatie beschrijft het getal, niet de persoon

Test is beperkt houdbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly