Néerlandais C1C18 Flashcards
demander
vragen
peux tu me rendre un service?
Zou je mij een plezier willen doen?
aider
openhouden
apporter
aannemen
immédiatement
onmiddellijk
Sortez!
Gaat weg
Faites bien attention
Let goed erop
Mode d’emploi
gebruiksaanwijzing
Voilà comment ça marche
dat gaat zo
un bouton
een knop
l’aéroport
de vliegtuig
Dépêchez vous
Haast u zich
Montez s’il vous plait
Instappen alstublieft
Entre
Binnen
lentement
langzaam
j’exige
ik eis
un tour
een beurt
à qui le tour?
wie is er aan de beurt?
Que puis-je pour vous? (qu’est-ce que ça sera)
Wat mag het zijn?
Désirez vous autre chose?
Wenst u anders nog iets?
le menu
de spijskaart
recommander
aanbevelen
le magazine (genre livre Ikea)
reclamefolder
l’addition (payer)
afrekenen
une chambre single
een eenpresoonkamer
chambre double
tweepersoonSkamer
auriez vous.. ?
hebt u toevallig
le loyer
de huur
je te conseille
ik raad je
des excuses
excuses (la même )
Tu ferais mieux d’ (appeler )
(Bel) liever maar meteen op
SI j’étais toi
als ik jou was, zou ik
SI je peux me permettre un conseil..
Als ik u een goede raad mag geven..
Je peux faire quelque chose pour vous?
Kan ik iets voor u doen?
Avez vous besoin d’aide?
Hebt u hulp nodig?
Non merci
nee, dank u
Merci du fond du coeur
Hartelijk dank
service
dienst
Qu’y a-t-il pour votre service?
waarmee kan ik u van dienst zijn?
Essence
benzine
diesel
gasoil
plomb
lood
sans plomb
loodvrij
Le service après vente
de service
Le service après vente (valais)
Dienst na verkoop
Ca sera réglé
Dat komt in orde
Servir
serveren
Que veux-tu?
Wat wenst u?
ce n’est pas nécessaire
dat is niet nodig
je voudrais juste jeter un coup d’oeil
Ik wil alleen even rondkijken
Je n’ai besoin de rien
Ik heb niets nodig
Tu viens avec..?
Kom je mee… ?
Que pensez vous de.. ?
Wat dacht u van.. ?
Prends donc..
Neem toch..
enfin
eindenlijk
il n’en est pas question
dat is geen sprake van
C’est exclu
dat is uitgesloten
Ca ne me dit rien
Dat geef ik niks om
on verra!
We zullen wel zien
Une autre fois peut être
Een andere keer misschien
le cabinet
de praktijk
les consultations
de spreekuur
un rendez vous
een afspraak
on peut se rencontrer?
Kunnen we elkaar ontmoeten ?
cela ne me va pas
dat komt me niet goed uit
cela ne me va pas
dat gaat niet
être occupé
bezet zijn
d’accord (pour rdv)
dat komt me goed uit
allumer
aanzetten
ouvrir la fenêtre
het raam opendoen
ouvrir
opendoen
permis (il est permis.. )
toegestaan
permission / autorisation
toestemming
c’est interdit
dat is verboden
het recht
la loi / le droit
TU peux y compter
Daar kun je zeker van zijn
Je te donne ma parole
Ik geef je mijn word dat..
Je suis résolu..
Ik ben vastbesloten
J’ai décidé
Ik heb besloten
J’ai l’intention
Ik heb mijn voorgenomen
Promis, c’est promis
Beloofd is beloofd
Promettre
BELOVEN
Garantir (commercial)
Garanderen
livrer
leveren
Rassurez vous
Weest u maar gerust
Ne t’inquiète pas
Maak je geen zorgen
avoir peur
bang zijn
Ca ne fait pas mal
Het doet geen pijn
Du calme
Rustig maar.
Patience
Geduld (AUB)
Courage
Strekte
TU y es presque
Je bent er bijna
Ne sois pas si timide
Wees toch niet zo verlegen
Je dois
Ik moet