De telefoon Flashcards
vous parlez avec piet depotter
u spreekt met piet depotter
pouvez vous me ridiriger vers M. Blancke?
Kunt u mijn doorverbinden met meneer blancke?
Rediriger
doorverbinden
C’est lui que vous avez au téléphone
daar spreekt u mee
un moment
een ogenblik
je vous redirige
ik verbind u door
pouvez vous parler plus fort?
wilt u wat luider praten?
je n’arrive pas à le joindre
ik kan hem niet bereiken
une réunion
een vergadering
il est en réunion
hij is in vergadering
la ligne n’est pas libre
de lijn is niet vrij
la ligne est occupée
de lijn is bezet
il est en conversation /réunion
hij is in gesprek
Il n’est pas au bureau
hij is niet op kantoor
je suis désolé mais il n’est pas au bureau
het spijt me maar hij is niet op kantoor