Nederlands woorden deel 6 Flashcards

bedenk een synoniem en een voorbeeldzin voor elk woord

1
Q

obstructie

A

tegenwerking van een minderheid
(de regering voelt veel obstructie van bibliotheek medewerkers omdat ze boeken gemakkelijker willen verbannen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

occasioneel

A

af en toe
(occasioneel, wanneer ik een zeer goede presentatie heb gedaan of ik een vreselijk dag heb gehad, trakteer ik mezelf op een keertje uit eten gaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

offensief

A

aanvallend
(er worden vaak offensieve opmerkingen gemaakt over mensen met een job die niet als waardig aanschouwd word)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onontbeerlijk

A

onmisbaar
(jongere kinderen vinden hun elektronica en nieuwste iPhone onontbeerlijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ontoerekeningsvatbaar

A

niet verantwoordelijk te stellen voor zijn daden
(hij wordt ontoerekeningsvatbaar verklaard door de psycholoog dus kreeg hij 5 in de plaats van 50 jaar celstraf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontvankelijk

A

openstaand voor indrukken
(kinderen hebben een zeer ontvankelijke personaliteit en hun personaliteiten staan nog niet vast)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ootmoedig

A

nederig
(de politica moest ootmoedig toegeven dat haar sterke politieke standpunt moeilijk vol te houden was)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opponent

A

tegenstander
(rocky is de opponent van Jake Paul in deze boksmatch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opportuun

A

gelegen komend
(ik zal bij de eerste opportuniteit uit dit land vertrekken en de wereld rondreizen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opschorten

A

uitstellen
(het process werd opgeschort to volgend jaar in juni omdat de rechter in het ziekenhuis belandde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

opteren (voor)

A

kiezen
(na veel overleg opteerde de vrouw toch voor een granieten keukeneiland in de plaats van marmer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ostentatief

A

met de bedoeling om aandacht te trekken
(om haar vreemdgaande man te vernederen, knipte ze ostentatief, op de straat hun huwelijkscontract in stukken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

outsourcing

A

iets door een derde partij laten doen
(de zwembadbouwer doet veel outsourcing omdat hij de putten zelf niet graven kan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ovatie

A

applaus
(de student orchestra in Brussel zal een staande ovatie krijgen voor hun uitstekende voorstelling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

palmares

A

lijst van iemands overwinningen
(de palmares van Julius Ceasar moet heel lang zijn door zijn lange regering in het Romeinse rijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

paraferen

A

ondertekenen met een paraaf
(om mijn aanklaging officieel te make moest ik een document paraferen)

17
Q

pareren

A

ontwijken van kritiek
(Ik pareer altijd na het indienen van mijn opdrachten omdat ik er anxiety van krijg)

18
Q

partieel

A

gedeeltelijk
(mijn vrienden leren allemaal partieel en leggen dan alles aan de anderen uit zodat ze samen alles weten om een hogere score te krijgen op het examen)

19
Q

pathetisch

A

hoogdravend
(veel mannen denken dat het tonen van emoties pathetisch is en dat ze het niet magen doen)

20
Q

patriot

A

vaderlandslievend persoon
(mijn grootvader was een echte patriot, daarom ging hij het leger in)

21
Q

patstelling

A

situatie zonder uitweg
(ik zit zo diep in deze patstelling dat ik geen andere uitweg meer zie dan zelfmoord plegen, het lijkt me niet eens zo erg)

22
Q

penibel

A

pijnlijk/ hachtelijk
(nooit gedacht dat gefolterd worden zo penibel zou zijn. nu ik er zo over denk is het ook een redelijk penibele situatie)

23
Q

percipiëren

A

waarnemen/ vaststellen
(een groot deel van kunst is het percipiëren van je omgeving om er inspiratie uit te halen)

24
Q

periferie

A

gevierd dat zich aan de rand bevind
(Brasschaat is aan de periferie van Antwerpen en België is aan de periferie van Europa)

25
permissie
toestemming/ vergunning (Ik vraag altijd permissie om naar de cinema te gaan lokaal woon ik niet meer tuis)
26
perspectief
vergezicht/ uitzicht (mijn perspectief op het leven en dat van mijn rivaal is exact hetzelfde, we willen het gewoon op een andere manier bereiken)
27
pertinent
stelling/ afdoend (hij weigerde pertinent om zijn huiswerk af te maken omdat hij geen beloning zou krijgen)
28
polariseren
tegenstellingen vormen (ik en mijn broer hebben veel polariserende meningen en komen daarom nit altijd overeen)
29
polemiek
schriftelijke strijd (er is een polemiek aan de gang tussen twee kranten, de standaard en HLN, ik hoop dat da standaard wint)
30
populistisch
partij die de kant van het volk kiest (PVDA is de meest populistische partij van België)
31
postuum
na de dood (postuum ziet hij er eigenlijk niet heel anders uit dan leven, hij lijkt alleen wat grijzer in het gezicht)
32
prangend
klemmend/ drukkend (dit is een zeer prangende situatie, ik kan niet bij je match blijven)
33
precair
bedenkelijk/ zorgelijk (de situatie van regionale oproepen is in ons land zeer precair)
34
precedent
eerder voorbeeld waarop iemand beroep kan doen (hat vonnis van de rechter zorgde voor een veroordeling die een gevaarlijk precedent schept)
35
pretenderen
doen alsof (ik pretendeer nu al 6 jaar dat ik een functionele persoon ben terwijl ik mezelf alleen maar erger zie worden)