Nederlands woorden deel 3 Flashcards

bedenk voorbeeldzin en synoniem voor elk woord

1
Q

dilemma

A

moeilijke keuze
(ik zit in een constant dilemma met mezelf over wat ik mijn mama voor kerstmis moet schenken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

discrepantie

A

verschil
(zwart en wit zijn beiden kleuren, maar een discrepantie tussen de twee is dat ze elks aan een ander uiteinde van het spectrum liggen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

discretie

A

tactvol/ onopvallend
(probeer ten minste om een beetje discretie te hebben als je dan toch wilt afluisteren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diskrediet

A

verdacht maken
(de tegenpartij probeert mijn client in diskrediet te brengen zodat ze kunnen winnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dogma

A

onveranderbare leerstelling/ vastomlijnde leerstelling
(in 2001 ging Nederland in tegen het dogma dat een huwelijk alleen tussen man en vrouw kon plaatsvinden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

domicilie

A

wettelijke woonplaats
(domiciliefraude komt steeds vaker voor door squatters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dotatie

A

schenking
(ik doteer elke december 25 cadeau’s voor arme mensen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

effectief

A

werkelijk
(naar de gevangenis gaan is de effectieve straf als je gepakt wordt voor moord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

embargo

A

boycot
(er is besloten om een olie-embargo op te stellen tegen Rusland omdat niemand hen steunt i de oorlog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

emissie

A

uitgifte/ uitstoot schadelijke stoffen
(deze fabriek zou al lang gesloten moeten zijn vanwege hun emissie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

empathie

A

zich inleven in de gevoelens van anderen
(ik heb zoveel empathie dat ik tijdens de meeste films huil voor de karakters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

empirisch

A

gebaseerd op ervaring of proeven
(veel mensen vertrouwen me omdat mijn advies altijd empirisch is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

erkentelijk

A

dankbaar
(de hele klas buisde de test dus le leerkracht liet hem niet meetellen, waar wij allemaal zeer erkentelijk voor waren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

escaleren

A

uit de hand lopen
(het nachtje uit tussen mij en mijn este vriendin escaleerde, en nu hebben we sex gehad en zijn we getrouwd om 4 uur ‘s ochtends)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

esthetisch

A

aantrekkelijk voor de ogen
(deze galerij is helemaal in thema en ziet er zeer esthetisch uit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ethisch

A

moraal correct/ ethiek betreffend
(ik heb mijn paper vorig jaar geschreven over de vraag of kannibalisme ethisch verantwoord was)

17
Q

etnisch

A

volkenkundig/ wat het volk betreft
(door etnisch geweld Staa we al lang op de rand van een burgeroorlog)

18
Q

excessief

A

overvloedig/ buitensporig
(ik heb een excessief aantal koekjes gemaakt dus neem ik er morgen een hele hoop mee naar school)

19
Q

expertise

A

deskundigheid
(ik ben zeer hard aangetrokken tot mensen die een passie of expertise hebben)

20
Q

exploiteren

A

uitbuiten
(mijn broer exploiteert mij elke keer als we naar de stad gaan en iets gaan eten of drinken)

21
Q

extralegaal

A

secundair, aanvullend, bovenwettelijk
(mijn vriendin geeft haar veel extralegale voordelen zoals een eindejaarspremie en 10 weken vakantie)

22
Q

extravagant

A

ongewoon en uitbundig
(ik heb een zeer extravagante vriendengroep en ik hou van ze allemaal)

23
Q

extravert

A

op de buitenwereld gericht
(introverte en extraverte personen zijn raar genoeg vaak naar elkaar aangetrokken)

24
Q

exuberant

A

overdadig
(hij heeft goede bedoelingen, maar veel mensen kunnen zijn exuberante opscheppingsgedrag niet uitstaan)

25
faciliteren
mogelijk maken door hulp te stellen (de olympische spelen worden gefaciliteerd in Tokyo omdat er oorlog is in Rusland)
26
facultatief
niet verplicht (sinds de helft van de cursus facultatief was, heeft niemand hem bekeken)
27
faliekant
helemaal/ volledig (in de gymnastiek competitie maakte Jordan Chiles een faliekante fout die haar 3 punten koste waardoor ze verloor)
28
fictief
niet echt (fictieve boeken zijn de beste omdat ik me helemaal kan verliezen in een andere wereld)
29
fiscaal
belastingheffing betreffend (er is gerucht van een nieuwe fiscale wet die niet veel goeds zal brengen)
30
flagrant
overduidelijk (zijn schuld was zo flagrant dat ze hem niet eens een rechtszaak gaven)
31
flegmatiek
onverstoorbaar (de nonnen zijn zo flegmatisch wanneer ze bidden dat ik hen niet eens meer kom halen voor het eten)
32
fnuiken
beknotten/ een einde maken aan (ze fnuiken de rebellen door hen massaal te vermoorden)
33
forfaitair
vooraf vastgesteld bedrag dat verschuldigd is in een bepaalde situatie (het percentage waarmee je boetes in de bib verhogen als je je boeken niet binnenbrengt is forfaitair)
34
fragmentarisch
stuks/ broksgewijs (dit oude gebouw valt fragmentarisch en langzaam uit elkaar)
35
frauduleus
met bedrog gepaard gaan (belastingen ontwijken is een frauduleuze actie)