Nederlands woorden deel 1 Flashcards

bedenk voorbeeldzin en synoniem voor elk woord

1
Q

acclimatiseren

A

gewend worden aan
(immigranten moeten zich acclimatiseren aan onze maatschappij, maar niet zo erg dan ze hun cultuur verliezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

accuraat

A

nauwkeurig
(dat is een accurate beschrijving van zijn karakter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

achteloos

A

slordig
(ze trok haar US stick achteloos uit haar computer en nu is ze al haar documenten kwijt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

achterban

A

iemand die achter een beweging staat maar er niet actief aan deelneemt
(er ligt een voorstel op tafel en nu gaan de bonden zo snel mogelijk overleggen met hun achterban)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

addendum

A

bijlage
(bij deze test hoort een addendum dat je tuis zelf moet afprikten en meenemen voor de test)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

adequaat

A

geschikt voor het doel
(je outfit met een joggingbroek is geen adequate outfit voor een diner in dit z-restaurant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

affiniteit

A

verwantschap
(blijf maar weg bij hem, hij heeft affiniteiten met gevaarlijke mensen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

agitatie

A

zenuwachtige opwinding
(agitatie is een symptoom van overstimulatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

alliantie

A

verbond
(een vriend heeft een alliantie gesloten met mijn vijand om me zo uit het pact te stoten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

altruïsme

A

behulpzaam zijn zonder eigenbelang (mensen zijn meer geneigd tot altruïsme wanneer de persoon die hulp vraagt op hun lijkt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ambulant

A

niet bedlegerig
(in een ambulant centrum kunnen ouders en/of kinderen gesprekken voeren met verschillende deskundigen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

amendement

A

door kamerleden voorgestelde wijziging van een wetsvoorstel
(onze nieuwe regering wil een nieuw amendement voor het verbouwen van huizen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

amicaal

A

vriendschappelijk/ informeel
(na een jaar samen in de klas te zitten met elkaar zijn we erg amicale geworden tegenover elkaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

analogie (naar…met)

A

overeenkomst
(naar analogie met e-birth word nu ook gewerkt aan digitale aangifte van een overlijden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

anteceden

A

vroeger gebeurd feit
(de advocaat benadrukt dat zijn client geen enkel juridisch antecedent heeft)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

antedateren/ antidateren

A

datum waarop een vroeger document ondertekend is
(de huurder moet het contract antedateren om de waarde van het huis juist in te schatten)

17
Q

anticiperen

A

verwachten
(de uitkomst van de Amerikaanse verkiezingen had ik niet kunnen anticiperen)

18
Q

apathisch/ apathie

A

psychische ongevoeligheid
(de jongen die naast mij zat in de klas vertoond zeer apathisch gedrag)

19
Q

argeloos

A

onschuldig
(de Britse minister van buitenlandse zaken waarschuwt ons dat we bijna argeloos op weg zijn naar een nieuwe oorlog)

20
Q

artificieel

A

kunstmatig
(artifiiele kunst wordt met de dag populairder en zorgt voor de ondergang van mensen die er egt werk in steken-

21
Q

assimileren

A

aanpassen
(immigranten moeten zich weliswaar integreren in onze maatschappij, maar niet assimileren tot het punt waar ze hun cultuur verliezen)

22
Q

audit

A

kritisch onderzoek naar de bedrijfsvoering
(er wordt een audit gedaan naar Candico omdat zij zogezegd cocaïne zouden smokkelen in hun suiker)

23
Q

aura

A

uitstraling
(al mijn vrienden hebben de aura van een engeltje)

24
Q

authenticiteit

A

originaliteit
(authenticiteit wordt enorm geapprecieerd in deze tijden omdat iedereen op elkaar begint te lijken)

25
aversie
afkeer (veel mensen hebben een aversie tegen geïnstitutionaliseerde godsdienst)
26
bagatelliseren (bagatel = kleinigheid)
voorstellen als een bagatel (ze bagatelliseren de situatie om de uitspraak van de jury t manipuleren)
27
banaal
plat/ te alledaags (omdat we resistent worden tegen antibiotica zouden banale ziektes in de toekomst weer fataal kunnen worden)
28
baten
helpen/ voordelig zijn (het baat niet om nu nog van richting te veranderen, we zouden de brug toch nog steeds afrijden)
29
blamage
iets waarvoor je je moet schamen (het feit dat ik lesbisch ben is een blamage op de generatie van mijn moeder)
30
blauwdruk
ontwerp/ voorlopig plan (ik heb vorige week de blauwdruk van mijn maquette aan mijn leerkracht voorgesteld)
31
bonafide
betrouwbaar (bonafide bedrijven worden nog steeds afgestoken door concurrenten die het niet bij de regels houden)
32
boycot
saboteren (we boycotten Starbucks, omdat zij Palestina niet steunen)
33
buffer
om plotselinge veranderingen op te vangen (het geld op deze rekening is een buffer voor financiële noodgevallen)